Vereniging Nederlandse Gemeenten


---

Snijden in het voorzieningenniveau bus, tram en metro onvermijdelijk (01/09/03)

De bezuinigingen van de kabinetten Balkenende I en II op het openbaar vervoer leiden tot aanzienlijk minder bussen, trams en metro. Dit is de conclusie van een rapport van het transportonderzoeksbureau NEA in Rijswijk. NEA heeft in opdracht van de gezamenlijke provincies, gemeenten en kaderwetgebieden onderzoek gedaan naar de effecten van de forse bezuinigingen waartoe zowel het vorige als het huidige kabinet besloten heeft.

Het voor openbaar vervoer beschikbare bedrag is in 2007 zo'n 17,5% minder dan de overheden in 2002 nog dachten te krijgen. Het NEA constateert in haar rapport dat sinds 1980 het stads- en streekvervoer, anders dan nogal eens gedacht wordt, aanzienlijk kostenefficienter is gaan werken. In de afgelopen twintig jaar is het aantal reizigerskilometers ondanks de toegenomen concurrentie van de auto met ruim 16% gestegen, terwijl gelijktijdig de exploitatiebijdrage van de overheid met 14% is gedaald. De subsidie per reizigerskilometer is dan ook met meer dan een kwart gedaald!

Een aantal overheden die opdrachtgever zijn voor het stads- en streekvervoer in Nederland kunnen een gedeelte van de bezuiniging opvangen door hun vervoerder verder aan te sporen tot nog efficienter werken. Overigens zijn in het (recente) verleden al forse efficiëncyverbeteringen gerealiseerd. Verder zullen de overheden samen met de vervoerder een verdere inzet blijven plegen om het zwartrijden tegen te gaan. Dit levert per gebied gedifferentieerd meer inkomsten op.

Van de verwachte bezuiniging die oploopt tot 175 mln in 2007 kan volgens NEA op deze manier maximaal 70 mln worden terugverdiend. Bij het resterende te bezuinigen bedrag van 105 mln moet 20 mln opgeteld worden voor noodzakelijke kwaliteitsverbeteringen van het openbaar vervoer, zoals het verbeteren van de toegankelijkheid en reisinformatie. Dit bedrag van in totaal 125 mln kan op twee manieren worden ingevuld; een hogere prijs van het openbaar vervoer voor de reiziger en snijden in het voorzieningenniveau.

NEA heeft berekend dat als de reizigers de komende jaren geconfronteerd worden met een extra prijsstijging van 2,8% bovenop de normale prijsaanpassing, 30 mln van de bezuiniging wordt goedgemaakt. NEA verwacht dat een grotere prijsstijging maatschappelijk niet haalbaar is. Daarnaast zal een verdere prijsstijging leiden tot vraaguitval en dus lagere opbrengsten. Het resterende bedrag van 95 mln moet daarom gevonden worden door te snijden in het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer. Per regio zullen de maatregelen verschillend kunnen zijn van het schrappen van buslijnen tot het verlagen van de frequentie van bus, tram en metro. Dit zal forse consequenties hebben voor grote groepen reizigers in zowel het landelijk gebied als in de stad.

In het stads- en streekvervoer gaat jaarlijks ongeveer anderhalf miljard Euro om, waarvan 1 miljard subsidie en een half miljard reizigersopbrengsten. De opdrachtgevers van het stads- en streekvervoer in Nederland zijn de zeven kaderwetgebieden (70% van de omzet), de 12 provincies (20% van de omzet) en de 16 middelgrote gemeenten (10% van de omzet). De kaderwetgebieden worden vertegenwoordigd door de Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer (SKVV) en het Beleidsorgaan Openbaar Vervoer (BOV), de provincies worden vertegenwoordigd door het Inter Provinciaal Overleg (IPO), en de 16 middelgrote steden door de Vervoersautoriteiten Openbaar vervoer Centrumgemeenten (de VOC).

Klik hier voor het volledige rapport.