Antwoorden op kamervragen over webhandel in eicellen en sperma
1.
Hebt u kennis genomen van het artikel «Webhandel in eicellen en sperma onderzocht»? Is het
waar dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg een onderzoek is gestart of de handelwijze van
het bedrijf babydonors.com, opererend vanuit Amsterdam, in strijd is met de Embryowet? Zo
neen, waarom niet? zo ja, binnen welke termijn kan de uitkomst van dit onderzoek tegemoet
worden gezien?
1.
Ja, ik heb kennis genomen van het artikel. De Inspectie heeft de initiatiefnemer van het bedrijf
inmiddels laten weten dat zij een verkennend onderzoek zal starten naar de werkwijze van het
bedrijf. Hieruit moet blijken of deze werkwijze in overeenstemming is met de Embryowet. Eind
augustus zullen zij hierover een gesprek hebben met de initiatiefnemer van het bedrijf. Na dit
gesprek kan de Inspectie een schatting maken van de benodigde tijd.
2.
Bent u van mening dat voldoende zorgvuldigheid wordt betracht ten aanzien van screening van
donoren op familiair voorkomende erfelijke aandoeningen?
2.
Omdat ik op het moment niet bekend ben met de werkwijze van het bedrijf, kan ik daarover nog
geen uitspraak doen.
3.
Denkt u dat de biologische vader of moeder na bemiddeling door dit bedrijf later aan het kind
kenbaar kan worden gemaakt?
3.
Omdat ik op het moment niet bekend ben met de werkwijze van het bedrijf, kan ik daarover nog
geen uitspraak doen. Mijn zorg hierover was echter één van de redenen om de Inspectie te vra-
gen om een verkennend onderzoek uit te voeren.
4.
Wat is uw mening over het aanbieden van geslachtscellen via internet?
4.
Het gaat mij voornamelijk om de kwaliteit van de hulpverlening en om de werkwijze van het
bedrijf in zijn geheel. Ik ben van mening dat internet een aanvulling kan vormen op de bedrijfs-
voering. De IGZ zal moeten vaststellen of de werkwijze van babydonors.com voldoet aan de
wettelijke eisen. Wanneer geslachtscellen echter via internet worden besteld, zonder dat per-
soonlijk contact met een hulpverlener plaatsvindt, dan betwijfel ik dat dit voldoende zorgvuldig
kan plaatsvinden.
5.
Acht u het noodzakelijk om nadere initiatieven te nemen om vercommercialisering van de men-
selijke voortplanting tegen te gaan? Zo neen, waarom niet en zo ja, binnen welke termijn kunnen
deze initiatieven worden verwacht?
5.
Een van de uitgangspunten van mijn beleid is dat vercommercialisering van de menselijke voort-
planting geen goede ontwikkeling is. Op grond van artikel artikel 5, lid 2 van de Embryowet is
anders dan om niet (gratis) verstrekken van geslachtscellen echter al verboden.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport