Utrecht, 21 augustus 2003
Afperser Campina aangehouden
De Politie Regio Utrecht heeft op 3 juli 2003 een 45-jarige man
aangehouden in Panningen op verdenking van afpersing van de
zuivelonderneming Campina. De man wordt ervan verdacht Campina
verschillende brieven te hebben gestuurd waarin hij dreigde
voedingsproducten te manipuleren en een geldbedrag eiste.
Het politieonderzoek is in juli 2002 begonnen toen Campina aangifte
van afpersing deed bij de politie. De Politie Regio Utrecht en het
Openbaar Ministerie Utrecht zijn toen direct een onderzoek gestart.
Op een bepaald moment heeft de dader zijn dreigementen verbreed door
zijn dreigbrieven in afschrift aan Ahold te sturen. Nadat in juni 2003
een consument onwel was geworden na het nuttigen van een door de dader
gecontamineerd product, is het politieonderzoek in een versnelling
gekomen. Het onderzoek kreeg een grootschalig karakter nadat de dader
via internet met Campina wenste te communiceren. Intensief
rechercheonderzoek leidde uiteindelijk tot de aanhouding van een
verdachte waarmee een einde kwam aan de bedreigingen. Ruim 150
politiemensen van verschillende politiekorpsen hebben aan het
onderzoek meegewerkt. De verdachte heeft bekend de dader te zijn van
de afpersing van Campina. Daarnaast heeft hij bekend dat hij in de
periode van 1999 tot en met 2001 nog drie bedrijven geprobeerd heeft
af te persen.
Het Openbaar Ministerie en de Politie Regio Utrecht hebben besloten op
dit moment met het onderzoek naar buiten te treden, omdat een
journalist gedetailleerde informatie over deze afpersing tot zijn
beschikking had. De journalist heeft naar eigen zeggen via de raadsman
van de verdachte de informatie gekregen. De rechtbank behandelt de
zaak tegen de verdachte naar verwachting medio oktober 2003.
Aanleiding onderzoek
De politie neemt iedere afpersing serieus, maar startte in dit geval
een intensief onderzoek omdat de volksgezondheid bedreigd werd, nadat
gebleken was dat de dader uitvoering had gegeven aan zijn dreigement.
In juli 2002 meldde een klant van een supermarkt dat een door hem
geconsumeerd product van Campina ijzerwaren bevatte, waarop Campina
aangifte deed bij de politie. Deze eerste contaminatie vormde geen
concreet risico voor de volksgezondheid, maar was wel de aanleiding
tot de start van het onderzoek.
Onderzoeksstrategie
De volksgezondheid en de veiligheid van de consument hebben gedurende
het onderzoek de hoogste prioriteit gehad. Het politieonderzoek en dus
het pakken van de verdachte kwam op de tweede plaats.
Ook werd rekening gehouden met mogelijke imagoschade en economisch
risico voor Campina en Ahold. Mede hierom is er altijd openheid en
afstemming geweest met de bedrijven wat betreft de onderzoeksstrategie
van de politie. Aanvankelijk werd besloten niet op de eisen van de
dader in te gaan. Nadat een consument ziek was geworden door het
consumeren van een met een landbouwgif gecontamineerd product en
gebleken was dat de dader wilde dat Campina hem via internet gegevens
ter beschikking zou stellen, is de onderzoeksstrategie bijgesteld. Het
risico voor de volksgezondheid was namelijk toegenomen en de
opsporingskansen gestegen. Hierop werd besloten in te gaan op de eisen
van de dader om het risico voor de volksgezondheid te minimaliseren en
de opsporingskansen te optimaliseren.
Om het risico voor de volksgezondheid goed in te schatten heeft de
politie gedurende het gehele onderzoek zich veelvuldig laten adviseren
door deskundigen.
Hierbij is gebruikgemaakt van gedragsdeskundigen, toxicologen, het
Nederlands Forensisch Instituut en TNO.
Contaminatie
In juni 2003 heeft de dader Campina in een brief laten weten dat hij
in een bepaalde supermarkt van Albert Heijn in het zuiden van
Nederland twee producten besmet heeft met een landbouwgif. Op de dag
van ontvangst van de brief is door Campina een klacht gemeld dat een
consument onwel was geworden na het consumeren van een product met de
merknaam waarover de dader in zijn dreigbrief had gesproken. De
consument, een vrouw, maakte het na behandeling door een arts gelukkig
weer snel goed. Onderzoek heeft aangetoond dat het door de vrouw
geconsumeerde product inderdaad besmet was met een landbouwgif.
In overleg met de politie heeft Ahold direct na de vastgestelde
contaminatie de soort producten waarover de dader sprak, uit de
schappen verwijderd. Daarnaast zijn met grote spoed alle reeds
verkochte producten bij de klanten thuis opgehaald. Dit gebeurde op
basis van een analyse van kassagegevens van het betreffende
winkelfiliaal. Dankzij deze terughaal-actie werd het tweede
gecontamineerde product gevonden, voordat hiervan gegeten was. In nauw
overleg met het Openbaar Ministerie, politie, Campina en Ahold zijn de
vervolgstappen in het onderzoek bepaald. Besloten is om op de eisen
van de dader in te gaan om het risico voor de volksgezondheid te
minimaliseren en de opsporingskansen te verhogen.
Werkwijze dader
De dader communiceerde met Campina zonder zijn identiteit kenbaar te
maken. Hij vermeed persoonlijk contact en wilde zonder een
persoonlijke overdracht in het bezit van geld komen. Deze manier van
communiceren bood de politie vrijwel geen opsporingsmogelijkheden. De
dader eiste dat er bankrekeningen geopend werden waarop geld
gedeponeerd moest worden. Via codes die Campina via het internet aan
hem kenbaar moest maken, wilde hij bankpassen maken en geld opnemen.
De man dacht door gebruik te maken van een buitenlandse
internetprovider zijn anonimiteit te waarborgen.
Aanhouding
De politie is door het internetgebruik van de dader achter zijn
identiteit gekomen. Terwijl een observatieteam van de politie de
verdachte zag pinnen, bevestigde een signaliseringssysteem dat de
aangemaakte bankpas met de gegeven codes werd gebruikt. De politie
besloot de verdachte aan te houden. De verdachte werd in Panningen
aangehouden terwijl hij geld opnam uit geldautomaat. Vervolgens is een
doorzoeking verricht in de woning van de verdachte warbij
bewijsmiddelen in beslag zijn genomen.
Samenwerking
Tijdens het onderzoek hebben de Politie Regio Utrecht, het Openbaar
Ministerie, Campina en Ahold intensief en in goed overleg
samengewerkt. Naast Campina en Ahold hebben ook banken, de FBI en een
internetprovider in de Verenigde Staten een bijdrage geleverd aan het
onderzoek.
Overige afpersingen
Naast Campina zijn sinds het jaar 1999 nog drie andere ondernemingen
slachtoffer geworden van pogingen tot afpersing door de verdachte. De
man heeft getracht Ahold, Sara Lee en de Nederlandse Spoorwegen af te
persen. Deze pogingen vonden plaats voor de afpersing van Campina. In
geen van de gevallen heeft de afpersing geleid tot het overhandigen
van geld. Ook over deze zaken heeft de verdachte inmiddels een
bekennende verklaring afgelegd. De betreffende bedrijven zijn hierover
in kennis gesteld.
Motief
Uit onderzoek tot nu toe is gebleken dat de man afperste uit geldelijk
gewin. De verdachte had geen directe relatie met de bedrijven, maar
koos ze willekeurig uit.
Tenlastelegging
Naar verwachting komt de zaak medio oktober 2003 voor de rechter. De
verdachte wordt meervoudige afpersing ten laste gelegd, poging tot
moord en het in gevaar brengen van de volksgezondheid. De verdachte
zit in afwachting van de rechtszaak in het Huis van Bewaring.
Openbaar Ministerie