VSNU-Persbericht
Datum: 06 augustus 2003
VSNU presenteert derde WO-Monitor:
Arbeidsmarktpositie van hoogopgeleide academici nog steeds erg goed
Er is nog steeds een grote behoefte aan hoogopgeleide academici en
jonge getalenteerde onderzoekers. De meeste academici vinden snel
werk en de gevonden banen zijn vaak van een goede kwaliteit. Dit
blijkt uit de onderzoeksresultaten van het Researchcentrum voor
Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). In samenwerking met de Nederlandse
universiteiten brengt het ROA tweejaarlijks de arbeidsmarktpositie
van afgestudeerden over de volle breedte van het wetenschappelijk
onderwijs in kaart.
Dit jaar presenteert de VSNU de derde WO-Monitor. In deze monitor
zijn de jaren 2000 en 2001 onder de loep genomen. Hieruit blijkt dat
de arbeidsmarktpositie van academici nog steeds erg goed is. De
meeste academici vinden nog steeds snel een eerste baan. Slechts 2 %
heeft langer dan zes maanden nodig om aan werk te komen. De gevonden
banen zijn bovendien vaak van een goede kwaliteit.
In 2001 vertoont de Nederlandse economie eerste tekenen van recessie.
Er is niet langer sprake van een algehele krapte op de arbeidsmarkt
en de lonen stijgen minder explosief dan de jaren daarvoor. Het is
daarom niet verbazingwekkend dat deze ontwikkelingen ook langzaam
door lijken te werken in de arbeidsmarktpositie van academici. Zo
ligt het percentage afgestudeerden dat werkzaam is op hun eigen
niveau in 2001 iets lager dan in 2000. Ook zijn de uurlonen in
dezelfde periode minder snel gestegen dan in de jaren daarvoor. Op
dit moment is er echter geen reden tot zorg. De verschuiving is
minimaal te noemen en met een werkloosheidspercentage van minder dan
3 % is de arbeidsmarktpositie van academici immers nog steeds
uitstekend.
Verder blijkt uit het ROA onderzoek dat het belang van een snelle en
goede start van de loopbaan erg groot is. Zelfs zeven jaar na het
verlaten van de universiteit wordt het loon van de oud-studenten nog
sterk bepaald door de eerste werkloosheid en de kwaliteit van de
eerste baan. Een vergelijking met HBO-ers laat verder zien dat WO-ers
succesvoller zijn in het realiseren van goede carrièremogelijkheden
en een hoog inkomen. HBO-ers slagen er daarentegen vaker in om naast
hun werk tijd vrij te maken voor vrijetijdsbesteding. Uit een
vergelijking met afgestudeerden in Duitsland, Frankrijk en
Groot-Brittannië blijkt dat de Nederlandse afgestudeerden minder
verdienen. Dit terwijl de Nederlandse afgestudeerden in vergelijking
met het buitenland zeer positief zijn over hun WO-opleiding als
voorbereiding op hun huidige werktaken.