troosthoek
De Poortwachter
Speech van Jan Troost tijdens de presentatie van een onderzoek naar de
werking van de wet Poortwachter
Minder mensen buiten schot doordat ze voorgoed als arbeidsongeschikt
bestempeld worden Heel Nederland is het erover eens: naar dit doel streven
we.
De Wet Poortwachter is bedoeld om dit doel te bereiken en zie: zowel de
Telegraaf als de Volkskrant publiceren juichende berichten over een
significante afname van het aantal arbeidsongeschikten en zieke werknemers.
Ergo: Poortwachter is goed! De wet biedt immers kansen om bij ziekte of
handicap aan de slag te blijven bij je werkgever. Zowel de werkgever als de
arbodienst moeten zich inspannen om de zieke werknemer weer op een goede
manier aan de slag te krijgen. De zieke werknemer mag zelf ook meebeslissen.
Reïntegratie heet dat met een mooi woord. In principe een goede zaak!
Hiermee zou ik mijn speech dus al kunnen afsluiten Maar er is meer. Er
klinken ook andere geluiden dan die uit enthousiaste krantenberichten. Die
geluiden komen jammer genoeg vooral van de kant van de meest betrokkenen:
mensen die al dan niet voor langere tijd een arbeidshandicap hebben en niet
kunnen werken. En daardoor met de Wet Poortwachter te maken krijgen.
En ook van de kant van arboartsen komen verontrustende berichten. Hoe komen
die dan in de wereld en wat is er nodig om de wet - of een alternatief -
beter te doen werken? Zodat juist degenen die er baat van moeten hebben -
mensen met een arbeidshandicap - er ook echt voordeel van ondervinden? Ik
zal proberen deze vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
De Meldweek van het Breed Platform Verzekerden en Werk leverde alarmerende
reacties op. Dit platform is in het leven geroepen door de
koepelorganisaties van de direct betrokkenen: de Federatie van
Ouderverenigingen, de stichting Pandora en de Chronisch zieken en
Gehandicapten Raad Nederland. Zij vormen het bestuur van het breed platform.
Werknemers die met de wet Poortwachter te maken hebben gehad, werden vaak
onder druk gezet om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan.
Zowel werkgevers als arboartsen maken zich eraan schuldig, ook als iemand
echt even niet kán werken. En wie zich ziek of niet lekker voelt, is meestal
minder weerbaar. Nu wordt te veel een beeld neergezet van dralende
grieplijders en lichtelijk overspannen gemakzuchtige werknemers, die achter
de broek gezeten moeten worden. Een daarop wordt het beleid afgestemd.
Maar de werkelijkheid in de spreekkamers van arboartsen ziet er heel anders,
vooral oneindig genuanceerder uit. Behalve mensen met uit de hand gelopen
griepjes en vage klachten komen daar ook mensen met - vaak ernstige
chronische ziekten terecht. Hun slagkracht, het vermogen zich in te zetten
kan per dag verschillen. Wie bijvoorbeeld migraine heeft of aan MS lijdt
loopt nu eenmaal het risico regelmatig uit te vallen. Daar kun je zelf niets
aan doen. Ziekteverzuim is in deze gevallen echt geen keuze, waar mensen
voor gaan! Dit gegeven vereist een benadering 'op maat', een veel meer op
het individu toegesneden aanpak.
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad kijkt verder dan alleen de
achterban en in gesprekken tussen arboartsen en CG-Raad gaven deze artsen
aan dat ook zij soms onder druk worden gezet. En wel door de arbodienst -
hun werkgever - die van hen vraagt de relatie met de opdrachtgevende
werkgever goed te houden. Zo'n arbodienst is afhankelijk van die werkgevers
voor vervolgopdrachten en ook bij de arbodienst blijven ze graag aan het
werk Dat kan allemaal anders. Hoe je kunt voorkomen dat er onredelijke en
ontijdige druk op mensen wordt uitgeoefend om snel weer aan het werk te
gaan? Welnu de betrokkenen reikten eigenlijk zelf al de oplossing aan: de
arboarts moet op verzoek van hem of haar contact opnemen met de behandelend
arts. Daar vragen velen om, maar het gebeurt lang niet altijd. Als de
werknemer dit aan de arboarts vraagt zou deze verplicht moeten zijn dit ook
te doen. Zodat het oordeel van deze arts mee kan worden gewogen in het
verdere verloop van de reïntegratie en de arboarts niet uitsluitend af hoeft
te gaan op de eigen waarnemingen. De FNV en de CG-Raad zijn beide van mening
dat deze verplichting moet worden vastgelegd.
De knellende banden tussen arbodienst en werkgevers kunnen worden
versoepeld. En wel door de regie van de reïntegratie neer te leggen bij
degene die het direct aangaat: de cliënt. Die moet zelf over de herkansing
en route naar werkhervatting kunnen beslissen met ondersteuning door een
onafhankelijke instantie - bijvoorbeeld via een werkherkansingsadviseur. En
als het nodig is krijgt hij of zij daarvoor een persoonsgebonden
reïntegratiebudget.
Deze oplossingen zijn al aangereikt door de Landelijke Cliëntenraad (LCR)
waarin de CG-Raad met bondgenoten als de FNV participeert. En wel in een
LCR-advies aan minister de Geus. Het advies draagt de titel 'De regie bij de
cliënt. Advies over de werkherkansingsadviseur'. De LCR heeft kort geleden -
medio augustus - hierover overlegd met de minister.
Hoe kansrijk lijken de voorstellen ter verbetering? Ofwel: hoe reageerde de
minister op het advies?
Welnu, de kansen dat er werkherkansingsadviseurs komen, lijken in ieder
geval te zijn gestegen. De minister wil nog nadenken over waar die functie
dan uitgevoerd zou moeten worden. Laten we hopen dat het nadenken niet al te
lang duurt. Want het geeft óns te denken dat de minister en zijn ambtenaren
duidelijk maken dat er van persoonsgebonden reïntegratiebudgetten geen
sprake kan zijn. Voor de CG-Raad zijn deze budgetten juist een absolute
voorwaarde voor het welslagen van reïntegratie op maat en naar wens. Dat de
directe besluitvorming (claimbeoordeling) en het advies over herkansing op
werk via afzonderlijke trajecten moet lopen, dat was de minister wel
duidelijk. Want de toegang tot werkherkansingsadviseurs moet laagdrempelig
of eigenlijk drempelloos zijn. Zo'n adviseur moet geen banden hebben met of
verplichtingen moeten nakomen tegenover bijvoorbeeld de gemeente of het UWV.
De LCR pleit ervoor deze adviseurs onder te brengen bij het Centrum voor
Werk en Inkomen of bij private bedrijven.
Eén ding staat vast. Hoe onafhankelijker de ondersteuning en de adviezen,
hoe groter ook de kans dat mensen zelf nog eens om een second opinion gaan
vragen. De mogelijkheid om bij het UWV aan te kloppen voor een onafhankelijk
oordeel over het opgestelde plan van aanpak voor reïntegratie zijn nog te
onbekend. Zeker wanneer er een meningsverschil tussen de zieke werknemer en
zijn werkgever bestaat kan het UWV hier een onafhankelijk oordeel over
uitspreken.
Er moet uiteraard veel worden geïnvesteerd in goede informatie over rechten,
plichten en mogelijkheden.
Om in Verkeer en Waterstaattermen te spreken: de weg naar werkhervatting is
soms grillig en er zijn veel verschillende wegen en paden: hobbelige,
smalle, snelle en met keien geplaveide wegen. Maar alle leiden naar werk,
dat tot tevredenheid van de werknemer en werkgever moet stemmen. Als al die
verschillende wegen en paden niet openstaan, de arbeidsgehandicapte geen of
een beperkte keuze kan maken omdat er slechts één weg kan worden bewandeld -
een snelweg - dan komen er brokken. En wat daaruit voorkomt weten we
allemaal: arbeidshandicaps. En dat wil immers niemand? Laat de
arbeidsgehandicapte dus voortaan zelf uitmaken welke weg naar werk wordt
bewandeld. De wet Poortwachter kan daarin voorzien als de minister het
advies van de LCR nog eens goed leest...
---
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland