AutoRai

21-8-2003

Audi A3 nu ook met 1.6 FSI-motor

Het motorenpallet van de nieuwe Audi A3 wordt nog deze maand aangevuld met een spaarzame sprinter: de 1.6 FSI. Deze versie beschikt over een viercilindermotor met FSI directe benzine-inspuiting.

Door de toevoeging van deze nieuwe motorvariant is de A3 nu met drie viercilinder benzinemotoren verkrijgbaar. De reeks begint bij de A3
1.6 en loopt via de nieuwe 1.6 FSI door tot aan de 2.0 FSI, die al leverbaar was en eveneens is voorzien van directe benzine-inspuiting. De prijs van de A3 1.6 FSI, die standaard over een handgeschakelde zesversnellingsbak beschikt, is vastgesteld op 25.590,-- (inclusief BTW en BPM).

Zuinige sportieveling
De nieuwe 1,6-liter FSI-motor levert een vermogen van 85 kW (115 pk) en is goed voor 155 Nm aan koppel. Met deze krachtbron bereikt de dynamische A3 een topsnelheid van 196 km/h, terwijl de sprint naar 100 km/h in 10,9 seconden wordt volbracht. Toch overtuigt de FSI-motor niet alleen met zijn sportieve kwaliteiten. Dankzij de directe benzine-inspuiting is deze viercilinder ook een zuinig type: aan 6,5 liter heeft de A3 1.6 FSI gemiddeld genoeg om een afstand van 100 kilometer af te leggen. Het gemiddeld verbruik op trajecten buiten de stad bedraagt zelfs maar 5,3 liter per 100 km. Verbruikscijfers die zeker gezien de geboden prestaties uitzonderlijk laag zijn voor een benzinemotor. Dankzij de 55 liter brandstoftank kan de A3 1.6 FSI zonder te tanken afstanden van meer dan 850 kilometer afleggen.

Ook het milieu profiteert van de innovatieve FSI-technologie. Dankzij de hoge efficiency van de motor zijn de emissies bijzonder laag en voldoet de krachtbron aan de strenge EU4-emissienorm.

Ontwikkeld in de autosport: directe benzine-inspuiting

De techniek die in de FSI-krachtbron van de A3 is toegepast, stamt uit de racemotor van de Audi R8, die in 2001 en 2002 de 24 Uur van Le Mans op zijn naam schreef. Ook in deze Audi zorgde de combinatie meer vermogen, minder verbruik letterlijk voor de voorsprong door techniek: dankzij het relatief lage verbruik van de FSI-motor, kon er tussen twee tankstops een ronde langer worden doorgereden.

Bij de FSI-motor wordt de benzine niet zoals bij conventionele benzinemotoren in het inlaatspruitstuk geïnjecteerd, maar rechtstreeks in de cilinder. Net als een common rail dieselmotor beschikt ook de FSI-krachtbron over een gemeenschappelijke inspuitleiding (common rail). Een door de nokkenas aangedreven hogedrukpomp zorgt voor een constante hoge brandstofdruk in de leiding. De benzine wordt via een nauwkeurig te bedienen injector, die zich aan de inlaatzijde van de cilinderkop bevindt, in de cilinder gespoten. De hoge druk van maximaal 110 bar zorgt voor een betere verneveling en een hoger rendement. Ter vergelijking: een benzinemotor zonder directe inspuiting werkt met een druk van hooguit vier bar. Aan de inlaatzijde van de motor bevindt zich nog een bijzonderheid: de zogeheten tumbleklep. Bij de 1.6 FSI-motor kan deze klep in twee standen worden versteld, waarmee de luchtstroom in de cilinder op effectieve wijze kan worden bijgeregeld. Er worden twee bedrijfssituaties onderscheiden: homogene verbranding en gelaagde verbranding. Afhankelijk van toerental, motorbelasting en gasklepstand, kiest de motorelektronica altijd de optimale kleppositie, zonder dat de bestuurder dit merkt.

Homogene verbranding bij vollast
Een conventionele, indirect ingespoten benzinemotor staat zo afgesteld dat de gehele verbrandingskamer is gevuld met een brandbaar lucht/benzinemengsel in de verhouding 14,7 : 1 (Lambda = 1). Ook een FSI-motor die in de homogeen modus staat, werkt met deze mengverhouding: deze modus is actief wanneer hoge prestaties worden gevraagd.

Bij vollast wordt de brandstof gelijktijdig met de aanzuigfase ingespoten. Hierdoor ontstaat een gelijkmatige vulling van de verbrandingskamer. Door de nauwkeurigheid waarmee de brandstof wordt ingespoten, de extreem fijne verneveling en de inwendige koeling die ontstaat door de verdamping van de benzine direct in de verbrandingskamer, is bij de FSI-motor een hogere compressieverhouding mogelijk. Hierdoor wordt het rendement van de krachtbron verbeterd.

Gelaagde verbranding: maximale brandstofbesparing

Van doorslaggevend belang voor de zuinigheid van de FSI-motor is echter de zogenaamde gelaagde verbrandingsmodus bij deellast. In deze stand van de tumbleklep wordt de brandstof pas tijdens de compressiefase ingespoten, waardoor deze direct in de lucht in de verbrandingskamer terechtkomt. Door de diagonale positie van de klep en de speciale vorm van de zuigerbodem wordt de lucht in werveling (tumble) gebracht.

De gestuurde werveling zorgt ook voor de gewenste laagvorming: op tijd voor de ontsteking bereikt de ruimtelijk begrensde wolk benzine-lucht de bougie, waardoor ondanks het luchtoverschot in de rest van de verbrandingskamer een efficiënte verbranding ontstaat.