Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Anna van Hannoverstraat 4
der Staten Generaal Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Binnenhof 1a
2513 AA 's-Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
B&GA/WWB/03/67857
Onderwerp Datum
Schriftelijke vragen WWB 28 augustus 2003
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen, waarvan ik tijdens de eerste termijn van de
behandeling van het wetsvoorstel Wet werk en bijstand heb aangegeven, dat ik daarop
schriftelijk zou terugkomen.
Toezicht op doeltreffendheid
Mevrouw Noorman (PvdA) en de heer Bruls (CDA) hebben tijdens de eerste termijn
verzocht om uiteen te zetten wat de definitie is van doeltreffendheid in relatie tot de
doelstellingen van de wet.
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is de betekenis van het toezicht op de
doeltreffendheid van deze wet in hoofdstuk 8 van het algemeen deel van de memorie van
toelichting verduidelijkt. Het toezicht op de rechtmatige uitvoering richt zich op de naleving
van de in de WWB opgenomen voorschriften door het gemeentebestuur. Het toezicht op
doeltreffendheid van deze wet heeft betrekking op de vraag in welke mate de uitvoering
door de gezamenlijke gemeenten bijdraagt aan de doelen van de wet en de werking van het
systeem van de wet. De wetsevaluatie heeft een breder domein dan het toezicht op de
doeltreffendheid en omvat ook de effectiviteit van de wet zelf en de effecten van deze wet in
de praktijk. De uitkomsten van het toezicht op de doeltreffendheid van de wet zullen
uiteraard wel worden betrokken bij de wetsevaluatie.
In relatie hiermee heeft de heer Bruls de vraag gesteld waarom fraudebestrijding onderwerp
kan zijn van IWI-onderzoek, als het geen expliciet doel van de wet is. Eén van de
uitgangspunten van deze wet is dat alleen degenen die daar recht op hebben, een juiste
uitkering krijgen. Goede handhaving en fraudebestrijding, zowel preventief als repressief,
zijn daarbij onmisbare instrumenten voor een goede wetsuitvoering. In het kader van het
toezicht op de doeltreffendheid kan IWI indien daar op basis van signalen aanleiding toe is,
thematisch toezichtsonderzoek verrichten naar de gemeentelijke prestaties op het terrein van
handhaving en fraudebestrijding. Op deze wijze kan worden nagegaan of het systeem van de
uitvoering in de praktijk functioneert zoals verwacht, zonder dat dit overigens tot op
individuele gemeenten herleidbare conclusies leidt.
Budgetten inkomensdeel
---
Door mevrouw Noorman-Den Uyl (PvdA) is gevraagd om een overzicht van de budgetten
voor de grote en middelgrote gemeenten indien verdeeld wordt op basis van 75% historisch
en 25% objectief, waarbij de herverdeeleffecten worden afgetopt op 10%. In de bijlage treft
u het gevraagde overzicht aan. Volstaan is met indicatieve budgetten voor de grote en
middelgrote gemeenten, omdat de budgetten voor kleine gemeenten niet wijzigen (verdeling
100% historisch).
Bijstand in natura
Het lid De Wit (SP) pleit voor scherpere criteria voor bijstand in natura en stelt voor in
artikel 57, waarin het kader voor bijstand in natura geformuleerd is, `zonder hulp' te
vervangen in `tekortschieten in zijn zelfredzaamheid'. Op deze wijze wordt dan vastgelegd
dat bijstand in natura slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is.
Ik ben van oordeel dat dit voorstel zijn doel voorbij schiet, omdat in het wetsvoorstel de
bevoegdheid al voor bijzondere gevallen is geformuleerd. Bijstand in natura is alleen
mogelijk indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder
hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn uitkering. Zolang deze gegronde
redenen niet aanwezig zijn, kan de bijstand niet in natura worden verstrekt. Dit is een scherp
criterium in de wet en duidt aan dat bijstand in natura alleen in uitzonderlijke gevallen
plaatsvindt
Het lid Noorman-Den Uyl (PvdA) vraagt om de ontwikkelingen bij gemeenten te monitoren
ten aanzien van de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen bijstand in natura te
verstrekken. Op zich begrijp ik de wens om dit nieuwe fenomeen in de WWB te monitoren.
Gegeven ook in de wet neergelegde waarborgen zie ik echter geen aanleiding om specifiek
voor dit onderwerp een monitor op te zetten. Dit zou extra uitvraag bij gemeenten
betekenen, wat gezien de decentralisatie-doelstelling en de vermindering van
administratieve lasten niet wenselijk is.
Informatiebeleid
De leden Bruls (CDA) en Weekers (VVD) hebben mij verschillende vragen gesteld over de
inrichting van het informatiebeleid en de afstemming daaromtrent met gemeenten.
Net als de leden van de Tweede Kamer is het mijn doelstelling om de uitvraag van
informatie bij gemeenten te beperken. Uiteraard zie ik de noodzaak in van planmatig
informatiebeleid en afstemming met gemeenten. Het is mijn bedoeling nu een systeem neer
te zetten dat ook toekomstbestendig is. Daarom kies ik voor een systeem dat wordt
vastgelegd in lagere regelgeving en geborgd, onder andere door middel van bestuurlijke
afspraken.
De opzet en een aantal belangrijke onderdelen van het informatiebeleid zijn nu al voor 2004
in concept gereed en meerdere malen besproken met VNG, Divosa en individuele
gemeenten. Ik blijf natuurlijk zelf eindverantwoordelijk.
De inhoud van de informatie-uitvraag vloeit voort uit de inhoud van de wet en de
verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten. Daarnaast zijn er verplichtingen
in het kader van "Europa" en bijvoorbeeld afspraken met u en gemeenten. Ik ben hierop in
de Nota naar aanleiding van het Verslag al uitgebreid ingegaan. De wijze waarop de
informatie wordt uitgevraagd wordt besproken met gemeenten en zoveel mogelijk
afgestemd op hun eigen informatie-behoefte en mogelijkheden. Het informatiebeleid wordt
uiteindelijk neergelegd in ministeriële regelingen rondom statistieken, het verslag over de
uitvoering en het voorlopig verslag. Deze nadere regelgeving wordt zo snel als mogelijk is
gepubliceerd, zodat gemeenten precies weten waar ze aan toe zijn.
---
Als het gaat om de aanpassingen van de statistieken als gevolg van de WWB werk ik met
een twee-fasen-plan, zodat gemeenten voldoende tijd hebben hun registratie en
automatisering aan te passen.
In 2004 blijven de huidige statistieken technisch van kracht. Gemeenten hoeven dus hun
systeem niet aan te passen, maar kunnen bepaalde gegevens weglaten, dus dat betekent:
minder werk.
Vanaf 2005 worden aangepaste statistieken van kracht. Deze zullen veel minder omvangrijk
zijn dan de huidige (totaal zo'n 30% minder gegevens).
Ik maak al eind dit jaar bekend hoe de statistieken vanaf 2005 er uit zullen zien, zodat
gemeenten zich hier goed op kunnen voorbereiden, ook in hun ICT.
Statistieken zijn in de opzet van het informatiebeleid heel belangrijk, omdat deze het
mogelijk maken aan te sluiten bij de eigen registratie van gemeenten en zo, met een
minimum aan inspanning voor gemeenten, een maximum aan informatie te genereren. Door
bundeling van gegevens op macro-niveau en niet op gemeentelijk niveau te laten
plaatsvinden, wordt de kans op fouten verminderd en de kwaliteit van de gegevens
verbeterd. Natuurlijk heb ik daarbij géén beschikking over informatie over natuurlijke
personen. Dat soort gegevens worden veilig bewaard bij bijvoorbeeld het CBS.
De inhoud van nieuwe statistieken wordt afgestemd met gemeentelijke werkgroepen, zodat
deze zoveel mogelijk aansluiten bij eigen informatie-behoefte van gemeenten.
Gefaseerde invoering
Mevrouw Noorman (PvdA) gaat in op het verband tussen een gefaseerde invoering van de
Wet en de taakstelling van 150 mln voor 2004. De gefaseerde invoering van de wet komt
tegemoet aan de wens van gemeenten om meer tijd te hebben om hun verordeningen op te
stellen en waar nodig hun klanten te herbeoordelen.
Tegelijkertijd beschikken alle gemeenten per 1 januari 2004 over het volledig ontschotte en
vrij besteedbare werkdeel.Het Kabinet acht het verantwoord om in 2004 al een deel van de
beoogde besparing in te boeken, namelijk 150 mln van de 250 mln structureel. De volledige
besparing wordt pas in 2006 gerealiseerd als in alle gemeenten het volledige
invoeringstraject is voltooid.
Implementatie
Zowel de heer Weekers (VVD) als de heer Bruls (CDA) hebben gevraagd naar de
implementatieondersteuning. De vragen hadden betrekking op de ondersteuning van
Gemeenteraadsleden en de looptijd van het ondersteuningsproject.
Voor de implementatie van de WWB is het WWB Implementatie Steunpunt (WIS) per 1 juli
j.l. opgericht. Belangrijk deelproject dat specifiek gericht is op verantwoorde sturing van
gemeentebestuurders en gemeenteraadsleden wordt door de VNG in opdracht van WIS
uitgevoerd. Daarnaast ontvangen gemeenteraden al het voorlichtingsmateriaal over de
WWB dat gericht is op gemeenten, zoals de WWB-nieuwsbrief, uitnodigingen voor
gemeentedagen en expertmeetings in het land, handreikingen etc.
WIS eindigt 1 juli 2004. Voor het deelproject ICT is echter een mogelijke uitloop naar
langer voorzien omdat aanpassing van systemen pas kan geschieden als beleid en
werkprocessen eerst zijn aangepast. Opzet van het gehele WIS-project is van, voor en door
gemeenten. De eerste implementatieperiode is het ministerie aan zet om gemeenten de
benodigde informatie en ondersteuningsprodukten te kunnen bieden om zelf snel aan de slag
te kunnen. Gemeenten volgen spoedig daarna. Daarom is uitrol van de meeste
ondersteuningsinstrumenten voorzien in september/oktober 2003 (na aanvaarding van het
wetsvoorstel door de Eerste Kamer).
---
Invoeringskosten
Ten aanzien van de invoeringskosten merken mevrouw Noorman-Den Uyl (PvdA) en
mevrouw Huizinga (CU) op dat zij het hiervoor gereserveerde budget van 15 miljoen euro te
laag vinden, vooral in het licht van de hoge vergoedingen van invoeringskosten in 1996 bij
de invoering van de nieuwe Bijstandswet. Ik deel hun opvatting niet. De situatie is nu geheel
anders dan toen: in 1996 werd een geheel nieuwe uitkeringssystematiek ingevoerd waardoor
iedereen moest worden herbeoordeeld. De WWB kent bovendien een forse vermindering
van uitvoeringsvoorschriften en administratieve lasten. Hier komt bij dat door de Agenda
van de Toekomst de gemeenten hun klanten goed kennen waardoor ook herbeoordelingen
die wel moeten worden gedaan sneller en minder arbeidsintensief kunnen gebeuren.
Invoering per 1-1-2004
Mevrouw Huizinga (CU) vraagt waarom per 1 januari 2004 in ieder geval financiële
verantwoordelijkheid, vermindering administratieve lasten, langdurigheidstoeslag en
afschaffing categoriale bijzondere bijstand doorgang moeten hebben.
Het kabinet is van mening dat het van groot belang is dat het systeem zo snel mogelijk wordt
omgezet naar de nieuwe toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gemeenten
kunnen dan direct aan de slag met de nieuwe mogelijkheden van de wet. Zij worden daarbij
ook ondersteund door vermindering van administratieve lasten
Bij de langdurigheidstoeslag en de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand vindt
het kabinet het van groot belang dat er zo snel mogelijk een helder systeem komt waarin
duidelijk is dat inkomensbeleid een verantwoordelijkheid is van het Rijk en aanvullend
maatwerk een taak is voor de gemeenten.
Termijn in invoeringswet
De heer Bruls (CDA) vraagt waarom in de invoeringswet sprake is van een periode van 24
maanden.
Het kabinet heeft besloten tot een gefaseerde invoering om de druk op de invoering van de
WWB te verlichten waar dat mogelijk is. Een gemeente kan, indien zij dat wenst, het
onderdeel rechten en plichten maximaal 12 maanden later invoeren. In zo'n geval schuift
ook de periode van herbeoordeling van oude gevallen bijvoorbeeld op de ontheffing van
de arbeidsplicht maximaal 12 maanden door. Daarom noemt de invoeringswet een periode
van 24 (12 +12) maanden. De gemeente is overigens bevoegd de herbeoordeling in een
kortere periode af te handelen. Steeds gaat het er om dat een gemeente tempo moet kunnen
maken met de volledige invoering maar dat het voor een gemeente ook mogelijk is daar wat
langer over te doen.
Ondersteuning maatwerk gemeenten
De heer Bruls (CDA) geeft aan dat het positief is dat de WWB uitgaat van maatwerk in
individuele gevallen. Dat vormt tevens een uitdaging voor gemeenten en hun
lokale/regionale partners. Hij vraagt of de staatssecretaris voornemens is om gemeenten ook
na de invoering van de WWB daarbij te ondersteunen.
Het kabinet is inderdaad voornemens om gemeenten hierbij te ondersteunen. Deze
ondersteuning komt op twee wijzen terug:
· volgend jaar stelt het kabinet 1 mln beschikbaar voor projectfinanciering van de
Regionale Platforms Arbeidsmarkt.
---
· in het kader van de implementatie laat het kabinet verschillende handreikingen op
het terrein van reïntegratie ontwikkelen. Een van deze handreikingen gaat heel
specifiek in op samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en CWI.
IOAW/IOAZ en WWB
De heer Bruls (CDA) vraagt of het naast elkaar bestaan van IOAW/IOAZ en WWB niet tot
extra bureaucratie leidt en t.z.t. wel sprake zal zijn voor een goed overgangsrecht bij de
voorgenomen integratie met andere regelingen.
Het voorlopig apart houden van de IOAW/IOAZ leidt niet tot hogere administratieve lasten
voor gemeenten. Deze regelingen hebben ook op dit moment een eigen karakter los van de
huidige ABW. Wel leidt het apart houden tot minder winst op het terrein van de
vermindering van administratieve lasten. Dat is onvermijdelijk. Het is niet mogelijk en ook
niet doelmatig om deze regelingen nu mee te nemen in dit wetsvoorstel. Dit heeft te maken
met de mogelijkheid om tot nieuwe regelingen te komen in samenhang met onder meer de
vernieuwingen in de WAO. In dat kader zal ik bekijken hoe we de betreffende regelingen
kunnen integreren en vereenvoudigen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
---
Bijlage
Tabel indicatieve budgetten I-deel
Gemeente Grootte- 25% objectief voor grote
klasse gemeenten met ex-ante
afkappen hvd effecten objectief
verdeelmodel op 10%
Alkmaar groot 33.043.996
Almelo groot 34.864.046
Almere groot 53.446.932
Alphen aan den Rijn groot 11.093.864
Amersfoort groot 36.351.569
Amstelveen groot 11.134.873
Amsterdam groot 697.113.307
Apeldoorn groot 37.109.716
Arnhem groot 91.965.957
Assen groot 20.868.495
Barneveld midden 3.643.321
Bergen op Zoom groot 17.802.494
Breda groot 60.685.234
Capelle aan den IJssel groot 24.561.607
De Bilt midden 5.021.949
Delft groot 43.327.626
Den Helder groot 24.059.864
Deventer groot 27.879.021
Doetinchem midden 11.817.007
Dordrecht groot 65.110.364
DSZW Noardwest Fryslân groot 15.324.611
Ede groot 18.230.159
Eindhoven groot 84.496.552
Emmen groot 33.324.829
Enschede groot 76.976.380
Gouda groot 23.586.391
Groningen groot 133.842.971
Haarlem groot 47.480.830
Haarlemmermeer groot 14.074.348
Hardenberg midden 6.281.777
Harderwijk midden 6.557.385
Heerenveen midden 7.994.042
Heerhugowaard midden 7.114.202
Heerlen groot 55.359.410
Helmond groot 34.401.362
Hengelo (O.) groot 25.694.842
Heusden midden 5.809.928
Hilversum groot 19.505.248
Hoogeveen midden 11.539.641
Hoorn groot 19.815.342
Houten midden 3.995.993
Huizen midden 7.536.307
IS Werk en Inkomen midden 6.645.978
ISD Bollenstreek groot 6.063.291
ISD Kompas midden 4.604.741
Kampen midden 7.773.157
Katwijk midden 3.783.864
Kerkrade midden 21.118.194
---
Landgraaf midden 12.587.548
Leeuwarden groot 56.953.236
Leiden groot 50.086.162
Leidschendam-Voorburg groot 19.973.031
Lelystad groot 26.140.918
Lingewaard midden 5.587.229
Maarssen midden 6.427.667
Maastricht groot 55.088.376
Middelburg midden 13.608.057
Nieuwegein groot 12.919.131
Nijmegen groot 99.770.445
Noordoostpolder midden 7.874.736
Oosterhout midden 9.254.947
Oss groot 17.349.105
Overbetuwe midden 5.509.939
Purmerend groot 17.543.800
Rheden midden 9.324.188
Ridderkerk midden 7.744.078
Rijswijk midden 14.367.729
Roermond midden 19.610.125
Roosendaal groot 20.669.735
Rotterdam groot 628.690.410
RSD Alblasserwaard-Oost/Vijfheerenlanden groot 14.525.875
Schiedam groot 40.995.172
's-Gravenhage groot 322.307.267
's-Hertogenbosch groot 48.397.571
Sittard-Geleen groot 35.778.005
Smallingerland midden 18.534.992
Soest midden 6.108.406
Spijkenisse groot 26.660.886
Steenwijkerland midden 7.680.274
Terneuzen midden 13.517.897
Tiel midden 11.209.034
Tilburg groot 79.671.265
Uden midden 6.973.402
Utrecht groot 130.198.971
Veenendaal groot 12.071.076
Veldhoven midden 6.060.427
Velsen groot 11.508.492
Venlo groot 34.147.876
Vlaardingen groot 29.566.298
Vlissingen midden 18.769.361
Waalwijk midden 8.401.321
Weert midden 10.069.975
Woerden midden 4.308.093
Zaanstad groot 37.626.859
Zeist midden 13.656.598