Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa
Veerman gaat verkenningen groene diensten financieren
Minister Veerman van LNV heeft geen middelen op de begroting
gereserveerd voor Groene Diensten buiten het Programma Beheer. Wel wil
hij starten met verkenningen in verschillende gebieden en daarvoor
middelen ter beschikking stellen. Er wordt een platform ingesteld voor
begeleiding en uitwerking van de handreiking voor Groene Diensten. Dat
stelt de minister in een reactie op het advies van de Raad voor het
Landelijk Gebied (RLG) 'Groene Diensten: van ondersteunen naar
ondernemen', van 25 juni 2002.
Voor de Rijksbijdrage aan de verkenningen voor Groene Diensten, voor
2004 en 2005, wil de minister waar mogelijk de bestaande Programma
Beheer-gelden inzetten en waar nodig putten uit de extra gelden die in
het kader van het Hoofdlijnenakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor de verkenningen in de twee
Proeftuinen wordt 2 miljoen euro per jaar vrijgemaakt.
De Raad voor het Landelijk Gebied had geadviseerd om het Programma
Beheer niet als uitgangspunt voor Groene Diensten te nemen, onder meer
omdat dit dermate gecompliceerd is dat gebruik en toekenning van
subsidies tot grote problemen leiden, en omdat dit bedrijven en
burgers niet stimuleert om zelf als opdrachtgever van Groene Diensten
op te treden. De minister zegt een uitbouw van Programma Beheer naar
Groene Diensten niet van de ene op de andere dag te kunnen realiseren
en wil werken aan een andere systematiek.
De minister waarschuwt dat betaling van Groene Diensten met publieke
middelen, in verband met staatssteun onderhevig is aan de goedkeuring
door de Europese Commissie. De minister wil gemeenten en provincies
ondersteunen met de procedure richting de Commissie door het opstellen
van een handreiking.
Er is geen geld om alle plannen voor proeftuinen te verwezenlijken. De
Proeftuinen Ooijpolder/Groesbeek en Het Groene Woud zijn uitgekozen om
wel hun plannen verder uit te werken richting Groene Diensten en dit
tot uitvoering te brengen.
De minister heeft overigens een beperkte opvatting van Groene Diensten
gedefinieerd: hij beperkt zich tot de publieke vraag naar diensten, en
rekent diensten aan individuele burgers die rechtstreeks voor het
product kunnen betalen (zorgboerderijen, toeristische arrangementen)
niet tot de Groene Diensten.
De Raad pleit er in haar advies voor meer marktwerking te realiseren
door een beursmodel. Volgens Veerman is dit model alleen mogelijk
binnen een echte, vrije markt voor Groene Diensten. "Dit is echter
vaak niet het geval, bijvoorbeeld door het locatiegebonden karakter
van vele Groene Diensten; dan gelden de huidige Europese eisen die aan
de prijsberekening van Groene Diensten in de landbouw worden gesteld."
Wat betreft het financieren van verkenningen voor groene diensten
noemt de minister enkele elementen die hij wil verkennen:
* Vernieuwingen in het beheerinstrument. Verkenning van een meer
gebiedsgerichte aanpak en een flexibele aanpak.
* Koppeling van geldstromen. Verkenning van de mogelijkheden voor
koppeling van geldstromen zowel uit private bron als van andere
overheden.
* Gebiedsplan meer centraal. Verkenning van het proces om in een
gebied doelen van het Rijk en anderen te vertalen naar een
uitvoerbaar gebiedsplan (samenwerking, rol intermediairen);
* Verbreding van thema's. Verkenning van de mogelijkheden voor
andere thema's naast natuur en landschap, zoals toegankelijkheid
van het landelijk gebied en waterbeheer (met name verdroging in
relatie tot de kwaliteit van de EHS).
Meer informatie vindt u in de brief van minister Veerman aan de Tweede
Kamer.