Openbaar Ministerie

Amsterdam, 22 augustus 2003

Sepot voor Albert Heijn-medewerkers

Het Openbaar Ministerie Amsterdam heeft besloten de twee AH-medewerkers, die verdacht werden van poging zware mishandeling c.q. openlijke geweldpleging, gepleegd op 12 juni jongstleden tegen een winkeldief, niet te vervolgen.

De twee verdachten werden op 12 juni aangehouden door de politie op verdenking van het plegen van geweld tegen een man die kort daarvoor een bierblikje had gestolen uit het AH-filiaal in de Eerste van Swindenstraat in Amsterdam. De verdachte S.L. werd een paar uur daarna bij het AH-filiaal aangehouden. De aanhouding van de verdachte L.P. vond later op de avond plaats met behulp van grote politie-inzet en een politiehond.

Na politieonderzoek is komen vast te staan dat het alleen verdachte L.P. is geweest die geweld heeft gebruikt tegen de winkeldief. Dit geweld bestond uit het met gebalde vuist in de maagstreek slaan van de winkeldief, nadat de winkeldief hem een duw had gegeven. Het Openbaar Ministerie is van mening dat de klap die L.P. heeft gegeven niet passend noch noodzakelijk was om de aanhouding van de winkeldief te realiseren. Desondanks ziet het Openbaar Ministerie in de omstandigheden waaronder de wijze waarop de aanhouding van de verdachte L.P. heeft plaatsgevonden, aanleiding om de zaak tegen deze verdachte te seponeren op grond van het feit dat hij voldoende is getroffen door de gevolgen.

Van strafbaar handelen door de verdachte S.L. is uit het nadere politieonderzoek niet gebleken. De zaak tegen deze verdachte wordt dan ook geseponeerd wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.

Zoals eerder bericht is de winkeldief na aanhouding overgedragen aan de politie Limburg, omdat hij daar gesignaleerd stond voor een ander strafbaar feit.

Donderdag 21 augustus jl. is de beslissing en de zienswijze van het Openbaar Ministerie aan beide verdachten en hun raadsvrouwe tijdens een onderhoud ten parkette voorgehouden.