Socialistische Partij
Storingen bewijzen dat stroom niet geprivatiseerd mag worden
Ogenschijnlijk staan 'Code Rood' en de dramatisch gedaalde
energiereserve los van de stroomstoringen in Groningen, Denenkamp en
Veldhoven. Wel is duidelijk dat het aantal stroomstoringen sinds de
liberalisering structureel toeneemt. Het netbeheer is onvoldoende
onafhankelijk van de stroomproducenten, waardoor het publieke belang
lijdt onder het korte-termijndenken van de particuliere
energiebedrijven.
---
door Krista van Velzen, Tweede-Kamerlid voor de SP
---
Minister Brinkhorst van Economische Zaken beweerde vorige week dat de
capaciteitsproblemen als gevolg van het warme weer, niks te maken
hebben met de liberaliserings- en privatiseringsoperatie. Deze
problemen deden zich in 1994 ook voor en toen was er van die operatie
nog helemaal geen sprake. Sterker nog, de hoge prijzen waar de
tekorten op de huidige vrije markt toe hebben geleid, zouden vanzelf
extra investeringen uitlokken. Maar de prijzen stijgen pas nadat de
tekorten er al zijn. De investeringen komen in een vrije markt daarom
altijd te laat.
In 1994 was de gehele energiesector nog in overheidshanden. Dus als er
meer reservecapaciteit nodig was, dan zorgden we dat die er kwam. De
politiek was toen nog aanspreekbaar op problemen in de energiesector
en had de middelen om deze op te lossen. Die regierol is de overheid
nu kwijt. Als we nu meer reservecapaciteit willen, moeten we het
aantrekkelijk maken voor marktpartijen om die te bouwen. Dan maar
afwachten en hopen dat we het aantrekkelijk genoeg gemaakt hebben.
Vorige week maandag viel in delen van Groningen de stroom om onbekende
redenen uit. Op dinsdagavond volgde Denekamp. Waarschijnlijk ging het
om een kabelbreuk. Veldhoven sloot de rij. Hier had een poes
kortsluiting veroorzaakt in een onderstation. Drie stroomstoringen in
één week. Dat doet de vraag rijzen of het echt slechts om incidenten
gaat.
Het kan natuurlijk worden afgeschoven op toeval, maar wat
onomstotelijk vast staat, is dat het aantal minuten dat mensen
jaarlijks zonder stroom zaten, tussen 1998 en 2002 met 33 procent
toenam van 21 minuten naar 28 minuten. Omdat energiebedrijven nog
steeds het perspectief hebben dat ze ooit mogen privatiseren, is hun
belangrijkste doel nu alleen om voor dat moment van 'marktgang' zoveel
mogelijk waard te zijn.
Dure lange-termijninvesteringen in de netwerken, passen niet in die
strategie. De gevolgen hiervan zijn al zichtbaar in de structurele
toename van problemen. Bezuinigen op netwerken mag echter niet.
De overheid heeft energiebedrijven opgesplitst in een leveringspoot en
een netbeheerder. Deze bedrijven moeten een gescheiden boekhouding
voeren, maar zijn uiteindelijk onderdeel van hetzelfde concern. De
leverancier mag geen geld gebruiken dat de netbeheerder heeft
verdiend. Het is wel mogelijk om de feitelijke expertise en het
materiaal dat nodig is om een goed netbeheer te kunnen voeren, onder
te brengen bij het leveringsbedrijf.
Deze leverancier kan zo toch de prijzen voorschrijven aan de
netbeheerder en zo toch een behoorlijke invloed krijgen op de
hoeveelheid onderhoud dat feitelijk gebeurt. Het feit dat de
netbeheerder een afzonderlijke boekhouding moet voeren, doet daar
niets aan af. Voor buitenstaanders is het erg moeilijk vast te stellen
of het leveringsbedrijf voor deze diensten redelijke prijzen hanteert
of niet.
De voor onderhoud benodigde investeringen kunnen tussen de
verschillende netbeheerders door regionale omstandigheden enorm
uiteenlopen. Om een goed beeld te kunnen krijgen van de werkelijke
kosten van het netbeheer zou de netbeheerder daarom verplicht moeten
worden om alle relevante expertise en materiaal zelf in handen te
houden. Dan is er een betere garantie dat de netbeheerder zijn
verantwoordelijkheden ook werkelijk onafhankelijk kan uitvoeren.
De minister wil dat de hele Nederlandse stroommarkt in juli 2004 wordt
geliberaliseerd. Daarna zal er worden besloten of (ook) de netten
worden geprivatiseerd. Dit mag nooit gebeuren. Zolang de netbeheerders
in overheidshanden blijven kan de maatschappij ze aanspreken op de
kwaliteit van hun netten. Zo gauw netten in private handen komen,
verliest de politiek alle controle. De controle op de productie is ze
al kwijt. Ook de productie zou daarom weer in overheidshanden moeten
komen of producenten zouden gedwongen moeten worden voldoende
reservecapaciteit achter te houden. Stroom is, net als water, te
belangrijk om zomaar aan de grillen van de vrije markt over te laten.
(Dit artikel verscheen in het Rotterdams Dagblad van 19 augustus 2003)