1 Kunt u kwantitatief aangeven hoe het reservevermogen van de Nederlandse elektriciteitsproducenten zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld? Klopt het dat het reservevermogen de afgelopen jaren is afgenomen? Zo ja, deelt u de mening dat deze afname het gevolg is van de privatisering van de elektriciteitsproducenten?
2 Hoe vaak is het tot nu toe voorgekomen dat TenneT code oranje of rood afkondigde? Hoe groot waren de capaciteitsproblemen, waar leidde dit toen toe? Kunt u deze kwantificeren?
3 Bent u bereid maatregelen te treffen om te voorkomen dat bij de eerstvolgende hittegolf de reservecapaciteit opnieuw zover terugloopt als nu het geval is? Zo ja, aan welke maatregelen denkt u dan? Zo neen, waarom niet? (1)
4 Bestaat er een noodplan voor de situatie waarin om wat voor reden dan ook de nog resterende reservecapaciteit van 390 megawatt onvoldoende blijkt? Zo ja, waarin voorziet dit plan? Zo neen, bent u bereid een dergelijk plan op te gaan stellen?
5 Waarom kunnen de capaciteitsproblemen waar we op dit moment mee kampen, niet volledig worden opgelost door meer stroom te importeren? Wreekt het feit dat Nederland bijna een kwart van haar elektriciteit importeert zich hier? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?
6 Is naar uw oordeel de leveringszekerheid in Nederland in het algemeen voldoende gewaarborgd? Zo ja, waar baseert u dat op? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen om de leveringszekerheid te vergroten?
1 Waarom is momenteel in Nederland zo weinig reservecapaciteit inzetbaar, dat een tekort aan stroom dreigt? Kunt u uitputtend alle oorzaken benoemen en kwalificeren?
2 Is één van de oorzaken de liberalisering van de stroommarkt, waardoor commerciële partijen op de stroommarkt belang hebben reservecapaciteit af te bouwen en schaarste aan stroom te creëren?
3 Vormt de bijna-stroomcrisis van dit moment voor u aanleiding tot een grondige herbezinning op de lopende liberalisering en privatisering van de electriciteitsvoorziening? Zo neen, waarom niet?
4 Is U bekend wat de economische en maatschappelijke schade zal zijn, indien de stroomvoorziening voor een zekere periode niet aan de maatschappelijke vraag kan voldoen?
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen als volgt beantwoord. Ministerie van Economische Zaken
1 Met de inwerkingtreding van de Elektriciteitswet 1998 is de elektriciteitsproductiesector geliberaliseerd waarmee het systeem van centrale planning van productiecapaciteit is komen te vervallen. Doelstelling hiervan was om de ontstane overcapaciteit en de daarmee gepaard gaande kosten voor afnemers te verminderen en derhalve de efficiëntie in deze sector te vergroten. Tegelijkertijd wordt er in Nederland nog steeds geïnvesteerd, zowel in overname van bestaande productiecapaciteit als nieuwbouw. De investeringen worden vooral gedaan door leveringsbedrijven die over eigen productievermogen willen beschikken om de risicos van hun portfolio op lange termijn af te dekken en hun afhankelijkheid van mogelijke plotselinge prijsfluctuaties bij elektriciteitsproducenten te verminderen.
De oude reservefactor (opwekcapaciteit gedeeld door totale belasting) daalt in 2000-2004 van 1,34 naar 1,23, exclusief import, en van 1,53 naar 1,45, inclusief import.
Op basis van cijfers van Tennet is inmiddels duidelijk dat de eerder genoemde overcapaciteit de afgelopen jaren is afgenomen en dat de efficiëntie van de elektriciteitsproductiesector is toegenomen. Dit geldt volgens gegevens van het IEA niet alleen voor Nederland maar in zijn algemeenheid voor de landen die in Europa zijn overgestapt op een geliberaliseerd systeem.
2 Het is niet eerder voorgekomen dat Tennet code rood en oranje heeft afgekondigd omdat deze termen dit jaar voor het eerst aan het stappenplan zijn toegevoegd en worden bekendgemaakt met het doel om de transparantie richting de markt te vergroten.
Het zogenaamde stappenplan koelwater is in 1995 tot stand gekomen omdat destijds, naar aanleiding van een aantal warme zomers, de behoefte groeide om in tijden van hoge temperaturen van het oppervlaktewater te kunnen beschikken over een aantal afspraken over de wijze van communiceren en van het treffen van beleidsmaatregelen in bijzondere omstandigheden waarin de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening in gevaar dreigde te komen.
De procedure van het stappenplan koelwater 2003 is samengevat als volgt:
a) Indien de temperatuur van het oppervlaktewater bij Lobith boven de 23 °C is of boven de 22 °C bij een laag waterdebiet geeft Rijkswaterstaat een voorwaarschuwing aan EZ en aan Tennet. Vanaf dit moment is het stappenplan koelwaterbeperkingen operationeel.
b) Tennet inventariseert vervolgens dagelijks bij de grote elektriciteitsproducenten hoeveel vermogen zij voor de volgende dag nog extra ter beschikking hebben. Als het totaal aan vrij beschikbare reservevermogen ter beschikking van Tennet steeds meer dan 1400 MW bedraagt dan wordt de code groen afgegeven.
c) Als het beschikbare reservevermogen op enig moment minder dan 1400 MW maar steeds meer dan 700 MW (code oranje) dan meldt Tennet dat aan EZ en V&W.
d) Als het beschikbare reservevermogen op enig moment minder dan 700 MW (code rood) bedraagt, dan maken EZ en V&W gezamenlijk de afweging of gedogen van verruiming van koelwatertemperatuur mogelijk is en zo ja, waar dat eventueel kan.
In de jaren dat het stappenplan bestaat is vrijwel elk jaar wel eens sprake geweest van een situatie waarin de 1400 en soms de 700 MW grens werd onderschreden. Dit betekent niet dat de situatie nijpend is geweest. De marktpartijen dienen elke dag bij Tennet een zogenaamd e-programma in waarin zij aangeven hoeveel elektriciteit zij de volgende dag op het net zetten en hoeveel zij eraf halen. Tennet fiatteert deze e-programma's hetgeen wil zeggen dat er voor de volgende dag programmatisch evenwicht is tussen afname en productie van elektriciteit.
Pas bij onverwachte gebeurtenissen zoals bijvoorbeeld de uitval van centrales zal een marktpartij niet aan zijn e-programma kunnen voldoen en dan wordt het evenwicht tussen vraag en aanbod door Tennet hersteld door de inzet van reservevermogen. Door de ervaring die de marktpartijen de afgelopen drie jaar hebben opgedaan zijn zij steeds beter in staat om zich aan de ingediende e-programmas te houden.
Overigens betreft de 1400 respectievelijk 700 MW grens het vermogen dat de zes grote producenten (goed voor ongeveer 70% van de binnenlandse productie exclusief zelfopwekking) aan Tennet beschikbaar stellen en dat binnen 8 uur door Tennet kan worden afgeroepen. Daarnaast is er nog vermogen dat op wat langere termijn beschikbaar is, kleinschalig vermogen van andere producenten en vermogen (of afschakelbare vraag) dat marktpartijen zelf gebruiken om aan hun e-programma te kunnen blijven voldoen. Bij dat laatste gaat het bijvoorbeeld om, meestal kleine, schommelingen in de vraag of het aanbod (bv. windenergie) die door de marktpartijen met eigen productiemiddelen wordt weggeregeld zodat zij weer aan hun e-programma voldoen. In de reservefactor 1,23 (zie vraag 1), d.w.z. 23% reservevermogen, is dit vermogen ook opgenomen. Daarnaast is in het algemeen een gedeelte van de 23% reservecapaciteit niet beschikbaar vanwege bijvoorbeeld uitval, onderhoud of weersomstandigheden zoals de temperatuur en druk van de buitenlucht of koelwaterbeperkingen.
Het gebruiken van het stappenplan zorgt voor het inbouwen van enige ruimte in de reservecapaciteit, zodat duidelijk is welk extra vermogen kan worden ingezet als de situatie onverhoopt toch nijpend wordt. Tennet kan op dat moment namelijk verschillende maatregelen nemen, waarvan het inzetten van het gedoogvermogen, elektriciteitsproductievermogen dat extra beschikbaar komt door verruiming van de temperatuur van het uitgaande koelwater met 1 of 2 graden via gedoogbeschikkingen o.b.v. de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater(WVO),
de laatste stap is (zie vraag 4). Dte bereidt een besluit voor dat Tennet meer inzicht moet geven in de daadwerkelijk beschikbare hoeveelheid productiecapaciteit.
Overigens heeft dit in al die jaren nog nooit geleid tot het daadwerkelijk afroepen van gedoogvermogen ten behoeve van de instandhouding van de elektriciteitsvoorziening. De laatste keer dat dat gebeurde was in 1994, dus voor de totstandkoming van het stappenplan. Tevens wil ik er op wijzen dat in de huidige geliberaliseerde marktsituatie door middel van hoge marktprijzen optimale prikkels gegeven worden aan productiebedrijven om alle beschikbare productievermogen aan afnemers beschikbaar te stellen. Eveneens heeft de beperking van de afname van elektriciteit door met name grootverbruikers bijgedragen aan de oplossing van de huidige krappe situatie. Dit was in het verleden voor de liberalisering niet het geval en heeft naar mijn indruk ook duidelijk bijgedragen aan het verkleinen van de huidige problematiek.
3 Teruglopen van reservecapaciteit door de recente hittegolf is een vrij specifiek geval, met name vanwege de uitzonderlijk lange duur van de huidige hitte/droogteperiode. Het bij vraag 2 beschreven stappenplan heeft, voor zover ik dit nu kan overzien, naar behoren gefunctioneerd. Ook zijn marktpartijen door hoge marktprijzen maximaal geprikkeld om vermogen aan te bieden op de markt. Wel zal ik de situatie van deze zomer nader evalueren en bekijken op welke wijze lering kan worden getrokken. Daarbij wil ik allereerst binnen de bestaande structuren zoeken naar structurele oplossingen voor met name het voorkomen van koelwaterproblemen, die de hoeveelheid nuttig aan te wenden vermogen beperken, inclusief een afweging van de kosten/baten van oplossingen en bekeken vanuit de internationale context. Ik denk dat ook de bedrijven een goede rol kunnen vervullen bij het zoeken naar mogelijke oplossingen; zij hebben daar immers ook belang bij.
Ik vind het wat vroeg om u nu al concrete maatregelen te kunnen noemen. Ik zal u hier dit najaar over informeren. Eén van de mogelijkheden die ik zal bezien, is de mogelijkheid van meer koeltorens in Nederland; dan is geen of minder koelwater uit oppervlaktewater nodig. Aan de andere kant zijn er wel aanzienlijke kosten aan verbonden en kan er sprake zijn van horizonvervuiling.
4 Ja. Na inzetten reservecapaciteit zijn er nog een aantal stappen die worden doorlopen voor er een situatie zou ontstaan dat er echt geen reserve meer is, nl. het inzetten van noodvermogen, eventueel annuleren van export, het imperatief op laten regelen van overig vermogen (indien nog beschikbaar) en eventueel verruiming van de temperatuur van het uitgaande koelwater met 1 of 2 graden via gedoogbeschikkingen o.b.v. de WVO (Wet Verontreiniging Oppervlaktewater).
Als er ondanks de eerder genoemde maatregelen nog steeds geen stabiel evenwicht is gerealiseerd tussen vraag en aanbod in Nederland dan heeft Tennet, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de bevoegdheid om in acute situaties de regionale netbeheerders belasting te laten afschakelen om daarmee de balans te handhaven. Hiervoor liggen bij de netbeheerders draaiboeken in de vorm van afschakelplannen klaar, zodat bij een dergelijke calamiteit snel kan worden ingegrepen om een stabiele situatie te realiseren en de lasten voor de gebruikers van elektriciteit tot een minimum te beperken.
5 De huidige koelwaterproblematiek speelde niet alleen in Nederland maar in meerdere Europese landen. De huidige importcapaciteit van Nederland is hierbij benut om het aanbod in Nederland te vergroten. Het verhogen van de beschikbare importcapaciteit kan niet alle problemen oplossen vanwege de beperkingen in de omvang van de bestaande interconnectiecapaciteit.
Ons land heeft overigens in vergelijking met andere Europese landen een zeer aanzienlijke landsgrensoverschrijdende netcapaciteit. De technische uitbreiding van importcapaciteit is inmiddels door Tennet gerealiseerd en in overleg met de Duitse en Belgische netbeheerders wordt onderzocht op welke wijze deze extra transportcapaciteit op structurele wijze ook daadwerkelijk door marktpartijen kan worden benut. De huidige grote hoeveelheid importcapaciteit die ons land ter beschikking heeft, heeft juist bijgedragen aan het verhogen van de leveringszekerheid.
6 Er bestaat geen reden tot zorg met betrekking tot de aanwezige elektriciteitsproductiecapaciteit. Nederland bevindt zich vooralsnog in de comfortabele situatie dat er voldoende aanwezige elektriciteitsproductiecapaciteit beschikbaar is, aangezien het reservevermogen 23 % bedraagt. Inclusief importcapaciteit bedraagt het reservevermogen in het jaar 2003 46%.
Het is echter wel essentieel dat er voor het waarborgen van leveringszekerheid op de langere termijn tijdig geïnvesteerd wordt door marktpartijen in voldoende productievermogen. Zoals aangekondigd is in de brief van 4 maart jl. (kamerstukken II, 2002-2003, 25097, nr.57) zal ik de Tweede Kamer op korte termijn een uitgebreide brief sturen waarin de voorzieningszekerheid in al zijn aspecten aan de orde komt. Hierin doe ik nieuwe beleidsvoorstellen met betrekking tot de voorzieningszekerheid in de brede zin. Daarbij gaat het onder meer om beleidsvoornemens ter verbetering van het inzicht in de ontwikkeling van het productiepark op de langere termijn zowel voor overheid als voor marktpartijen en om maatregelen ter verbetering van het investeringsklimaat voor de elektriciteitsproductie. Immers in een geliberaliseerde markt kan het gewenste (investerings-)gedrag van marktpartijen die in een internationale context opereren niet worden afgedwongen door de overheid. Om het publieke belang leveringszekerheid op de langere termijn te borgen, bekijk ik op dit moment in samenspraak met deskundigen en marktpartijen de situatie en de verschillende mogelijkheden om tot een marktconforme en maatschappelijk gewenste oplossing te komen. Ik zal u nader informeren welke oplossingsrichting ik wenselijk acht voor de borging van de leveringszekerheid elektriciteitsproductie in Nederland op de lange termijn.
1 De huidige situatie met betrekking tot de niet volledige inzetbaarheid van beschikbare reservecapaciteit is te wijten aan een beperkte inzet van capaciteit als gevolg van koelwaterbeperkingen. Oorzaak hiervan was de oplopende temperatuur van het oppervlaktewater in Nederland waardoor elektriciteitscentrales beperkt zijn in het lozen van hun koelwater en hierdoor minder elektriciteit kunnen produceren. Daarnaast was er, zoals voor kan komen, sprake van storingen en gepland onderhoud van centrales. Tegelijkertijd was er sprake van een stijgende vraag naar elektriciteit door het gebruik van m.n. airconditioning en koelapparatuur. Voor een meer uitputtende analyse wil ik verwijzen naar de evaluatie van de huidige stroomproblematiek die ik op korte termijn zal laten uitvoeren en waarvan ik de Tweede Kamer dit najaar op de hoogte zal stellen (zie ook vragen 3 en 6 van het lid Van Velzen).
2 en 3 De huidige, vrij extreme situatie waarin de aanwezige reservecapaciteit tijdelijk niet benut kon worden, is niet veroorzaakt door de liberalisering van de elektriciteitsproductiemarkt maar door een gebrek aan koelwater. Dit vormt voor mij dan ook geen aanleiding tot een grondige herbezinning op de lopende liberalisering en privatisering van de elektriciteitsvoorziening. Het waarborgen van leveringszekerheid op de langere termijn en het zorgdragen voor een goed investeringsklimaat in een geliberaliseerde markt heeft wel mijn volle aandacht. Zoals gezegd zal ik de Tweede Kamer hier binnenkort nader over informeren (zie vraag 6, lid van Velzen).
4 Diverse publicaties laten zien dat de effecten van langdurige perioden van stroomstoringen zowel economisch maar vooral ook maatschappelijk zeer groot zijn gezien de grote afhankelijkheid van onze maatschappij van elektriciteit. Dit is voor mij een punt van zorg; daar waar mogelijk dienen we langdurige perioden van stroomstoringen te voorkomen en wanneer er noodsituaties zijn dienen we daarop goed voorbereid te zijn. Hierbij wil ik u specifiek verwijzen naar het onderzoek dat is uitgevoerd door het Rathenau-instituut waarin de gevolgen van stroomonderbrekingen worden uiteengezet.
Tevens wil ik aangeven dat Tennet, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, een onderzoek naar de maatschappelijke kosten van stroomstoring in voorbereiding heeft die naar verwachting op korte termijn afgerond en gepubliceerd zal worden.