NED. NATUURKUNDIGE VERENIGING

Natuurkundigen werken overal en verdienen goed

Een nieuw onderzoek veegt de vloer aan met het stereotiepe beeld dat bestaat van de natuurkundige in Nederland. Want wat kun je worden na een studie natuurkunde? Veel scholieren denken dat je daarna eindigt in een laboratorium of voor de klas. Als je daar geen zin in hebt, dan peins je niet over deze studie. Maar dit blijken slechts twee van de vele mogelijkheden te zijn. Natuurkundigen kun je terugvinden in alle sectoren van de maatschappij.
De positie van natuurkundigen op de arbeidsmarkt is de afgelopen tien jaar duidelijk veranderd. Aan het begin van de jaren negentig moesten jonge fysici nog hun best doen om ook buiten het natuurkundig onderzoek aan het werk te komen. De uitwaaiering naar beroepen buiten de traditionele sector heeft zich doorgezet. Op dit moment is de vraag naar fysici daar, en trouwens ook weer in de traditionele sector, aanmerkelijk groter dan het aanbod en die vraag lijkt in de toekomst alleen maar te gaan toenemen. Bedrijfsleven en overheid doen daarom hun uiterste best meer studenten voor een bètastudie te laten kiezen.

De Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV) onderzoekt ruwweg elke tien jaar hoe het zit met het beroepsperspectief van de (aankomende) natuurkundigen. Dit keer heeft de NNV-commissie 'Werkgelegenheid voor Fysici', onder leiding van prof.dr. Frans W. Sluijter en met medewerking van dr. Lieuwe Dijkstra, het onderzoek 'Arbeidsmarkt voor Fysici (3)' uitgevoerd onder 842 natuurkundigen die zijn afgestudeerd tussen 1990 en 2000.

Het aandeel vrouwen in de populatie is gestegen tot 17%. De grote lijn die in het rapport naar voren komt, is dat vrouwen en mannen tijdens de studie niet verschillen op de onderzochte punten: leeftijd bij aanvang van de studie, behaalde titel (drs. of ir.), studieduur, verdeling over de verschillende Nederlandse faculteiten, beoordeling bij examen, vakgebied van afstuderen, soort promotie, en postdoc-aanstelling na de promotie. Op grond hiervan noemt het rapport de studie natuurkunde inmiddels een geëmancipeerde studie.

Verschillen zijn er wel in werk en inkomen. Vrouwen hebben namelijk iets vaker een tijdelijke aanstelling en werken vaker in deeltijd. Hoewel het aanvangssalaris na afstuderen of promotie niet anders is voor vrouwen dan voor mannen, verdienen vrouwen door het werken in deeltijd wel minder. Ook kiezen ze vaker dan de mannen voor een baan bij de (semi-)overheid.
De overgrote meerderheid van de natuurkundigen werkt in Nederland in grote organisaties. Ruim 70% werkt in het bedrijfsleven: 38% in de industrie, 35% in de dienstverlening, en 19% bij de (semi-)overheid. Slechts 3% van de natuurkundigen werkt in het niet-universitaire onderwijs.

'Waarom zou je een moeilijke studie doen, als je met een makkelijke studie later de baas van de wetenschapper wordt en veel meer verdient?' Dit idee hoor je al een tijdje circuleren, maar het is de vraag waarop het gebaseerd is. Natuurkundigen verdienen een goed salaris. Slechts 14% van de ondervraagden - die gemiddeld 32 jaar oud zijn - verdient bruto minder dan 32.000 euro per jaar, 42% zit tussen 32.000 en 45.000 euro per jaar, 34% tussen 45.000 en 67.500 euro per jaar, en 9% zit daarboven. En de baas van de jonge fysicus is vaak ook een fysicus.

Een groot deel van de ondervraagden zegt te werken in een gebied dat nauwelijks of niet is gelieerd aan de natuurkunde. Vaak hebben natuurkundigen werk dat te maken heeft met software, techniek, bedrijfsorganisatie en economie. Dit wijst uit dat de natuurkundeopleidingen toegang geven tot een breed scala van beroepen en functies buiten de wereld van de natuurkunde.

De ondervraagde fysici zijn in meerderheid tevreden over hun opleiding. Wel vinden ze dat er in de opleidingen meer aandacht geschonken kan worden aan communicatieve vaardigheden en sommigen hadden een iets bredere opleiding op prijs gesteld. Als ze opnieuw mochten kiezen zou driekwart opnieuw natuurkunde gaan studeren. Maar dan nu in de wetenschap dat zij daarna op de arbeidsmarkt zeer gewild zijn en alle kanten uit kunnen.