Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dr. C.P. Veerman, tijdens de Dag van de Nederlandse Zeevisserij op 9 aug

Dames en heren,

Zeevisserij is een breed onderwerp. Zo breed zelfs dat we in het kabinet de keuze hadden tussen verschillende ministers die hier vandaag konden spreken. Uw sector werkt natuurlijk allereerst op het terrein van Landbouw. Maar er zitten bijvoorbeeld ook milieu- en scheepvaartaspecten in uw werk, die collega Dekker en ik onder onze hoede hebben. Toch voelde Cees Veerman zich het meest aangesproken door uw uitnodiging. Maar omdat hij nog op vakantie is, spreek ik namens hem deze speech uit. U ziet, dit kabinet heeft geen enkele moeite met samenwerken en het verdelen van de taken.

De boodschap die ik vandaag wil brengen, is heel eenvoudig: het kabinet wil zich inzetten voor een visserijsector die zich niet alleen economisch goed ontwikkelt, maar dat ook op een duurzame manier doet.

Laat ik eerst kort iets zeggen over de economische kant van het verhaal. Daar ben ik positief over. Want vis is gezond, niet alleen voor de mens maar ook voor de Nederlandse economie:
· U levert een flinke bijdrage aan ons BNP.
· U stimuleert de ontwikkeling van de maritieme sector.
· En uw branche heeft een grote economische spin-off via al die toeleveringsbedrijven die net als u van de visserij leven.

Bovendien zit er een interessant toeristisch-cultureel aspect aan uw werk. Zon kotter die zich stoer door de golven heen beukt, is een beeld waar iedereen gevoelig voor is. Het is natuurlijk moeilijk om daar een economisch cijfer aan vast te plakken. Maar dat u bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van ons land voor toeristen uit binnen- en buitenland, staat voor mij als een paal boven water. Dat hoef ik natuurlijk in toeristencentrum Breskens niet uit leggen.

De belangrijkste ontwikkeling voor de toekomst van uw werk is volgens mij dat de samenleving andere eisen stelt aan de manier waarop u werkt. Die trend laat zich eenvoudig omschrijven als de eis om Maatschappelijk Verantwoord te Ondernemen. U kent die term ongetwijfeld en velen van u zullen er ook al volop mee bezig zijn. Maatschappelijk verantwoord ondernemen de Engelsen zeggen People, Planet, Profit - heeft kortweg als doel om duurzaam te produceren, met oog voor ecologische en sociale belangen, maar zonder de rentabiliteit uit het oog te verliezen. Dit betekent in de praktijk: zoeken naar een nieuwe balans.

Over de rolverdeling binnen deze zoektocht kan ik kort zijn. De sector neemt het voortouw, de overheid faciliteert. U bent dus aan zet. Ik ga daarom vandaag geen lang verhaal houden over uw rol. Laat ik op dat punt volstaan met te zeggen dat ik nog veel positieve berichten hoop te mogen lezen over initiatieven als de Marine Stewardship Council-certificaten. Een goed voorbeeld van maatschappelijk verantwoord ondernemen met het oog op de haringstand in de Noordzee.

En dan de overheid. Wat kan en wil het kabinet doen, bijvoorbeeld op het terrein van de vangstmogelijkheden. U weet dat die vooral worden bepaald door Europese afspraken. Die afspraken worden tot nu toe uitsluitend gemaakt op basis van wetenschappelijke gegevens. Er zijn dus geen ervaringsgegevens in verwerkt, terwijl die toch echt waardevol zijn. De inzet van deze regering is om de beschikbare kennis uit het bedrijfsleven wél een rol te laten spelen bij de wetenschappelijke advisering. Daarmee kunnen we de discussies in de Visserijraad nog beter voeden. Er is met die manier van werken gelukkig al een begin gemaakt in het F-project. Daarin worden de vangstgegevens van praktijkschepen nauwgezet geregistreerd en naast de gegevens uit officiële bemonsteringsprogrammas gezet.

Over de functie van de Visserijraad kan ik kort zijn. Die is zinvol en noodzakelijk. Alleen al het voorspoedige herstel van de haringbestanden levert daarvoor het bewijs. De maatregelen die de Visserijraad daarvoor in het verleden heeft genomen, waren pijnlijk. Maar de resultaten zijn er dan ook naar. Nu gaat de discussie vooral over de kabeljauw. Laten we hopen dat die discussie over enkele jaren tot vergelijkbare resultaten leidt. U kunt er natuurlijk op rekenen dat het kabinet bij de structurele maatregelen voor herstel van kabeljauwbestanden nadrukkelijk rekening blijft houden met de belangen van de platvissector.

Dames en heren, u weet dat dit kabinet het belangrijk vindt dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Op dat punt verdient u een compliment, want de zeevisserij is via de Biesheuvelgroepen zelf al enige tijd verantwoordelijk voor het beheer van de quota. Dat gaat goed, maar het kan natuurlijk altijd beter. Daarom kunt u binnenkort een rapport verwachten van de Stuurgroep Nijpels. Dat rapport gaat over de vraag hoe we nog meer verantwoordelijkheid kunnen geven en het co-managementsysteem verder kunnen versterken.

Waarschijnlijk kijkt u meer naar Brussel dan naar Den Haag, want zoals ik al zei: de Europese regels zijn in hoge mate bepalend voor uw sector. De Visserijraad wil de vissers en maatschappelijke organisaties meer betrekken bij de uitwerking van het gemeenschappelijk visserijbeleid in Europa, zoals dat in december jongstleden is vastgelegd. Door ook de maatschappelijke organisaties een stem te geven, zal het maatschappelijk draagvlak voor het beleid ongetwijfeld groeien. In het licht van wat ik net zei over eigen verantwoordelijkheid, vindt het kabinet dat uiteraard een prima ontwikkeling. Sterker nog: Nederland kan wellicht het goede voorbeeld geven. In Brussel is men nogal huiverig voor vrijwillige zelfregulering. Maar mij weten uit onze ervaring met de Biesheuvelgroepen dat dat wel degelijk werkt. 99 procent van de bedrijven doet er aan mee en verplicht zich dus om de gemaakte afspraken na te komen. U mag van mij aannemen dat Nederland in Brussel heel duidelijk is over de positieve kanten van co-management.

Concreet wordt er op dit moment in Europa hard gewerkt aan de oprichting van regionale adviesraden die de landbouw- en visserijministers van advies zullen dienen. Ook voor de Noordzee is er één in oprichting. Een uitstekende gelegenheid om uw stem te laten horen, lijkt mij. Als ik u daarbij één advies mag geven: zorg ervoor dat de Nederlandse zeevisserij met één mond spreekt. Als je als sector in Brussel en trouwens ook in Den Haag gehoord wilt worden, is dat écht de enige manier om iets te bereiken.

Een laatste punt waar het kabinet zich sterk voor zal maken in Europa, is een level playing field met zo weinig mogelijk regels. Dat zijn natuurlijk twee doelen, maar omdat de regelgeving binnen de visserij grotendeels door Europa wordt bepaald, noem ik ze toch maar even samen. . De Garnalenkwestie die term hoef ik hier niet toe te lichten onderstreept nog eens hoe belangrijk het is dat we in Europa één lijn trekken. Gelijke monniken, gelijke kappen; dat moet de regel zijn. Vandaar dat het kabinet in het concrete geval van de Garnalenkwestie, samen met de sector, in Brussel duidelijkheid zal proberen te krijgen over de positie van de producentenorganisaties.

Een punt van zorg is dat we voortdurend zien dat de Europese lidstaten de regels verschillend controleren. Met andere woorden: uniforme regels moeten wel uniform gehandhaafd worden, anders schieten we er niets mee op. Nederland is dat weet u voorstander van het gelijktrekken van deze controles. Daarom zijn we blij met de lopende studie van de Europese Commissie naar een gemeenschappelijke coördinatiestructuur op dit gebied.

Overigens staan wij binnen Europa echt niet bekend als het braafste jongetje van de klas. Zo eerlijk moeten we ook durven zijn. We voldoen weliswaar prima aan de quotabeperkingen weten we via de Biesheuvelgroepen maar er zijn meer afspraken die we na moeten komen. En dat doen we niet altijd. Ik wil de sector daarom nadrukkelijk oproepen alle regels te respecteren. Dat is uiteindelijk ook in uw eigen voordeel. Bovendien draagt u daarmee bij aan de geloofwaardigheid van mij en mijn collegas wanneer wij in Brussel de noodzaak van een level playing field bepleiten.

Dames en heren

De Nederlandse regering wenst u veel succes in de zoektocht op weg naar verduurzaming van uw sector. U bent aan zet, maar wij staan niet aan de zijlijn. Met ander woorden: het kabinet zal er alles aan doen om u te helpen. Ik wens u voor de toekomst veel succes toe en voor vandaag een hele prettige, en vooral ook een hele vruchtbare dag.

Dank u wel.