15-08-2003
Speech burgemeester drs. J.M. Staatsen, 15 augustus herdenking 2003
Dames en heren,
15 augustus 1945. Dat is vandaag precies 58 jaar geleden. Nederland en
Den Helder waren toen al weer drie maanden bevrijd. De vijf
verschrikkelijke, eindeloos lange, oorlogsjaren lagen achter ons. In
grote delen van ons land was de wederopbouw al begonnen. Maar met de
bevrijding op 5 mei was de oorlog echter nog niet definitief voorbij.
Veel van onze landgenoten en ook stadgenoten leefden tot half augustus
nog in onvrijheid en gevangenschap. Ver weg in het Verre Oosten was er
geen sprake van bevrijding. In de Jappenkampen verbleven nog velen
onder erbarmelijke omstandigheden. Pas in augustus capituleerde ook
Japan en kwam er voor iedereen een eind aan de verschrikkelijke
oorlog.
Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië zijn ongeveer
100.000 burgers in kampen opgesloten. Sommigen voor kortere tijd,
anderen hebben meerdere jaren in een kamp moeten leven. Voor zover je
dan van leven kon spreken, het was meer overleven. Zon 13.000 mensen
hebben deze hel niet overleefd. Zij hebben hun leven moeten geven voor
onze vrijheid. Het grootste offer wat een mens kan brengen.
Jeroen Brouwers verbleef samen met zijn moeder en grootmoeder in een
Jappenkamp. In 1981 verscheen zijn boek Bezonken rood waarin hij over
die tijd schrijft . Het boek heeft mij erg aangegrepen. Hij beschrijft
het zo treffend.
Ik zag iedere dag dode mevrouwen: ze stuikten door hun benen tijdens
de langdurige appèls in de hamerende hitte op het koempoelanplein, ze
vielen voorover of achterover of opzij tijdens de corveedienst, ze
stonden niet meer op als het s morgens licht werd of midden op de dag
gingen ze zitten of liggen, deden hun ogen dicht en bleken dood te
zijn. Zo gebeurde het, en het was even onopzienbarend als wanneer er
een krijtje valt en in stukken breekt.
Als dat plein nog bestaat, en als het nog van hetzelfde asfalt is
voorzien, staan in dat asfalt misschien nog afdrukken van mijn
voetzolen en tenen: vaak genoeg was het zo heet dat het asfalt begon
te smelten en mijn blote voeten er vaag verzonken reliëftempels in
achterlieten, - zo kon ik mijzelf bewijzen dat ik niet uitsluitend uit
schaduw bestond. Nog altijd zijn mijn voetzolen eeltig en gevoelloos.
Indische kampkinderen, nu de veertig gepasseerd, zijn te herkennen aan
hun voetzolen, zoals Nederlandse kinderen verwekt en geboren in de
hongerwinter, nu de veertig genaderd, nog altijd zijn te herkennen aan
hun niet te breidelen vraatzucht.
Vandaag zijn wij samengekomen bij het monument Voor hen die vielen om
de capitulatie van Japan te herdenken. Het is goed om te blijven
herdenken, om stil te blijven staan bij deze zwarte periode uit onze
geschiedenis. Jeroen Brouwers zegt hierover in zijn boek het volgende.
De geschiedenis van die Japanse kampen dreigt verloren te gaan, want
wie het hebben meegemaakt hebben erover gezwegen, en wie het zwijgen
hebben doorbroken hebben dit te laat gedaan: toen hun verontwaardiging
en haat waren verzacht en zelfs verdwenen en toen zij al de dood waren
gestorven die genaamd is: mildheid.
Het is niet voor niets dat wij hier in Den Helder uitgebreid stil
staan bij de capitulatie op 15 augustus. Onder de gevallenen in de
Verre Oost bevonden zich veel Nieuwediepers. Het precieze aantal is
niet aan te geven. Maar de Koninklijke Marine heeft vele offers moeten
brengen om Indië te bevrijden en het einde van de oorlog te
bespoedigen. De offers die zij bracht is met recht dramatisch te
noemen. Velen zullen niet beseffen dat personeel van koopvaardij en
Koninklijke Marine, in percentages uitgedrukt, de categorieën van de
Nederlandse samenleving vormen, waarin, na joden en zigeuners, het
grootste aantal slachtoffers viel. Bij de Slag in de Javazee in de
nacht van 27 op 28 februari 1942 alleen al lieten duizend
marinemensen, waaronder veel Nieuwediepers, het leven.
Op 15 augustus was de bevrijding in de Oost officieel een feit. Toch
heeft het daarna nog maanden geduurd voordat de overlevenden veilig
naar huis konden terugkeren. Gelukkig hebben toch nog velen de
terugkeer naar huis kunnen maken. De verschrikkelijke herinneringen
met zich meedragend. Blijvende herinneringen aan die verschrikkelijke
periode. Herinneringen die niet uitgewist kunnen worden.
Ik citeer nogmaals Jeroen Brouwers: Zoals in de tuin, nadat de wind
voorbij is, nog geruime tijd alles in beweging blijft dat door de wind
is aangeraakt, zo zou datgene wat ik in het Tjideng-kamp heb gezien
nog drie à vier decenniën in mij in beweging blijven om pas door dezen
tot rust te worden gebracht: wat ik heb geschreven hoeft niet langer
door mij te worden onthouden, het mag nu beweging veroorzaken in de
bewustheden en onbewustheden van anderen. Niets bestaat dat niet iets
anders aanraakt.
De stichting Herdenking 15 augustus Den Helder organiseert de
herdenking van vandaag om recht te doen aan de velen die hun leven
moesten laten in de gevechten en andere verschrikkingen gedurende de
strijd tegen Japan, de bezetting van het voormalige Nederlands
Oost-Indië en de bersiapperiode die volgde op de Tweede Wereldoorlog.
Vele landgenoten moesten in die tijd repatriëren en in Nederland
verder leven met hun herinneringen en traumas. Veelal nog tot op de
dag van vandaag. Het is volkomen terecht dat wij stil staan bij deze
periode uit onze geschiedenis. Als gemeentebestuur zijn wij de
Stichting dankbaar dat zij zich hiervoor inzetten.
Vandaag is het al weer 58 jaar geleden dat er einde kwam aan de Tweede
Wereldoorlog. Helaas kan niet gezegd worden dat er toen voor eens en
voor altijd vrede was op de wereld. Mensen blijven elkaar
onvoorstelbaar veel leed aan doen. En dat gebeurt nog steeds op veel
plaatsen in de wereld. Ik noem u Liberia, maar breng ook Irak terug in
uw herinnering. Het land waar momenteel een groep Mariniers is
gestationeerd, die de broze vrede moeten helpen bewaken.
Belangrijke voorwaarden voor vrede en vrijheid is verdraagzaamheid en
tolerantie. Dit zijn zelfs essentiele voorwaarden. Verdraagzaamheid in
de zin dat je elkaar respecteert. Vrijheid kun je alleen maar delen
door elkaar met respect te behandelen. Net zoals je zelf met respect
behandeld wilt worden, om wat je bent en wat je doet.
Maar het blijft ook belangrijk om respect op te brengen voor wat een
ander in het verleden heeft gedaan voor onze vrijheid. Op velen, maar
zeker ook op het personeel van de Koninklijke Marine in oorlogstijd,
zijn van toepassing de woorden die oud-minister Van Mierlo in een
magistrale rede op 5 mei 1983 sprak. En met dit citaat sluit ik af.
Van hen, die wij vandaag gedenken, bewonderen en danken, kregen wij
alle vrijheid, behalve die om haar prijs te geven.
Augustus 2003.
Gemeente Den Helder