Gemeente 's-Hertogenbosch

13-08-2003

Verordening

De gemeenteraad heeft op 8 juli 2003 besloten de Algemene plaatselijke verordening 's-Hertogenbosch 1996 (APV) als volgt te wijzigen: a. na artikel 10B wordt een nieuw artikel 10C toegevoegd dat luidt als volgt:
Artikel 10C Aanwijzen veiligheidsrisicogebieden De burgemeester kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 151b van de Gemeentewet, bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een veiligheidsrisicogebied aanwijzen.

b. De tekst van artikel 10A wordt vervangen door de volgende tekst: Artikel 10A Verzamelingen van personen in verband met harddrugs
1. Het is verboden op of aan de weg deel te nemen aan een verzameling van drie of meer personen, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de verzameling verband houdt met het gebruik van of de handel in harddrugs.

2. Degene die zich bevindt in een verzameling van personen als in het eerste lid bedoeld, is
verplicht zich op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie direct zijn weg te
vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

c. De tekst van artikel 63A wordt vervangen door de volgende tekst: Artikel 63A Verblijfsontzeggingen in verband met harddrugs
1. Degene die in een gebied, dat door de burgemeester is aangewezen omdat naar zijn oordeel de openbare orde in dat gebied is verstoord of dreigt te worden verstoord door de aanwezigheid van harddrugsgebruikers en/of handelaren in harddrugs, ordeverstorende gedragingen begaat, is verplicht zich terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van 24 uur niet te bevinden nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.

2. Degene die in een door de burgemeester aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, in een aaneengesloten periode van ten hoogste 6 maanden ten minste 5 ordeverstorende gedragingen heeft begaan, is verplicht zich terstond uit dat gebied te verwijderen en zich daar gedurende een tijdvak van 14 dagen niet te bevinden nadat de Burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven. De burgemeester kan aan dat bevel beperkingen verbinden.
3. Onder ordeverstorende gedragingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden verstaan overtredingen van verbodsbepalingen in Hoofdstuk 2, alsmede geweldsdelicten en diefstallen op of aan de weg, alles voor zover een verband bestaat tussen het delict en harddrugs.