Socialistische Partij

Tweede-Kamerdebat over de situatie in Irak, bijdrage Harry van Bommel (SP)

28 augustus 2003

Harry van Bommel Terwijl Engeland in de ban is van het onderzoek van de commissie Hutton en premier Blair vandaag zijn verhaal doet, terwijl ook in de VS onderzoek wordt gedaan naar de aanleiding tot het voeren van oorlog tegen Irak, doet de Nederlandse regering tot nu toe alsof dat alles niet belangrijk is. De Nederlandse invalshoek betreft niet de aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak maar het niet naleven van VN-resoluties. Omdat die twee zaken alles met elkaar te maken hebben, lijkt dat een houding die niet is vol te houden. En de Britse en Amerikaanse rapporten hébben ook een rol gespeeld in de Nederlandse afweging deze oorlog te steunen. In de brief van 22 augustus wordt dat ook volmondig erkend.

In die brief geeft de regering voor het eerst enig inzicht in de diverse inlichtingenrapporten die een rol hebben gespeeld. Ook het omstreden Britse inlichtingenrapport en de presentatie van Powell in deVeiligheidsraad worden hierbij genoemd. En het zijn juist inlichtingen uit die rapportages die nu overdreven of zelfs onwaar blijken te zijn. Ik doel dan natuurlijk op de Britse bewering dat Irak in staat zou zijn om binnen 45 minuten massavernietigingswapens te gebruiken en de Amerikaanse bewering dat Irak in Niger onderdelen voor atoomwapens zou aanschaffen. De regering meldt dat de MIVD en de AIVD deze informatie zorgvuldig heeft getoetst. Wat heeft die toetsing dan opgeleverd? De SP wil graag het oordeel horen van de regering op genoemde twee onderdelen.

September vorig jaar leek de regering het allemaal nog zo zeker te weten. Direct na het verschijnen van het Britse rapport schrijft ze op 30 september aan de Kamer: "Vorige week heeft de Britse regering een rapport uitgegeven omtrent het bezit door Irak van massavernietigingswapens en over de capaciteit die verder te ontwikkelen. De analyse in dit rapport van het streven van het Iraakse regime om in strijd met de VR-resoluties capaciteit te verwerven met betrekking tot massavernietigingswapens, alsmede de dreiging die daarvan uitgaat in het licht van de aard van het bewind in Bagdad stemt overeen met het beeld dat de Nederlandse regering daarvan heeft."

Kennelijk werd op dat moment de 45-minutendreiging voor waar aangenomen. Dat betekent minimaal dat de toetsing van die acute dreiging niet goed is geweest. Blijft de regering bij haar beoordeling van 30 september vorig jaar over het Britse rapport of erkent zij een beoordelingsfout? Een beoordelingsfout die ook in het publieke debat in Nederland grote gevolgen heeft gehad.

De MIVD en de AIVD concludeerden destijds dat ervan uit moest worden gegaan dat Irak nog beschikte over restvoorraden biologische en chemische strijdmiddelen. Bovendien trekken de MIVD en de AIVD de conclusie dat Irak sinds het vertrek van de VN inspecteurs een "grotere vrijheid van handelen heeft gehad". De vraag is natuurlijk wat Irak met die vrijheid kon doen, gezien het feit dat er niet alleen jarenlange inspecties hadden plaatsgehad maar er ook sprake was van een streng embargo tegen Irak. Daarnaast is het bekend dat restvoorraden biologische en chemische strijdmiddelen maar beperkt houdbaar zijn. Daarover lezen we niets in de beoordeling van de regering. Welke conclusie heeft de regering verbonden aan deze constatering?

De SP heeft in juni voorgesteld desnoods vertrouwelijk inzage te geven in de rapporten van de Nederlandse inlichtingendiensten. Die noodzaak is in de ogen van de SP-fractie onverminderd aanwezig zodat de Kamer tot een goed oordeel over de aanleiding tot de oorlog kan komen. De brief van 22 augustus roept daarom meer vragen op dan dat ze beantwoordt. Ik roep de regering nogmaals op maximale openheid te verschaffen en dus ook de rapportages van de inlichtingendiensten voor de Kamer ter inzage te leggen. Tot zover de aanleiding naar de oorlog. Nu de oorlog zelf. Want hoewel die formeel is afgelopen, lijkt het daar niet op. De aanslag op het VN-kantoor in Bagdad toont aan dat in Irak niemand veilig is. Bij de uitzending van Nederlandse militairen is benadrukt dat onze troepen niet als bezettende macht zouden worden opgevat. Maar als zelfs de VN en mogelijk ook het Rode Kruis onder vuur komen te liggen, wat zegt dat dan voor de risico's die Nederlandse militairen lopen? Is de risicoanalyse op basis van deze nieuwe dreiging aangepast? En wat betekent deze dreiging voor de wederopbouw van Irak? Humanitaire organisaties brengen hun aanwezigheid uit veiligheidsoverwegingen in omvang terug.

Dan de voortgaande discussie over munitie met verarmd uranium. Twee vragen resteren.

Ten eerste over de opvatting van de regering over de risico's van verarmd uranium. De regering stelt dat "verarmd uranium 40% minder radioactief is dan het uranium dat van nature in en om ons voorkomt" en dat er daarom nauwelijks sprake is van gezondheidsrisico's. Specialisten op dit gebied melden ons dat verarmd uranium ongeveer 60% meer alfastraling uitzendt dan natuurlijk uranium, 85% meer gammastraling en in wezen dezelfde hoeveelheid bètastraling. Bovendien gaat het om stofdeeltjes die ingeademd kunnen worden, waardoor er andere risico's ontstaan. Blijft de regering bij haar beweringen omtrent de risico's van verarmd uranium?

Ten tweede de kans dat Nederlandse militairen met verarmd uranium in aanraking komen. Het blijft onduidelijk of in de provincie waar de Nederlanders zitten, munitie met verarmd uranium is gebruikt. Volgens sommige bronnen zou dat wel het geval zijn. Heeft de regering daar inmiddels zicht op? Is de Amerikanen daar naar gevraagd zodat opruimwerkzaamheden daadwerkelijk kunnen plaatsvinden? De instructie om uit de buurt van beschoten of vernietigd materiaal te blijven is tot die tijd van belang maar hoe kunnen de Nederlandse militairen in dat geval hun werk doen? En hoe staat het met het markeren en opruimen van ongesprongen en achtergelaten munitie?

Samenvattend roept de SP de regering op ook op het punt van verarmd uranium maximale openheid te verschaffen. De golfoorlog begin jaren negentig heeft in het Verenigd Koninkrijk en de VS grote groepen militiairen ziek en uiteindelijk arbeidsongeschikt gemaakt. Daarbij wordt vaak het gebruik van munitie met verarmd uranium genoemd maar 100% bewijs voor die relatie is nooit geleverd. Deelt de regering het uitgangspunt dat hier moet worden gehandeld op basis van het voorzorgsprincipe en dat er derhalve meer moet worden gedaan om de risico's te minimaliseren?

Ten slotte, de klimatologische omstandigheden in de provincie Al Moethanna. Het voorkomen van gezondheidsproblemen maakt het wenselijk de uitzendtermijn te verkorten naar vier maanden. Het is de SP-fractie een raadsel dat de regering niet eerder tot dit inzicht is gekomen. Hoe kan het dat de verkenningsmissies die in Irak zijn geweest, niet vast konden stellen dat er sprake zou zijn van extreme hitte en een uitzonderlijke zware belasting. De militaire vakbonden wezen van begin af aan op deze omstandigheden.

En wat betekent de nieuwe uitzendduur voor de missie in zijn geheel? Het Nederlandse bataljon is voor zes maanden beschikbaar gesteld en een tweede detachement zal mogelijk maar twee maanden in Irak blijven om de toegezegde zes maanden vol te maken. Besluitvorming over de uitzendduur van dat tweede detachement kan dus niet lang op zich laten wachten. Wanneer wordt de Kamer daarover geïnformeerd.

De kern van dit debat gaat wat de SP betreft over de vraag of de Nederlandse regering wel op een solide basis politieke steun heeft gegeven aan de oorlog tegen Irak. Die vraag is tot op de dag van vandaag niet goed te beantwoorden. Met de gebrekkige bereidheid van de regering om openheid van zaken te geven, laadt de regering de verdenking op zich dat zij iets te verbergen heeft. Wij voelen ons wat betreft de beoordeling van rapporten uit het buitenland in ieder geval op het verkeerde been gezet. Alleen volledige openheid kan dat gevoel wegnemen. Omwille van de eigen geloofwaardigheid roep ik de regering op daar nu eindelijk in te voorzien.