Segregatie in het Amsterdamse onderwijs
26 augustus 2003 - Herbert Raat
De gemeente Amsterdam heeft onderzoek laten doen naar de segregatie in
het onderwijs. Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen
van:
* de segregatie in het Amsterdamse onderwijs;
* voorbeelden van acties om segregatie tegen te gaan;
* de mogelijkheden voor een stedelijk beleid om segregatie en het
peilen van een draagvlak bij het onderwijs.
Amsterdam kende tot op heden alleen een algemeen onderwijsbeleid
gericht op kwaliteitsverbetering. Wethouder onderwijs, Rob Oudkerk,
wil dit uitbreiden door expliciet ook integratie op de agenda te
zetten: "Reden hiervoor is dat het onderwijs niet alleen een
leerfabriek is, maar ook juist een plaats waar mensen met elkaar
opgroeien. Met de gegevens uit dit onderzoek gaan we een stadsbrede
discussie voeren met alle betrokkenen zoals ouders, scholen en
stadsdelen over de te ondernemen acties om segregatie in het onderwijs
tegen te gaan. De uitdaging voor de aankomende jaren is om samen met
ouders, het onderwijsveld en de gemeente het onderwijs een
afspiegeling te laten zijn van de buurt", aldus de wethouder.
Hieronder vindt u de uitkomsten van het onderzoek en de daaruit
voortvloeiende aanbevelingen.
Basisonderwijs
Uit het basisonderwijs blijkt onder meer dat:
* de meerderheid van de schoolgaande jeugd van allochtone afkomst
is; grotendeels uit de niet-geïndustrialiseerde landen;
* bijna de helft van de basisschoolleerlingen (49%) afkomstig is uit
landen als Suriname, Marokko en Turkije én ouders heeft met een
lage schoolopleiding;
* alleen in de stadsdelen Noord, Oud-West, Oud-Zuid, Centrum en
Zuideramstel het percentage basisschoolleerlingen met laag
opgeleide ouders van niet-westerse afkomst beneden de 50% is;
* in de stadsdelen Zeeburg, Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en
Zuid-Oost de meeste niet-westerse allochtonen zijn geconcentreerd;
* van de 201 basisscholen in Amsterdam 127 scholen meer dan 50 %
leerlingen van laag opgeleide ouders van niet-westerse afkomst (
de zogenaamde 1.90 leerlingen) hebben, en 102 basisscholen een
concentratie van 70% hebben;
* van de 201 basisscholen er 54 zijn waarop schoolniveau geen of
weinig contactmogelijkheden bestaan tussen de allochtone
achterstandsleerlingen en andere groepen leerlingen omdat de
'andere groep' vrijwel ontbreekt;
* er 52 scholen zijn waar het percentage allochtone
achterstandsleerlingen aanzienlijk afwijkt van het percentage
allochtonen jonge kinderen in het postcodegebied. Hiervan zijn 22
scholen naar verhouding 'te zwart' en 30 scholen 'te wit';
* confessionele scholen in tegenstelling tot wat vaak werd
aangenomen relatief veel allochtonen en autochtonen
achterstandsleerlingen opneemt.
Betrokkenen
Bij betrokkenen in het basisonderwijs, zoals directeuren en
schoolbestuurders, is onderzocht wat volgens hen de oorzaken,
problemen en mogelijke oplossingen voor de segregatie zouden moeten
zijn. Hieruit blijkt onder meer het volgende:
* De betrokkenheid bij het onderwerp is toegenomen maar dat er
weinig uitwisseling is van ervaringen tussen besturen, directeuren
en andere betrokkenen;
* Als belangrijkste oorzaak wordt de woonsegregatie genoemd;
* Scholen zien weinig in algemene acties en ingrijpende maatregelen.
Maatwerk en gerichte stimulansen op meer instemming rekenen;
* Alle spreidingsvarianten, waarbij sprake is van inperking van de
keuzevrijheid van onderwijs, kunnen op weinig tot geen draagvlak
rekenen;
* Om de prestaties van het onderwijs blijvend te verbeteren moet
vooral ingezet worden op het vasthouden en aantrekken van goede
leraren. Dit betekent hogere lonen, hetzij structureel (via de
landelijke politiek), hetzij met toeslagen.
Voortgezet onderwijs
Uit het voorgezet onderwijs blijkt onder meer dat:
* segregatie twee verschijningsvormen kent. Allereerst tussen
schooltypen als gevolg van schoolresultaten. Dit is vooral het
verschil tussen avo en vmbo. De avo's worden voornamelijk bevolkt
door leerlingen met een Nederlandse achtergrond en de vmbo's
voornamelijk door leerlingen met een niet-westerse achtergrond.
Ten tweede segregatie binnen schooltypen als gevolg van
keuzepatronen;
* de drie categoriale gymnasia trekken relatief weinig niet-westerse
allochtonen met laag opgeleide ouders;
* van de 21 scholen met uitsluitend vmbo hebben er 15 een percentage
niet-westerse allochtonen boven het stedelijk gemiddelde;
* in het algemeen kent Amsterdam zeer zwarte en zeer witte scholen
voor het voortgezet onderwijs en alles daartussenin.
Aanbevelingen
Aanbevelingen van de onderzoekers om segregatie tegen te gaan:
* Start geen stedelijk spreidingsbeleid. Elke vorm van dwang werkt
averechts;
* Verminder de woonsegregatie door onder andere de kwaliteit en aard
van het scholenbestand in de stadsvernieuwingstrategie te
betrekken;
* Verwar onderwijsachterstandenbeleid niet met een beleid om
segregatie tegen te gaan;
* Investeer in onderwijshuisvesting en leraren met name op scholen
met veel achterstandsleerlingen;
* Geef voorlichting en overleg met ouders;
* Ondersteun afspraken tussen scholen en schoolbestuurders over het
opnemen van leerlingen die een betere menging opleveren;
* Stimuleer uitwisseling tussen verschillende scholen buiten en
binnen schooltijd.
Het volledige rapport onderwijssegregatie in Amsterdam dat is
uitgevoerd door door SCO_Kohnstaminstituut van de UVA is op deze
pagina te downloaden.
Pb-133
© Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam