Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

http://www.minbzk.nl

MINBZK: Brief over droogte naar Tweede Kamer

Brief over droogte naar Tweede Kamer

Minister Remkes (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en staatssecretaris Schultz van Haegen (Verkeer en Waterstaat) hebben vandaag namens het kabinet in een brief de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanhoudende droogte. De letterlijke tekst van de brief volgt hieronder.

Nadere inlichtingen bij:

- BZK: Frank Wassenaar, telefoon 070-4268261 of 06-53701346;
- VenW: Anja Sinnema, telefoon 070-3517112 of 06-51098372.


---
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer

Onderwerp: Aanhoudende droogte

Namens het kabinet informeren wij u over de actuele stand van zaken inzake de aanhoudende droogte. Deze brief is deels een aanvullende beantwooding van vragen die gesteld zijn aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat bij brief van 18 augustus 2003 door uw commissies van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Verkeer en Waterstaat, welke door de staatssecretaris beantwoord zijn bij brief van 20 augustus 2003.
Wij doen dit als resp. coördinerend minister voor crisisbeheersing en staatssecretaris belast met waterstaatszaken.

Huidige stand van zaken
Er is op dit moment in Nederland geen sprake van een crisis als gevolg van de aanhoudende droogte. Desondanks heeft het kabinet gemeend sedert medio juli 2003 te moeten anticiperen op de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse samenleving indien de droogte nog enige tijd voortduurt. De ontwikkelingen worden door onze ambtgenoten en door ons nauwgezet gevolgd. Mocht daar in een later stadium aanleiding toe zijn, dan zullen de benodigde maatregelen worden getroffen.

Onderstaand wordt nader ingegaan op de sectoren die mogelijk aandacht behoeven indien de droogte langer aanhoudt. Voor wat het weer betreft is de KNMI-prognose dat de komende tien dagen er geen neerslag van betekenis wordt verwacht. Voor de komende 200 dagen is een gemiddeld drogere periode dan gebruikelijk verwacht. Dit geldt o.a. voor het gehele stroomgebied van de Rijn en de Maas.

Waterbeheer
De maatregelen die op dit moment en de afgelopen periode zijn getroffen zijn alle conform vigerend beleid, zoals dit in de Nota waterhuishouding is vastgelegd. Uitgangspunt bij de verdeling van water in perioden van droogte is de zogenaamde verdringingsreeks. Het voorkomen van onherstelbare schade aan de primaire waterkeringen en het zoveel mogelijk vertragen van de klink van veengebieden heeft daarbij de hoogste prioriteit. Met dit doel is op 15 augustus jl. door het Hoogheemraadschap van Rijnland zilt water uit de Hollandsche IJssel ingelaten met een chloridegehalte van ongeveer 250 mg/l. Van inlaten van zoutwater respectievelijk zeewater is geen sprake; het chloridegehalte hiervan bedraagt ca. 18.000 mg/l.

De behoefte aan zoet water in het gebied van Rijnland, Schieland en Delfland blijft bestaan. Het water in de Hollandsche IJssel raakt steeds verder verzilt. Bij blijvende inzet van steeds zilter water zou het gebied van Rijnland langdurige schade kunnen ondervinden. Daarom is alternatieve aanvoer van zoet water uit het IJsselmeer onderzocht en met een aantal technische maatregelen mogelijk gebleken.Deze maatregel is niet zonder nadelige effecten en is gecompliceerd. Door de aanhoudende droogte is daartoe vandaag besloten. Dankzij het water uit het IJsselmeer hoeft naar verwachting geen verzilt water uit de Hollandsche IJssel meer worden ingelaten. De aanvoer wordt gestaakt zodra de (weers)omstandigheden dat toestaan. De voorbereidingen starten dit weekeinde. De waterschappen zullen belanghebbenden zoveel mogelijk van de maatregelen op de hoogte brengen. Met deze maatregel wordt er voldoende zoet water van goede kwaliteit mogelijk aangevoerd voor de hoogheemraadschappen Rijnland, Delfland en Schieland voor de komende vier à zes weken. Om voorbereid te zijn op mogelijke ontwikkelingen worden door de meest betrokken ministeries en in overleg met de waterschappen thans diverse scenario's opgesteld en onderling afgestemd. De brief die de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat op 21 augustus 2003 aan de Tweede Kamer heeft gezonden is daarop ingegaan. Voldoende water van een goede kwaliteit is de kern van het Nederlandse waterbeleid. Dit uitgangspunt is neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water dat in juli 2003 is ondertekend door het kabinet, de provincies, de waterschappen en de gemeenten. Het is van essentieel belang voor vele gebruikers in de maatschappij zoals de landbouw, de natuur, de scheepvaart, de visserij. Die beschikbaarheid komt met name in een lange warme en droge periode als deze zomer in het gedrang. Dit is de afgelopen weken gebleken. Inmiddels is ons, mede aan de hand van het advies van de Commissie Integraal Waterbeheer over verdroging, duidelijk geworden dat we het beleid in hoofdlijnen goed op orde hebben, maar dat een aantal zaken in Nederland om een structurele verbeteringen vraagt.

Ten aanzien van de drinkwatervoorziening geldt dat zich geen problemen voordoen. Incidenteel kan het voorkomen dat - met name aan de uiteinden van het leidingnetwerk - zich tijdelijk problemen voordoen met betrekking tot de waterdruk.
Twee derde deel van het benodigde drinkwater in Nederland komt van het grondwater. Dat wordt uit 'bijna' onuitputtelijke bronnen geput. Deze bronnen liggen op zo'n grote diepte dat een daling van het grondwater of het inlaten van zilt water daar geen invloed op heeft. Voor de productie van het overige derde deel van het benodigde drinkwater wordt oppervlaktewater gebruikt. De daartoe
gevulde bassins hebben een voorraad van ruim twee maanden.

Op dit moment is een interdepartementaal en interbestuurlijk team bezig om in beeld te brengen wat er op dit moment speelt, welke maatregelen worden getroffen, wat daarbij goed gaat en welke verbeteringen noodzakelijk zijn. Op basis van die bevindingen, komen we binnen enige weken met aanbevelingen over mogelijke structurele verbeteringen.

Gevolgen droogte voor landbouw, natuur, recreatie en visserij Voldoende schoon water is van cruciaal belang voor landbouw, natuur, recreatie en visserij. De huidige droogte heeft tot op heden niet tot grote problemen geleid. Echter indien de situatie aanhoudt, kan dit wel problemen opleveren.
De problemen zijn te verwachten als gevolg van te weinig water voor o.a. de vollegrondsgroente-teelt. In natuurgebieden speelt verdroging een rol en daarnaast het gevaar voor bosbranden en het droogvallen van poelen waardoor het aanwezige leven daarin (af)sterft en het drenken van dieren aldaar niet mogelijk is. Afname van de hoeveelheid water en toename van de temperatuur betekent een steeds grotere stress voor vissen.

Grotere problemen zijn te verwachten als gevolg van de inlaat van zilt water om problemen met verzakking van huizen en infrastructuur te voorkomen in West Nederland. Zilt water betekent extra stress voor vissen en ander waterleven, daarnaast wordt het ecosysteem voor langere tijd (soms onomkeerbaar) verstoord. Voor natuur is droogte te prefereren boven de inlaat van zilt water. Voor landbouw betekent zilt water schade aan de productie in algemene zin. In het Groene Hart gaat het daarbij vooral om boomteelt in Boskoop, om bollenteelt, om glastuinbouw en vollegrondsgroente-teelt. Deze teelten zijn kapitaalsintensief en stellen hoge eisen aan de chloridegehalten van het oppervlaktewater. Sinds vorige week woensdag wordt er verzilt water ingelaten. Dit verzilte water betekent dat beregening vanuit het oppervlaktewater steeds verder wordt beperkt.

Waterbeheer ten behoeve van landbouw en natuur, is in de praktijk maatwerk dat wordt uitgevoerd door waterschappen. In nagenoeg alle gebieden in het westen en zuidwesten van Nederland hebben de waterschappen geanticipeerd op de droogte door tijdig peilen te verhogen. Bij ieder besluit tot het treffen van maatregelen worden alternatieven gewogen en wordt ook gekeken naar het beperken van de negatieve gevolgen. Daarbij wordt o.a. gedacht aan het benutten van drinkwater voor beregening en het afdammen van sloten om de indringing van zilt water in natuurgebieden te beperken.

Belangenafweging vindt plaats op basis van in de nota's waterhuishouding vastgestelde verdringingsreeks:
1. veiligheid en voorkomen van onomkeerbare schade;
2. volksgezondheid (bijvoorbeeld drinkwatervoorziening);
3. overige belangen (bijvoorbeeld elektriciteitsvoorziening). Deze verdringingsreeks is vertaald naar het waterbeheer. Voor het waterbeheer zijn de afspraken tussen de waterbeheerders vastgelegd in waterakkoorden. De belangenafweging geschiedt uiterst zorgvuldig. Deze waterakkoorden zijn nog steeds richtinggevend voor het operationele waterbeheer in de regio's. Overigens zijn in deze periode van droogte geen problemen voor de volksgezondheid, zoals bijvoorbeeld drinkwatervoorziening, opgetreden. Deze worden ook niet voorzien voor de komende periode.

Elektriciteit
Voor elektriciteitvoorziening kan m.n. een hoge temperatuur door het oppervlakte water leiden tot vermindering van de beschikbare reservecapaciteit op het net. De situatie rond warmte is nu normaal en er worden geen problemen meer verwacht. Droogte lijkt vrijwel geen problemen op te leveren voor elektriciteitsproductie. De elektriciteitsvoorziening behoort tot de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken. TenneT, de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet, heeft wettelijke taken gekregen voor de handhaving van de balans tussen vraag en aanbod en voor het transport van elektriciteit in haar net. Wanneer de elektriciteitsvoorziening door het wegvallen van capaciteit uit balans dreigt te raken, kan TenneT gebruik maken van de volgende maatregelen:


1. inzet regel- en reservevermogen;

2. inzet van noodvermogen: door TenneT gecontracteerd reservevermogen, dat binnen 15 minuten ter beschikking dient te zijn;
3. annuleren van export;

4. oproepen van producenten om hun nog niet beschikbaar gesteld vermogen in te zetten;

5. inzetten van gedoogvermogen dat is vrijgekomen op grond van een door de minister van Rijkswaterstaat te verlenen gedoogvergunning tot overschrijding van de koelwaterlimieten van centrales;
6. (laten) afschakelen (door regionale netbeheerders) van belasting.

Afschakelen is de laatste optie; er is geen reden (meer) om te verwachten dat dit ook zal gebeuren. In het uitzonderlijke geval dat TenneT in samenwerking met de regionale netbeheerders overgaat tot afschakeling (6) om de balans te handhaven, zal via een verdeelsleutel iedere regio een deel oplossen. Hiervoor hebben de regionale netbeheerders draaiboeken vastgesteld met een afschakelsysteem waarbij de lasten over de afnemers binnen de regio worden verdeeld; kwetsbare voorzieningen en groepen worden hierbij ontzien. Afschakelen om deze reden zal slechts plaatsvinden voor beperkte duur. Het gaat dan om afschakelen van bepaalde gebieden binnen de regio voor een beperkte periode van bijvoorbeeld een uur. De 'dispatchkamer' zal in geval van noodzaak de vastgestelde volgorde aanhouden tot het gewenste niveau is bereikt. Op dit moment brengen de provincies in overleg met de netbeheerders in kaart wat de gevolgen zijn van een eventuele afschakeling. Het ligt in de rede dat ook andere (bijvoorbeeld het MKB) die negatieve gevolgen zouden kunnen ondervinden van een eventuele afschakeling eveneens hierover in overleg treden met de regionale netbeheerders.

Wij benadrukken dat dit slechts speelt in bijzonder uitzonderlijke omstandigheden. Zoals hierboven gesteld, is er op dit moment sprake van een normale situatie. Op basis van de huidige situatie (lagere temperatuur oppervlaktewater en het toenemen van waterdebiet en waterstand) en de verwachtingen daaromtrent, is er geen reden om aan te nemen dat zich problemen zullen voordoen.

Afstemming met overige overheden
Niet alleen voor bovenstaande sectoren - maar voor alle sectoren - geldt dat, ter voorkoming van een mogelijke kritische situatie, het van evident belang is dat duidelijke en tijdige afstemming en communicatie plaatsvindt tussen de verschillende betrokken bestuurlijke autoriteiten. Daarom zijn bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 augustus 2003 de partner-overheden dringend verzocht, geen besluitvorming te laten plaatsvinden over aangelegenheden die in belangrijke mate gevolgen kan hebben voor andere betrokkenen, dan nadat dit met de desbetreffende autoriteit is afgestemd. Dit geldt zowel voor de relatie tussen de rijksoverheid en de decentrale c.q. functionele overheden als tussen decentrale c.q. functionele overheden onderling.

(Interdepartementale) coördinatie
Iedere bewindspersoon is verantwoordelijk voor de aanpak van de problematiek op zijn of haar eigen beleidsterrein. Aangezien de problematiek echter de individuele beleidsterreinen overschrijdt, worden deze departementale wijzen van aanpak, conform het Nationaal Handboek Crisisbeheersing, interdepartementaal afgestemd teneinde te kunnen komen tot een consistente voorbereiding van eventueel te nemen maatregelen. Op deze wijze kan indien nodig afstemming en informatieverstrekking zodanig worden ingericht dat besluitvorming over cruciale aangelegenheden ook via de nationale crisisbesluitvormingsstructuur kan plaatsvinden.

Gezien de complexiteit van de zich thans voordoende problematiek, dienen zich grote dilemma's aan in de besluitvorming. Elke oplossing brengt ook weer problemen met zich. Een oplossing die enerzijds soelaas lijkt te bieden, kan anderzijds ook juist schade veroorzaken. Ook dit is reden de besluitvorming interdepartementaal af te stemmen.

Deze interdepartementale afstemming heeft als volgt vorm gekregen:

Bewindspersonenoverleg: Dit overleg, waar de aanpak van ieder departement op elkaar wordt afgestemd, bestaat uit de meest betrokken ministers en staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Verkeer en Waterstaat, Economische Zaken, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overleg wordt voorgezeten door de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat vanwege de grote rol in wateraangelegenheden. Geregeld wordt de minister-president geïnformeerd over de droogteproblematiek

Interdepartementaal Beleidsteam: In dit overleg worden de consequenties en maatregelen inzake de aanhoudende droogte en eventueel daarover te nemen besluiten gecoördineerd en afgestemd. In het Interdepartementaal Beleidsteam (IBT) zijn voornoemde ministeries alsmede die van Financiën op hoog ambtelijk niveau vertegenwoordigd. Hierbij zijn ook vertegenwoordigers van de provincies alsmede de Unie van Waterschappen vertegenwoordigd.

Ten behoeve van de interdepartementale coördinatie van de communicatie naar de Nederlandse burger, is een interdepartementale regiegroep opgericht.

Naast deze interdepartementale besluitvormende en voorbereidende overleggen is ook voorzien in overleg, afstemming en informatie-uitwisseling op bestuurlijk en operationeel niveau en binnen de onder de betrokken departementen ressorterende beleidsvelden.
De coördinatie van de bestuurlijke informatievoorziening verloopt zoals gebruikelijk via het Nationaal Coördinatiecentrum (NCC) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Bevoegdhedenverdeling
Voor de toedeling van verantwoordelijkheden bij de aanpak van de problemen die (kunnen) ontstaan, wordt verwezen naar bijlage I. Ook wordt daarin ingegaan op de hoofdlijnen van de wijze waarop problemen die mogelijkerwijs optreden als gevolg van de droogte kunnen worden aangepakt.

Gelet op de bevoegdheidverdeling gebaseerd op onze gedecentraliseerde eenheidsstaat, ligt het merendeel van de bevoegdheden in deze problematiek bij met name de waterschappen en provincies. Gelet op de complexiteit van de effecten als gevolg van besluitvorming inzake de droogte en het vraagstuk hoe om te gaan met dillema's die zich daarbij aandienen, heeft het kabinet hen bij brief van 15 augustus 2003 nadrukkelijk verzocht om in gezamenlijkheid te bezien hoe de situatie het beste het hoofd kan worden geboden. Mede hierom is het IBT ook uitgebreid met vertegenwoordigers van andere autoriteiten. De onderhavige problematiek vraagt om integrale oplossingen. De kracht van provincie en gemeente is dat zij als intersectoraal bestuur, anders dan een functioneel bestuur als het waterschap, in de besluitvorming ook intersectorale afwegingen maken. Hier wordt op dit moment ook invulling aangegeven.

Schade
Zoals gezegd is op dit moment nog niets bekend over eventuele schade. Ingaan op de vraag hoe met die schade - zo die zou ontstaan - wordt omgegaan, zou dan ook slechts speculeren zijn. In het algemeen is het zo dat bij schadevergoeding ten gevolge van een rechtmatige overheidsdaad, het onevenredig nadeelscriterium van toepassing is.

Communicatie en publieksvoorlichting
Er is voorzien in interdepartementale coördinatie van de communicatie naar de Nederlandse burger. Indien nodig zal bij de communicatie ook gebruik worden gemaakt van de Postbus 51 faciliteiten. Tot op heden is de noodzaak daartoe niet aanwezig.
In de publieksvoorlichting wordt op dit moment niet afgeweken van de gebruikelijke en permanent geldende oproep zuinig te zijn met het gebruik van water en energie.
De regionale waterbeheerders zullen in hun beheersgebied zorgdragen voor adequate informatievoorziening aan belanghebbenden over de door hun te treffen maatregelen.

Lange termijn
Voldoende schoon water is van cruciaal belang. Dit geldt niet alleen in het geval van extreme droogte zoals nu, maar voortdurend. Binnen de verschillende departementen worden knelpunten die spelen op middellange en lange termijn geïnventariseerd. Inmiddels is, vanwege gewijzigde klimatologische omstandigheden, duidelijk geworden dat een aantal zaken vraagt om een structurele aanpak.

Er moet een impuls gegeven worden aan de aanpak van perioden van te veel en te weinig water. Deze problematiek wordt alleen maar urgenter als gevolg van de huidige klimaatveranderingen. Hierop hebben wij reeds geanticipeerd. In mei 2003 is de droogtestudie uitgekomen. Hierin is de droogteproblematiek helder geanalyseerd. Hierbij is vooruitgekeken en zijn de gevolgen en de schade voor de maatschappij als gevolg van droge zomers in beeld gebracht en is verkend welke structurele maatregelen in beeld komen. Gezien de ervaringen van deze droogteperiode worden deze verkenningen nader uitgewerkt.

Het is noodzakelijk dat het (regionale) watersysteem op orde is. Het kabinet heeft in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) deze zomer afspraken gemaakt met de andere overheden om een extra impuls te geven aan de aanpak van wateroverlast als gevolg van klimaatsverandering. De huidige droogte onderstreept het belang van deze impuls. Ook het advies over verdroging van de Commissie Integraal Waterbeheer heeft deze conclusie getrokken. Maatregelen dienen zich te richten op het vasthouden en bergen van water. Deze maatregelen zijn voor de waterbeheersing effectief. Daarbij is samenwerking tussen rijk, provincies, gemeenten en waterschappen van groot belang.

Zoals u bekend zal zijn, loopt onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het project Bescherming Vitale Infrastructuur. Dit project beoogt de kwetsbaarheid van de vitale infrastructuur in Nederland in kaart te brengen en waar nodig te verminderen. Waterkwaliteit, waterkwantiteit en energie-voorziening zijn in het kader van dit project bestempeld als vitaal. De problematiek waarvoor wij ons thans gesteld zien, maakt het belang van dit project dan ook eens te meer duidelijk.

Ten aanzien van de elektriciteitsvoorziening is er aanleiding voor een goede regeling van een aantal vraagstukken op langere termijn. Dit betreft het treffen van een structurele oplossing met betrekking tot reservecapaciteit specifiek in perioden van hitte/droogte, alsmede een verbeterde aanpak rond reservecapaciteit. Het gaat bij dit laatste met name om de besluitvorming met betrekking tot de afschakelplannen. De Minister van Economische Zaken stuurt begin september een brief over voorzieningszekerheid naar de Tweede Kamer. Daarin zal onder andere aandacht worden geschonken aan onderwerpen betreffende onderlinge afstemming van de bestaande afschakelplannen, communicatie en informatie van landelijke en regionale netbeheerders in tijden van crisis. Uniformiteit van beleid is in tijden van crisis immers van essentieel belang.

Wij gaan ervan uit u hiermee thans voldoende te hebben ingelicht. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan wordt u uiteraard terstond nader geïnformeerd.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,

J.W. Remkes

DE STAATSECREATARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
drs. M.H. Schultz van Haegen

BIJLAGE I - Toedeling verantwoordelijkheden

Grondwater
Het grondwaterbeheer is een provinciale aangelegenheid, tenzij een provincie dit uit handen heeft gegeven. Zij kunnen in een verordening beregeningsverboden uitvaardigen. Niet alle provincies zijn volledig grondwaterbeheerder. Zo heeft de provincie Overijssel de mogelijkheid tot beregeningsverboden overgedragen aan de waterschappen. Grondwateronttrekkingen hebben nauwelijks tot geen gevolgen voor het oppervlaktewater.
Er is niet altijd een relatie. Op dit moment is er genoeg grondwater op enkele uitzondering na.

Peil oppervlaktewater
De minister van Verkeer en Waterstaat/Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor laagwatercoördinatie en het zorgdragen voor de waterberichtgeving ten behoeve van de binnenvaart. De verantwoordelijkheid voor de handhaving van het peilbesluit (waterpeil) ligt voor Rijkswater bij de Rijkswaterstaat. De verantwoordelijkheid voor regionale wateren ligt bij de verschillende waterschappen.

De waterstanden op de rivieren worden regelmatig gemeten. De waterstanden worden dagelijks doorgegeven aan de watergebruikers, zoals waterschappen, drinkwaterleidingbedrijven, afvalwaterzuiveringsinstallaties en binnenscheepvaart. Bij een laagwaterstand op de rivieren wordt bij een bepaalde alarmwaarde het laagwaterdraaiboek van kracht verklaard. De betrokken partijen worden daarover geïnformeerd door de regionale directies van Rijkswaterstaat, zodat maatregelen ter voorkoming van overlast kunnen worden getroffen.
Rijkswaterstaat heeft een specialistische dienst die waterstanden in de rivieren monitort. Dit is het Rijksinstituut voor Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA).

Drinkwater
De drinkwatervoorziening behoort tot de verantwoordelijkheid van het Ministerie van VROM. De eigenaar van een waterleidingbedrijf is verplicht zorg te dragen voor de continue levering van deugdelijk drinkwater in zijn distributiegebied.
Vigerende wetgeving is de Waterleidingwet, inclusief het Besluit Bescherming Waterleidingbedrijven.
Bij de lopende aanpassingen van de Waterleidingwet zullen de recente ervaringen worden meegenomen.

Binnenscheepvaart
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat/Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de instandhouding van vaarwegen op de hoofdtransportassen grote rivieren en kanalen. Voor de binnenvaart zijn diverse regelingen en maatregelen beschikbaar, die voorzien in een waarborging van het functioneren van de vaarwegen.

Rol en bevoegdhedenstructuur van provincie (en gemeente): De verantwoordelijkheid voor de rampenbestrijding ligt primair bij de gemeentebesturen. Daartoe is een rampenplan opgesteld door de gemeente. Gedeputeerde Staten toetsen deze gemeentelijke rampenplannen.

Wanneer er in een provincie sprake is van calamiteit die van meer dan plaatselijke betekenis is, of in geval van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, heeft de Commissaris van de Koningin de bevoegdheid bestuurlijk te coördineren. Deze coördinatie richt zich op het beleid dat burgemeesters bij de bestrijding van de calamiteit voeren of dienen te voeren.

Een ramp of zwaar ongeval op grond van de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) is van meer dan plaatselijke betekenis als bovengemeentelijke belangen in het geding zijn of als de ramp of het zwaar ongeval zich over het grondgebied van meer dan één gemeente uitstrekt. Een dergelijke omschrijving wordt ook genoemd in de Politiewet 1993 ten aanzien van een openbare orde-conflict van meer dan plaatselijke betekenis. Het kan dan nodig zijn de belangen van de verschillende gemeenten tegen elkaar af te wegen of te coördineren tussen de gemeenten onderling of tussen gemeenten en andere overheidsdiensten in de provincie (gedeconcentreerde rijksdiensten en waterschappen). Ook tot dit laatste strekt de bestuurlijke coördinatie van de Commissaris van de Koningin zich uit.

Bij een bovengemeentelijk belang kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de inzet van zeer zware middelen of maatregelen, de volgorde in prioriteiten of het nemen van diep ingrijpende beslissingen als evacuatie of niet-evacuatie van de bevolking.

In beginsel wordt in voorkomend geval getracht in overleg en op basis van consensus tot de gewenste afstemming van beleid tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en andere overheidsdiensten te komen. Indien dit niet lukt, kan de Commissaris van de Koningin op basis van de Wrzo, de Politiewet en de ambtsinstructie aanwijzingen geven. De burgemeester neemt bij zijn opperbevel de eventuele aanwijzingen van de Commissaris van de Koningin in acht; in die zin strekt een aanwijzing van de Commissaris van de Koningin dus tot een beperking van het opperbevel. De wetgever heeft als argument voor de aanwijzings-bevoegdheden van de Commissaris van de Koningin met betrekking tot de rampenbestrijding aangevoerd dat in dergelijke moeilijke omstandigheden een eenhoofdig bestuursorgaan met gezag en de nodige afstand moet kunnen oordelen. Daarom heeft de wet aan de Commissaris van de Koningin - als
bestuursorgaan buiten de kring van de direct betrokken burgemeesters - de verantwoordelijkheid en de titel gegeven (de aanwijzingsbevoegdheid) om in de bestuurlijke gezagslijn afstemming teweeg te brengen en hoofdlijnen van beleid te kunnen doorzetten.


- Water:
Naast bovenvermelde mogelijkheden kan een provincie inzetten op afstemming, coördinatie en overleg met de waterschappen om de huidige droogtesituatie goed aan te pakken. De waterschappen hebben hierbij het voortouw.

Het reageren op de droogte die zich momenteel voordoet en het treffen van maatregelen om de nadelige gevolgen daarvan zoveel mogelijk te ondervangen, behoort primair tot de taak van de waterschappen. Bij de waterschappen ligt het beheer van oppervlaktewater, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Zij besluiten onder andere over zaken als het instellen van een beregeningsverbod, het vasthouden van water, het inlaten van verzilt water. Het verdelingsvraagstuk, ook bij schaarste aan water, ligt bij de waterschappen. De provincie komt in dit verband langs drie lijnen in beeld.
1. De provincie legt haar waterbeleid op hoofdlijnen neer in een waterhuishoudingsplan. Op het inachtnemen daarvan, kunnen de waterschappen worden aangesproken. De vraag is hierbij wel of in waterhuishoudingsplannen rekening wordt gehouden met situaties.
2. De provincie heeft het toezicht op de waterschappen. Dit toezicht biedt de mogelijkheid om het doen en laten van de waterschappen kritisch te volgen en de vinger aan de pols te houden. Ultimum remedium in dit kader is de mogelijkheid van schorsing en vernietiging van waterschapsbesluiten.

3. Dan is er nog de Waterstaatswet 1900 die Gedeputeerde Staten de bevoegdheid geven om staking van de uitvoering van waterstaatswerken te bevelen als die in strijd met het algemeen of provinciaal belang zijn (art. 37). Ook kunnen Gedeputeerde Staten de uitvoering van noodzakelijke waterstaatswerken en voorzieningen bevelen (art. 38). Voorts kunnen zij desnoods een waterschap dwingen om iets te doen of na te laten.
Het moge duidelijk zijn dat punt 2 en 3 altijd 'reageren achteraf' betreft. Daadwerkelijk gebruik maken van de middelen van schorsing, vernietiging en bevelgeving is pas aan de orde als ondubbelzinnig zou blijken dat de eerstverantwoordelijken voor het waterbeheer, namelijk de waterschappen, hun taak ernstig zouden verzaken.


22 aug 03 20:46