KNMG


KNMG: niet elke arts kan consulteren bij euthanasie

De artsenfederatie KNMG reageert vandaag via een ingezonden brief in Medisch Vandaag op de uitspraak van Staatssecretaris Ross op 16 juli jl. om SCEN-artsen niet langer in alle gevallen voor consultatie bij euthanasieverzoeken in te schakelen. De KNMG is het hiermee volstrekt niet eens, de uitspraak staat bovendien haaks op de ook door VWS gewenste uitbreiding van het SCEN-project naar ziekenhuizen en verpleeghuizen.

De euthanasiewet vereist dat een arts bij een euthanasieverzoek advies inwint van een tweede onafhankelijke arts. Het KNMG project SCEN, dat is opgezet met financiering van VWS, voorziet precies in wat de euthanasiewet voorschrijft: onafhankelijkheid en deskundigheid. De SCEN-arts is ervaren en specifiek opgeleid om kwalitatief zo goed mogelijk advies te geven. SCEN-artsen hebben veel meer ervaring op dit terrein dan de gemiddelde arts. Immers, gemiddeld maakt een arts eenmaal in de drie jaar een verzoek tot euthanasie in zijn of haar eigen praktijk mee. Dit geldt ook voor het geven van een tweede mening zoals de wet eist. Door een concentratie van deze consultaties, ongeveer 2400 per jaar, zijn de 500 SCEN-artsen, in staat veel meer ervaring op te bouwen en de, ook door de overheid, gewenste en noodzakelijke kwaliteit van advisering te leveren, zowel ten aanzien van euthanasie zelf als in relatie tot (verwijzing naar) de beste palliatieve zorg.

Voor wat betreft de onafhankelijkheid voorziet het project in een structuur die daartoe de beste garantie biedt: de consultvragend arts weet niet wie dienst heeft en krijgt een SCEN-arts toegewezen. De SCEN-arts kan zelfs dan nog de aanvraag naar een collega SCEN-arts doorschuiven als hij zichzelf niet onafhankelijk genoeg acht. De staatssecretaris zegt dat een arts zich moet afvragen of hij een SCEN-arts en zijn specifieke advies wel nodig heeft omdat het een ingewikkeld geval is. Het is niet goed voorstelbaar hoe een arts, die gemiddeld maar zeer beperkte ervaring met euthanasie heeft, moet inschatten of hij specifiek advies nodig heeft van een SCEN-arts of dat hij kan volstaan met een advies van een collega. Welke criteria moeten worden gehanteerd? De stervensfase? Patiënten met kanker die zijn uitbehandeld? En moet een reeds geconsulteerde SCEN-arts de zaak alsnog terugverwijzen als de casuïstiek te weinig ingewikkeld blijkt? Wat is trouwens ingewikkeld? Als u het aan artsen vraagt: bijna alle euthanasieverzoeken zijn ingewikkeld en bovendien nog belastend ook.

Ook mevrouw R.P. de Valk - van Marwijk Kooy, voorzitter landelijk overleg toetsingscommissies euthanasie, vindt de uitspraak van Staatssecretaris Ross onbegrijpelijk. In alle jaarverslagen van de regionale toetsingscommissies euthanasie wordt vermeldt dat SCEN-artsen duidelijk bijdragen aan de verbetering van de consultatie en de kwaliteit van verslaglegging Dit is ook wetenschappelijk vastgesteld. Het rapport van de hoogleraren Van der Wal en Van der Maas heeft aangetoond dat met de invoering van het project SCEN in 4 districten het aantal uitgevoerde gevallen van euthanasie afneemt en de meldingsbereidheid toeneemt. SCEN-artsen bieden kwaliteit, onafhankelijkheid en veiligheid.

Volgens de Staatssecretaris moeten meer artsen in staat zijn SCEN-achtige adviezen te geven. De reden om het project te starten was nu juist dat dit te vaak niet lukt. De wens van de overheid, het veld en de toetsingscommissies om het SCEN-project uit te breiden naar ziekenhuizen en verpleeghuizen komt daar eveneens uit voort. Hierbij laten wij gemakshalve de discussies rondom andere medische beslissingen rondom het levenseinde buiten beschouwing.

De uitlatingen van de Staatssecretaris staan bovendien op gespannen voet met de rapportage van de VN Mensenrechtencommissie van het Internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten (BUPO) over de euthanasiewet waarin wordt aangedrongen op meer nadruk op het systeem van toetsing vooraf. Het systeem van SCEN-artsen is een stap in die richting. De waarde van deze stap, ook in relatie tot palliatieve zorg, wordt door buitenlandse experts onderkend. Het is dan ook bijzonder jammer dat de opgebouwde deskundigheid, onafhankelijkheid én veiligheid ter discussie wordt gesteld. Het credo van de staatssecretaris Ross zou moeten zijn: schakel altijd een SCEN-arts in, omdat geen enkele beslissing bij een euthanasieverzoek eenvoudig is. Met de opvatting die de Staatssecretaris huldigt worden artsen, patiënten en maatschappij dus geen goede dienst bewezen.