Het Nationaal Archief
Invoering Mammoetwet: de democratisering van het onderwijs
Den Haag 31 juli 2003
Op 1 augustus 2003 is het 35 jaar geleden dat de Mammoetwet, de Wet op
het Voortgezet Onderwijs (WVO), van Minister Cals is ingevoerd. Was
voortgezet onderwijs tot dan toe ingedeeld in een klassensysteem, met
de Mammoetwet werd onderwijs in principe voor iedereen toegankelijk.
Er kwam een eind aan de aparte jongens- en meisjesscholen, kinderen
konden op latere leeftijd kiezen welke opleiding ze wilden volgen en
er kwam meer ruimte voor sociale en creatieve vakken.
Grondgedachte Mammoetwet
De grondgedachte van deze wet, die in 1963 reeds door de Eerste Kamer
was aanvaard, was dat elke leerling zowel een algemene als een
beroepsopleiding zou moeten krijgen die aansloot bij zijn of haar
aanleg en belangstelling. Het tijdstip waarop een opleiding wordt
overwogen moest samenhangen met de aanleg en intellectuele begaafdheid
van de leerling. Om te realiseren dat de toewijzing van leerlingen aan
onderwijstypen zoveel mogelijk plaatsvond op basis van geschiktheid,
werd er een brugperiode ingevoerd. Daarnaast moest het systeem zowel
horizontale als verticale doorstroommogelijkheden bevatten, om
eventuele selectiefouten recht te zetten. De Mammoetwet zorgde voor
een afname van de verkokering in het voortgezet onderwijs en gaf de
leerling meer keuzemogelijkheid door het invoeren van de brugklas en
keuzevakken. Door het stichten van scholengemeenschappen kon een
leerling nu ook makkelijker overstappen tussen de verschillende
schoolsoorten.
Eén wet voor het voortgezet onderwijs
Na WOII ontstond een grote behoefte aan een ingrijpende reorganisatie
van het onderwijs. De versnippering van wetten voor het voortgezet
onderwijs was niet alleen gedateerd, maar paste ook niet meer bij de
economische en sociale leefomstandigheden van die tijd.
Hoofddoelstelling van de Mammoetwet was dan ook 'het tot stand brengen
van één wet voor het gehele voortgezet onderwijs'. In de praktijk
betekende dit dat een flink aantal onderwijsvormen veranderden: de hbs
werd opgesplitst in een vijfjarige havo en een zesjarige vwo en de ulo
werd een vierjarige mavo. Het gymnasium en de vakgerichte opleidingen
bleven behouden. Door de veranderingen was het mogelijk allerlei
regelingen op elkaar af te stemmen en zou het onderwijs meer
aansluiten op de eisen van de arbeidsmarkt.
Moeder aller hervormingsplannen
De Mammoetwet werd gezien als de moeder aller hervormingsplannen en
leek een lang leven beschoren. Met de enorme toename van het aantal
scholieren bleek echter al snel dat de wet op vele fronten tekort
schoot. Het niveauverschil tussen de leerlingen in de brugklas bleek
te groot en de aansluiting tussen het lbo en de arbeidsmarkt, het
zogenaamde 'gat in de Mammoetwet', bleek niet optimaal te zijn. Ook de
leerplicht van 8 jaar of tot en met 15-jarige leeftijd, zoals deze in
de Mammoetwet was geregeld, werd veranderd. In 1985 werd de leerplicht
vastgesteld op 12 jaar of tot en met 16-jarige leeftijd. In 1993 werd
de Mammoetwet vervangen door de wet op de basisvorming: de maakbare
school met maakbare leerlingen. Maar ondanks de vele veranderingen en
hervormingen die er zijn geweest en nog zullen komen, zal de
Mammoetwet altijd een beetje blijven bestaan. Nog steeds vormt zij
namelijk de basis voor ons huidige onderwijssysteem voor het
voortgezet onderwijs.
Archief en literatuur
* Archief van de (hoofd) afdeling Voorbereidend Hoger en Middelbaar
Onderwijs, later de Directie Algemeen Voortgezet en Voorbereidend
Wetenschappelijk Onderwijs onder het Ministerie van Onderwijs
(Kunsten) en Wetenschappen (toegangnummer 02.14.43)
* Ton Elias, 'Van Mammoet tot Wet' ('s-Gravenhage 1963)
* 'Mammoetsporen, deel 1. Een institutioneel onderzoek naar het
beleidsterrein voortgezet onderwijs, 1968 - 1998', Pivot-rapport
nummer 63, samenstelling: Y. van Dam-Kooij ('s-Gravenhage 1999)
* 'Mammoetsporen, deel 2. Een institutioneel onderzoek naar het
handelen van de (rijks)overheid op het beleidsterrein middelbaar
beroepsonderwijs (mbo) en voortgezet algemeen volwassenenonderwijs
(vavo), periode augustus 1968 - juni 1999', Pivot-rapport nummer
69, samenstelling: Y. van Dam-Kooij ('s-Gravenhage 1999)