Onderzoek LEI: kosten melkquotum kunnen omlaag
Woensdag 20 augustus 2003 - Er zijn meerdere mogelijkheden om de
kostprijs van melkquota in ons land te verlagen, maar deze bieden
afzonderlijk weinig perspectief. Een combinatie van die mogelijkheden
zal echter wel tot een prijsverlaging leiden. Het gaat hierbij om een
gelijktijdige introductie van huurkoop in maatschapsverband en een
quotumbeurs met afroming. Beide instrumenten werken op elkaar in en er
is meer rekenwerk nodig om erachter te komen hoeveel de quotumprijs
zou kunnen dalen als gevolg van beide maatregelen.
De belangrijkste vervolgstap is nu dat de melkveehouderij een
gezamenlijk standpunt formuleert en hiervoor breed draagvlak krijgt,
stelde melkveehouder Jan van Weperen, voorzitter van de
begeleidingscommissie van het LEI-onderzoek naar de mogelijkheden om
de kostprijs van melkquotum omlaag te krijgen. Het rapport is
vanmiddag in Den Haag gepresenteerd.
Het Landbouw-Economisch Instituut heeft in opdracht van
LTO-rundveehouderij, de NMV, het NAJK en het ministerie van LNV een
onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om de quotumkosten voor
melkveehouders omlaag te krijgen. LEI-onderzoeker Theo Vogelzang zei
te verwachten dat bij een combinatie van de voorgestelde maatregelen
met name de positie van kopers zal worden versterkt.
Veehouders moeten melkrechten (in de vorm van quota, uitgedrukt in
hoeveelheden) hebben of huren om melk te kunnen afleveren. Dit systeem
van productiebeheersing functioneert nu ongeveer twintig jaar. In 1990
zat in de kostprijs van een liter melk ongeveer 1,5 eurocent voor de
aankoop van de benodigde quota. In 2003 is dat bedrag gestegen tot 6
eurocent, terwijl de opbrengstprijs van melk ongeveer gelijk bleef.
Quotumkosten vormen in Nederland 15% van de kostprijs van melk. Zij
zetten het inkomen van veel melkveehouders onder druk en verslechteren
de concurrentiepositie binnen Europa.
De afgelopen jaren zijn verschillende plannen ontwikkeld om de
quotumprijzen te drukken.
Zo is voorgesteld om melkquotum dat na bedrijfsbeëindiging wordt
verkocht, in de loop van de jaren voor een toenemend deel af te romen.
Dit zou in het voordeel zijn van de huidige melkveehouders. Ook is een
constructie denkbaar dat een huurder van quotum na verloop van tijd
eigenaar wordt tegen een vooraf overeengekomen prijs. Voor de verkoper
zou dit fiscaal voordeel op kunnen leveren en voor de koper een
aantrekkelijke financiering. Al langer wordt gesproken over een
quotumbeurs, waar quota los van de grond verhandelbaar zijn en waar
vraag en aanbod bij elkaar worden gebracht zonder directe contacten
tussen verkoper en koper, zoals dat ook in Denemarken gebeurt.
Als de mogelijkheid van afschrijving op quota-aankopen verdwijnt en de
verkoper geen belasting over de opbrengst zou hoeven betalen, kan de
quotumprijs ook dalen. Zowel koper als verkoper zouden hier voordeel
van hebben. Het is overigens zeer twijfelachtig of dit
fiscaal-juridisch haalbaar is.
Voorstellen om de quotumkosten omlaag te krijgen zijn alleen haalbaar
als zowel de koper als de verkoper daar voordeel van heeft, bovendien
moeten ze flexibele oplossingen bieden voor uiteenlopende
bedrijfssituaties en dienen ze inpasbaar te zijn in de Europese en
Nederlandse wetgeving. Het gaat hierbij om een gelijktijdige
introductie van huurkoop in maatschapsverband en de quotumbeurs met
afroming.
(Auteur: LTO Nederland)
LTO Nederland