Persbericht
Vaccinatie van kinderen tegen hepatitis B
Kinderen van wie de moeder draagster is van het hepatitis B-virus
moeten gevaccineerd worden in een apart programma met een actieve
benadering van moeders en kinderen. In de huidige opzet, waarin de
vaccinatie gekoppeld is aan het Rijksvaccinatieprogramma, wordt maar
90% van de in aanmerking komende kinderen gevaccineerd. Dat is
onvoldoende. Dit schrijft de Gezondheidsraad in een vandaag aan de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgebracht
advies.
Sinds 1 maart van dit jaar is de vaccinatie van kinderen van moeders
die draagster zijn van het hepatitis B-virus officieel ondergebracht
in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), ook al bestaat die koppeling in
praktische zin al sinds 1989. De vaccinatiedoses en tijdstippen van
toedienen zijn sinds 1 maart bovendien aangepast aan die van een
nieuwe groep in het programma: kinderen van wie ten minste een van de
ouders afkomstig is uit een land waar hepatitis B veel voorkomt. Beide
groepen worden nu gevaccineerd op de leeftijd van twee, vier en elf
maanden. Kinderen van virusdraagsters krijgen vlak na de geboorte ook
nog een antistofpreparaat, vanwege het grote gevaar van infectie.
De staatssecretaris van VWS heeft de Gezondheidsraad gevraagd naar de
wetenschappelijke rechtvaardiging van deze nieuwe aanpak voor de
kinderen van hepatitis B-draagsters. Op grond van een inventarisatie
van de wetenschappelijke kennis concludeert de raad dat er op dit
moment geen wetenschappelijke onderbouwing te geven is voor het in
maart geïntroduceerde schema. De raad adviseert een schema te
gebruiken dat wel onderbouwd is.
Verder meent de raad dat blijvend aanhaken bij het
Rijksvaccinatieprogramma ongewenst is. Vaccinatie van kinderen van
virusdraagsters is namelijk niet alleen preventie, maar ook medische
behandeling. Veel van deze kinderen zijn tijdens of vlak na de
bevalling al geïnfecteerd. Het belang van een volledig bereik is dan
ook groot. In de huidige situatie worden te veel kinderen echter niet
bereikt of wordt het programma niet afgemaakt. Jaarlijks raken zo toch
nog ongeveer 100 kinderen geïnfecteerd. Van hen worden er 90 drager
van het virus, met mogelijk ernstige lichamelijke gevolgen, zoals
chronische leverontsteking en leverkanker. Ook kan het virus weer
doorgegeven worden. Dit alles brengt uiteraard hoge kosten met zich
mee.
Dat de effectiviteit inderdaad nog omhoog kan, blijkt uit het
Amsterdamse programma voor kinderen van virusdraagsters. Daar heeft de
GGD vanaf het begin gekozen voor een andere opzet, los van het RVP.
Deze actieve benadering leidt tot 97% gevaccineerde kinderen.
Preventie en medische behandeling worden hier gecombineerd. Bovendien
volgt men de aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie om te
vaccineren volgens een bewezen effectief schema bij nul, één en zes
maanden, in plaats van bij twee, vier en elf maanden in het RVP. De
Gezondheidsraad adviseert dan ook om na te gaan of implementatie van
dat model elders in het land mogelijk is.
Het advies is opgesteld door een commissie bestaande uit: o prof.dr EJ
Ruitenberg, Universiteit Utrecht; Vrije Universiteit, Amsterdam,
voorzitter o prof.dr JJ Roord, Vrije Universiteit, Amsterdam,
vice-voorzitter o drs DJA Bolscher, Stichting Provinciale
Entadministratie Gelderland, Arnhem; Stichting Provinciale
Entadministratie Overijssel-Flevoland, Ommen o prof.dr W van Eden,
Universiteit Medisch Centrum,Utrecht o prof.dr R de Groot, Erasmus
Medisch Centrum, Rotterdam o prof.dr J van Hattum, Universitair
Medisch Centrum,Utrecht o dr JAR van den Hoek, GG&GD, Amsterdam o
prof.dr J Huisman, Rotterdam o prof.dr J van der Noordaa, Weesp o
prof.dr JT van Oirschot, Universiteit Utrecht, ID-Lelystad o dr TGWM
Paulussen, TNO PG, Leiden o dr MJ Postma, Rijksuniversiteit Groningen
o dr HP Verbrugge, Santpoort o prof.dr SP Verloove-Vanhorick,
Universiteit Leiden; TNO PG, Leiden o dr M Verweij, Universiteit
Utrecht o dr HL Zaaijer, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam o A
Ambler-Huiskes, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Den Haag, adviseur
o drs W Dol, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Den
Haag, adviseur o drs J Sekhuis, Gezondheidsraad, Den Haag, adviseur o
drs ACG Voordouw, College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, Den
Haag, adviseur o dr H Houweling, Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris
De publicatie ' Vaccinatie van kinderen tegen hepatitis B', nr 2003/14
is verkrijgbaar bij het Secretariaat van de Gezondheidsraad, fax (070)
340 75 23, e-mail: order@gr.nl, www.gr.nl. Nadere inhoudelijke
inlichtingen verstrekt dr H Houweling, tel. (070) 3406625, e-mail
hans.houweling@gr.nl
11 augustus 2003
Gezondheidsraad