De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
26 augustus BZ 2003-833 M
2003
Onderwerp
Naleving departementaal moratorium
1. Inleiding
Op 30 juni heeft de griffier van de Commissie
voor de Rijksuitgaven mij een brief gestuurd
waarin wordt aangegeven dat behoefte bestaat om
nader van gedachten te wisselen over mijn
eerdere brief van 26 mei 2003 (TK 2002-2003, 28
737, nummer 3) over de inhoud van het
departementaal moratorium voor de instelling van
nieuwe agentschappen. Ten behoeve van deze
nadere gedachtewisseling informeer ik u over de
wijze waarop het departementaal moratorium dit
jaar is toegepast. Daarbij ga ik zowel in op de
tot dusverre geldende inhoud van het moratorium
als op de door mij in de genoemde brief van 26
mei genoemde aanpassing.
2. Kwaliteit van het financieel beheer
Het financieel beheer van agentschappen is voor
mij al geruime tijd een belangrijk
aandachtspunt. In uw Kamer heb ik op
verschillende momenten het belang benadrukt dat
agentschappen het voorbeeld moeten geven voor
een goed financieel beheer. Daarbij moet
onderkend worden dat aan agentschappen ook
hogere eisen gesteld worden dan aan gewone
onderdelen van ministeries. De agentschappen
worden immers afzonderlijk in beschouwing
genomen. Om te waarborgen dat de agentschappen
de hogere kwaliteit waarmaken, heb ik in juni
2000 bij het Algemene Verantwoordingsdebat
meegedeeld en toegelicht dat het kabinet een
departementaal moratorium heeft ingesteld. Dit
houdt in dat een ministerie geen nieuwe
agentschappen mag instellen als het financieel
beheer bij het desbetreffende
kandidaat-agentschap zelf dan wel bij de
bestaande agentschappen van dat ministerie
tekortkomingen vertoont.
Het financieel beheer bij de agentschappen is
sindsdien aanzienlijk vooruitgegaan. In de
praktijk blijkt echter dat zich bij een strikte
invulling van het departementaal moratorium een
aantal knelpunten voordoet met betrekking tot de
proportionaliteit van de maatregel en de timing
van de uitvoering van de maatregel. Om hieraan
tegemoet te komen is gekozen voor een andere
invulling van het departementaal moratorium
waarbij gewerkt wordt met een weging van de
eventuele aanmerkingen van de departementale
accountantsdienst op het financieel beheer.
Uitgangspunt is en blijft dat wanneer het
financieel beheer bij het op te richten
agentschap of bij de bestaande agentschappen bij
hetzelfde ministerie grote risico's met zich
meebrengt, dit tot uitstel van de
agentschapstatus kan leiden.
In de volgende paragraaf wordt inzicht gegeven
in de afwegingen die gemaakt zijn ten aanzien
van de agentschapaanvragen in de
voorhangprocedure 2003.
3. Agentschapaanvragen in de voorhangprocedure
2003
Door het ministerie van Justitie zijn twee
kandidaat-agentschappen in de voorhangprocedure
gebracht. Het betreft de Directie Bestuurszaken
(DBz) en het Nederlands Forensisch Instituut
(NFI). Deze twee kandidaat-agentschappen zijn
meer dan een jaar geleden niet in de
voorhangprocedure gebracht omdat de kwaliteit
van het financieel beheer bij de bestaande
agentschappen van het ministerie van Justitie op
dat moment aanleiding gaf tot het toepassen van
het departementaal moratorium. Ten aanzien van
het financieel beheer bij DBz en NFI benoemt de
Rekenkamer als onvolkomenheden: het
inkoopmanagement, onvoldoende functiescheiding
en risico's van onrechtmatigheden in de
verantwoording. Het kabinet is van mening dat
genoemde onvolkomenheden zijn terug te voeren op
een onvolkomenheid in het
contractbeheer/Europese aanbestedingen, hetgeen
een onderdeel is van inkoopmanagement. Daarnaast
is van belang dat ten opzichte van 2001 in 2002
op genoemde punten verbeteringen zijn bereikt.
Voor wat betreft het voorbereidingstraject voor
agentschap liggen de kandidaat-agentschappen op
schema. De verbetermaatregelen t.a.v. de nog
bestaande aandachtspunten zijn in gang gezet.
Bij de bestaande agentschappen van Justitie
geeft de Rekenkamer eveneens tekortkomingen aan.
Bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en
de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
betreft dit inkoopmanagement, onvolledige
contractregistratie en het risico van
onrechtmatigheden in de verantwoording. Het gaat
in alle gevallen om een onvolkomenheid in het
contractbeheer/Europese aanbestedingen dat
echter Justitiebreed een aandachtspunt is dat
momenteel wordt aangepakt. Bij het Centraal
Justitieel Incassobureau (CJIB) is door de
Rekenkamer terecht een tekortkoming in het
financieel beheer geconstateerd. Het financieel
beheer bij het CJIB was voor de Rekenkamer in
2001 reden om een ernstige tekortkoming te
benoemen. Voor de in totaal 19 verbeterpunten is
destijds een tweejarig verbeterplan opgesteld.
Overeenkomstig deze planning resteren nu nog 3
verbeterpunten voor 2003. Volgens de oude
moratoriumregeling uit 2000 zouden DBz en NFI
getroffen worden door het moratorium. Echter
gelet op de verbeteringen (conform planning) en
het feit dat het buiten proportie zou zijn om
voor een tweede achtereenvolgende jaar het
moratorium bij dezelfde kandidaat-agentschappen
toe te passen heeft het kabinet ingestemd met de
agentschapaanvraag voor DBz en NFI.
Door het ministerie van Financiën zijn de
Belastingdienst en Domeinen Roerende Zaken in de
voorhangprocedure gebracht. De Rekenkamer noemt
voor de Belastingdienst een onvolkomenheid (de
interne controle bij de personele en materiële
uitgaven van het Centrum voor Informatie en
Communicatie Technologie). Het aangehaalde
probleem ontstond in 2001 en heeft toen geleid
tot een verbeterprogramma. Ten opzichte van 2001
is dit punt in 2002 verbeterd. Uit aanvullende
controlewerkzaamheden van de interne
accountantsdienst bleken geen noemenswaardige
onvolkomenheden. Het kabinet is dus van mening
dat de aanvraag voor de agentschapstatus van de
Belastingdienst terecht in de voorhangprocedure
is ingebracht.
De Rekenkamer constateert dat door de
agentschapvorming bij Domeinen Roerende Zaken en
de toename van het werkaanbod achterstanden in
de administratieve processen zijn ontstaan en de
druk op het financieel beheer is toegenomen. De
Rekenkamer merkt dit aan als tekortkoming en
adviseert in haar rechtmatigheidsonderzoek over
2002 om een tussenmeting te doen. Met het
opmaken van een tussenbalans is ingestemd. De
aan te brengen verbeteringen in het financieel
beheer zijn tijdig onderkend en opgepakt in het
kader van de agentschapvorming (een van de
instellingsvoorwaarden is het hebben van en plan
van aanpak financieel beheer). Dit is de
gebruikelijke gang van zaken voor
kandidaat-agentschappen. Desondanks heb ik
inmiddels besloten de aanvraag met een jaar uit
te stellen. Tijdens het proefdraaien is gebleken
dat een langere periode nodig is om het
klantcontract met het ministerie van
Justitie/Openbaar Ministerie, de grootste klant
van Domeinen, te testen in de praktijk. Ik zal u
separaat hierover diepgaander informeren.
Door het ministerie van Economische Zaken is het
tijdelijke agentschap Novem in de
voorhangprocedure gebracht om deze de
volwaardige agentschapstatus te verlenen. De
Rekenkamer rekent Novem een onvolkomenheid aan
omdat dit tijdelijke agentschap niet voldoet aan
de regels zoals die voor de rijksoverheid
gelden. Tot 1 juli 2002 was Novem een Besloten
Vennootschap. De tijdelijke agentschapstatus is
verleend om Novem de tijd te geven zich aan te
passen aan de regels zoals die gelden bij de
rijksoverheid. Vanzelfsprekend voldoet Novem in
2002 daar dus nog niet geheel aan.
Overeenkomstig het plan van aanpak voor de
aanpassing van het financieel beheer (onderdeel
van de instellingsprocedure) is daar vanaf juli
2002 aan gewerkt. De nodige aanpassingen zijn
hierin reeds bereikt. De minister van
Economische Zaken informeert u hierover in een
afzonderlijke brief.
Daarnaast ziet de Rekenkamer bij het bestaande
agentschap Economische Voorlichtingsdienst (EVD)
tekortkomingen. Het kabinet deelt deze
oordeelsvorming niet. Het gaat om relatief
kleine aandachtspunten te weten interne controle
in de lijn, naleven voorschrift offertestelling
bij inkopen, naleven Europese
Aanbestedingsregels en contractbeheer. Dit heeft
het kabinet tot de conclusie gebracht dat de
aanvraag van Novem in de voorhangprocedure kan
worden gebracht. Het financieel beheer bij de
bestaande agentschappen van Economische Zaken is
op orde. Daarnaast voert het
kandidaat-agentschap Novem het plan van aanpak
financieel beheer uit zoals overeengekomen.
Door het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit is de Dienst Landelijk Gebied
(DLG) in de voorhangprocedure gebracht. DLG zelf
heeft volgens de Rekenkamer geen tekortkomingen.
Het bestaande agentschap Laser bij LNV wel, te
weten het beheer van transactie-uitgaven, de
facturering, het vorderingenbeheer en het
materieelbeheer. Het kabinet is van mening dat
het financieel beheer van Laser voldoende is en
vindt dat de genoemde punten van niet materiële
aard zijn en derhalve ten onrechte als
tekortkomingen zijn aangemerkt. Het kabinet is
van mening dat de agentschapaanvraag voor DLG
terecht in de voorhangprocedure is gebracht.
Door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport is het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in de
voorhangprocedure gebracht. Het RIVM zelf heeft
volgens de Rekenkamer geen onvolkomenheden, het
financieel beheer is voldoende. Wel noemt de
Rekenkamer nog enkele aandachtspunten.
Bij het bestaande agentschap College Beoordeling
Geneesmiddelen ziet de Rekenkamer, ook volgens
het kabinet terecht, een tekortkoming. Dit heeft
betrekking op onzekerheden over de volledigheid
van de opbrengst en de kwaliteit van het
materieel beheer. Volgens strikte toepassing van
de invulling van het departementaal moratorium
zoals dat in juni 2000 is geformuleerd, zou hier
een moratorium aan de orde zijn. Het kabinet
heeft geoordeeld dat dit buiten proportie is en
dat de agentschapaanvraag van het RIVM in de
voorhangprocedure kan. Het verandertraject van
het RIVM is zeer voorspoedig verlopen. De
minister van VWS heeft wel aangegeven extra
aandacht te zullen besteden aan de kwaliteit van
het financieel beheer bij het CBG zodat deze
problemen zich niet herhalen.
4. Samenvattend
In deze brief is toegelicht op welke wijze het
kabinet tot oordeelsvorming gekomen is over de
kwaliteit van het financieel beheer bij de zeven
kandidaat-agentschappen en de bestaande
agentschappen van de desbetreffende ministeries.
De beoordeling is op een zorgvuldige wijze
uitgevoerd. Het kabinet is dan ook nog steeds
van mening dat de zeven kandidaat-agentschappen
terecht in de voorhangprocedure zijn gebracht.
Het belang van een goed financieel beheer wordt
door het kabinet nog steeds zonder enige
terughoudendheid onderschreven en heeft de
blijvende aandacht.
DE MINISTER VAN FINANCIËN
Ministerie van Financiën