Van Riet
20-08-2003
Reactie op het arrest in de zaken Müller-Fauré en Van Riet
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-CB-U-2386833
20 augustus 2003
Bij brief van 19 mei 2003 heeft mijn ambtsvoorganger in een eerste
reactie op het arrest in de zaken Müller-Fauré en Van Riet aangegeven
dat het arrest nader zou worden bestudeerd en dat zou worden bezien
of, en zo ja hoe, het arrest in de Nederlandse wetgeving kan worden
verwerkt. Bij bovenaangehaalde brief verzocht de vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij wanneer mijn definitieve reactie
inzake voornoemd arrest tegemoet kon worden gezien.
In reactie daarop deel ik u mede dat ik inmiddels heb besloten naar
aanleiding van genoemd arrest de wetgeving op het punt van het
vereiste van voorafgaande toestemming voor het inroepen van
niet-gecontracteerde zorg te wijzigen. Deze wijziging is opgenomen in
mijn wetsvoorstel 'Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg' dat op
17 juli 2003, samen met de memorie van toelichting, bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal is ingediend.
Aangezien dit wetsvoorstel niet onmiddellijk in werking kan treden en
het arrest in de zaak Müller-Fauré vragen oproept bij de
uitvoeringsorganen van de Ziekenfondswet en de AWBZ is in onderling
overleg met het College voor zorgverzekeringen en Zorgverzekeraars
Nederland vastgesteld hoe in de uitvoeringspraktijk met de uitspraak
van het Hof dient te worden omgegaan. Het College voor
zorgverzekeringen heeft vervolgens op 25 juni 2003 aan de
uitvoeringsorganen een circulaire gestuurd waarin de consequenties van
het arrest voor de uitvoeringspraktijk worden beschreven. Een
afschrift van de betreffende circulaire voeg ik bij deze brief.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Müller-Fauré
Kamerstuk, 20-8-2003
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
http://www.minvws.nl/document...er=393&page=20061