Gemeente Heerlen

b e r i c h t


---

---

---

---

---

Uitnodiging persrondleiding Glaspaleis Heerlen

Vanaf 1 september aanstaande gaan de deuren open van het Glaspaleis aan de Bongerd in Heerlen.

In dit voormalige warenhuis van architect Fritz Peutz zijn vanaf 1 september de Openbare Bibliotheek; de Stadsgalerij, museum voor moderne en hedendaagse kunst, de Muziekschool Heerlen, het Vitruvianum, centrum voor architectuur, het filmhuis De Spiegel en verschillende vormen van horeca (restaurant, brasserie) gehuisvest. De Heerlense architecten Wiel Arets en Jo Coenen tekenden voor de reconstructie van het gebouw en de bijbehorende nieuwbouw.

Graag nodigen wij u uit om op zaterdag 30 augustus 2003 het Glaspaleis te bezoeken. De wethouders Frans Hol (ontwikkeling glaspaleis) en Loek Damen (cultuur) ontvangen u om 12.00 uur in de hal van het Glaspaleis (Bongerd 18, Heerlen). Daarna volgt een korte presentatie over het gebouw, de renovatie en de huidige functie door Hans Dalm, directeur a.i. Tenslotte heeft u gelegenheid deel te nemen aan een rondleiding door het gebouw.

Bijgevoegd is alvast een korte tekst over de geschiedenis van het Glaspaleis, op 30 augustus ontvangt u een uitgebreider informatiepakket met fotomateriaal.

Gemeente Heerlen, 22 augustus 2003
Afdeling Communicatie
Doyna Genet, tel. (045)5604070
d.genet@heerlen.nl


---- --
Glaspaleis, venster op cultuur

Het is 1932 wanneer de Heerlense architect ir. Frits Peutz van de burgemeester Van Grunsven en van stoffenkoopman Peter Schunck de opdracht krijgt voor het ontwerp van Modehuis Schunck. De winkel moet worden gebouwd op enkele meters afstand van de historische Pancratiuskerk. Van het hele ontwerpproces zijn niet meer dan 11 perspectieftekeningen overgebleven, maar die vertellen wel veel over de veranderingen tijdens het proces en over de aandacht van Peutz voor de omgeving van het nieuwe gebouw. Nog vóórdat de daadwerkelijke bouw in mei 1934 van start gaat is er al onenigheid over de verschijningsvorm en dat zal zo blijven tot lang na de opening in juli 1935. Het Glaspaleis, zoals Modehuis Schunck wordt genoemd, combineert elementen van de traditionele bouwkunst en het Nieuwe Bouwen. Peutz gebruikt beton, staal en glas voor de constructie. Hij past geometrische vormen toe en hij laat het licht van alle kanten binnen komen. Franje is er niet bij. Het is een functioneel gebouw, strak en sober van vorm, maar in het interieur gebruikt Peutz hier en daar wel dure materialen als marmer en bijzondere houtsoorten. Er zijn geen dragende buitenmuren. Zo kunnen de gevels worden opgetrokken uit spiegelglas, dat het gebouw zijn fascinerende en bijna magische uitstraling geeft. Het lijkt wel of binnen en buiten niet meer bestaan.

Een paleis heeft een koning nodig en die koning is Peter Schunck en zijn familie. Boven op de 4 etages van hun Modehuis laten ze door de architect hun woning van 2 verdiepingen bouwen met een panoramisch uitzicht over de stad en de wijde omgeving.

Het Glaspaleis wordt in de oorlog flink beschadigd door bombardementen. Van Modehuis is het inmiddels een warenhuis geworden, dat met de economische neergang van de mijnstreek steeds verder achteruit gaat. Al in 1962 gaan er stemmen op om een gedeelte van het gebouw te slopen en in 1990 staat het hele gebouw op de nominatie voor sloop. Dankzij de gemeente en een aantal vooraanstaande Heerlenaren krijgt het Glaspaleis in 1995 de status van Rijksmonument. In 1997 koopt de gemeente het gebouw.

Peutz is als architect een buitenbeentje, die niet bij een bepaalde architectuurstroming thuishoort. Voor cultuurhistorici is hij moeilijk te plaatsen, maar op de vraag wie Peutz nou eigenlijk was geeft Wiel Arets het enige goede antwoord: "Een architect, niet meer en niet minder." De Heerlense architecten Wiel Arets en Jo Coenen krijgen in 1999 de opdracht om het Glaspaleis in zijn oorspronkelijke glorie te herstellen. In datzelfde jaar wordt het Glaspaleis opgenomen in de lijst van 1000 over de hele wereld verspreide, meest toonaangevende architectonische gebouwen van de twintigste eeuw.

Arets en Coenen pakken de renovatie met durf, maar ook met instandhouding van het werk van Frits Peutz aan. Aan de betonnen constructie hoeven ze weinig te veranderen. Die is nog helemaal intact inclusief de markante paddestoelachtige kolommen met ronde en achthoekige koppen. Waar een originele deurklink nog niet is versleten blijft hij zitten. Dat geldt ook voor de verwarmingen en voor een detail als de sluiting van een raam.

Moeten Wiel Arets en Jo Coenen wèl ingrijpen dan doen ze dat met materialen die Peutz ook gebruikte. Zo is de liftkoker niet van modern aluminium maar van staal en glas. Een belangrijke ingreep is de verhoging van de vloeren, waarin alle leidingen en installaties zijn weggewerkt. Door die ingreep is het moeilijk om de verhoudingen in het gebouw gelijk te houden, maar de twee architecten lossen dat met hun vakmanschap op. Het Glaspaleis oogt na de renovatie nog even monumentaal, even modern en even spannend als bij de opening in 1935. Het gebouw is er nu voor de bewoners van Heerlen. Het is een levendige ontmoetingsruimte en een centrum voor hedendaagse kunst, muziek, literatuur, film, architectuur en culturele evenementen. Bovenal is het Glaspaleis nog altijd een gebouw met een enorme zeggingskracht. Dankzij de renovatie van Wiel Arets en Jo Coenen, maar vooral dankzij de eigenzinnigheid en de ideeën van Frits Peutz. Een gebouw in Heerlen met een wereldwijde faam.


---- --