IP/03/1136
Brussel, 31 juli 2003
Commissie waarschuwt AstraZeneca voor voorlopige bevindingen in
antitrustonderzoek Losec
De Europese Commissie heeft aan het Engels-Zweedse concern AstraZeneca
een mededeling van punten van bezwaar gezonden waarin zij haar
voorlopige bevindingen uiteenzet, namelijk dat het mogelijk misbruik
van het octrooistelsel en van andere regelgevingsprocedures voor het
in de handel brengen van farmaceutische producten heeft gemaakt. De
Commissie is van mening dat dit gebeurde met het doel de markttoegang
voor generieke producten te blokkeren. Met het zenden van een
mededeling van punten van bezwaar wordt een formeel antitrustonderzoek
geopend. AstraZeneca heeft nu de gelegenheid zich schriftelijk te
verdedigen en kan daarna verzoeken mondeling te worden gehoord.
Wij hebben het dossier nauwgezet onderzocht en AstraZeneca krijgt nu
ruimschoots de gelegenheid om zijn verdediging in te dienen" zei
Commissaris Mario Monti. Hij voegde hieraan toe: "Het gaat hier niet
om het gebruik of de handhaving van de octrooirechten die noodzakelijk
en zelfs onontbeerlijk zijn om een concurrerende, op onderzoek
gebaseerde, Europese farmaceutische industrie te bevorderen, maar wel
om vermeende misbruiken van overheidssystemen en -procedures waardoor
de marktpenetratie van goedkopere geneesmiddelen, die zowel voor de
ziekteverzekeringsstelsels als voor de patiënten besparingen inhoudt,
wordt vertraagd.
Na de bewijsstukken waaronder interne documenten die in februari 2000
in de kantoren van het bedrijf in het VK en Zweden werden verkregen -
te hebben onderzocht is de Commissie tot de voorlopige conclusie
gekomen dat AstraZeneca mogelijk een inbreuk heeft gemaakt op artikel
82 van het EU-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst. Er worden
thans twee praktijken onderzocht.
Het eerste vermeende misbruik betreft onjuiste verklaringen door
AstraZeneca tegenover een aantal nationale octrooibureaus met de
bedoeling zogenoemde aanvullende beschermingscertificaten voor het
geneesmiddel Losec te verkrijgen. Tegen het einde van de jaren '90 was
Losec het wereldwijd meest verkochte geneesmiddel geworden. Losec
heeft voor een revolutie gezorgd in de behandeling van maagzweren en
andere met zuur verband houdende ziekten.
Aanvullende beschermingscertificaten verlengen de
basisoctrooibescherming voor geneesmiddelen met ten hoogste vijf jaar
om rekening te houden met de periode die kan verstrijken tussen de
indiening van een octrooiaanvraag en de vergunning van latere datum om
het geoctrooieerde product in de handel te brengen(1)
---
Volgens de wetgeving inzake aanvullende beschermingscertificaten komen
producten zoals Losec die al in de handel waren toen de wetgeving van
kracht werd, alleen voor extra bescherming in aanmerking indien de
eerste vergunning voor het in de handel brengen in de EU na bepaalde
afsluitingsdata is afgegeven.
Volgens de stukken waarover de Commissie beschikt hield AstraZeneca de
datum waarop het de eerste vergunning voor het in de handel brengen
van Losec heeft gekregen voor deze octrooibureaus verborgen; hierdoor
kon AstraZeneca in sommige landen extra bescherming voor Losec
krijgen. Naar de mening van de Commissie had het bedrijf zonder de
door hem gegeven onjuiste verklaringen de extra bescherming niet
kunnen krijgen.
De tweede praktijk die wordt onderzocht betreft het vermeende misbruik
van de regels en procedures welke worden toegepast door de nationale
geneesmiddelenagentschappen die vergunningen voor het in de handel
brengen van geneesmiddelen afgeven. Met name heeft de praktijk
betrekking op de overschakeling door AstraZeneca van de Losec capsules
(de oorspronkelijke formule) naar een tabletformule van Losec,
gecombineerd met verzoeken door AstraZeneca aan een aantal nationale
geneesmiddelenagentschappen om uitschrijving van de handelsvergunning
voor de capsules. Uitschrijving is van belang voor generieke
producenten omdat voor generieke producten in beginsel alleen een
vergunning voor het in de handel brengen kan worden verkregen en
parallelinvoerders in beginsel alleen een invoervergunning kunnen
verkrijgen indien er een bestaande referentievergunning is.
De Commissie is van oordeel dat met beide praktijken werd beoogd de
toegang tot de markt voor generieke versies van Losec te blokkeren en
dat met de tweede praktijk ook werd beoogd parallelinvoer van Losec
capsules te voorkomen. De Commissie wil er met klem op wijzen dat dit
geval in het kader van artikel 82 van het EU-Verdrag en van artikel 54
van de EER-Overeenkomst geen betrekking heeft op vermeend misbruik van
intellectuele-eigendomsrechten, maar op vermeend misbruik van
overheidsprocedures.
In de Verenigde Staten hebben rechterlijke instanties en ook de
Federal Trade Commission uitspraken gedaan waarin onjuiste
verklaringen tegenover octrooibureaus en misbruik van
regelgevingsprocedures voor het verlenen van vergunningen voor
geneesmiddelen als inbreuken op de kartelwetgeving zijn aangemerkt.
Achtergrond
Deze zaak komt voort uit klachten die in 1999 zijn ingediend door twee
bedrijven op het gebied van generieke producten die betoogden dat
AstraZeneca misbruik maakte van octrooibescherming en andere
regelgevingsbepalingen om aanvullende bescherming voor Losec te
krijgen.
AstraZeneca komt voort uit een fusie in 1999 tussen het Zweedse
bedrijf Astra AB en het Britse bedrijf Zeneca Plc. De mededeling van
punten van bezwaar is gericht aan AstraZeneca AB (Zweden) en zijn
Britse moedermaatschappij AstraZeneca Plc.
(1)
Aanvullende beschermingscertificaten worden verstrekt overeenkomstig
Verordening (EEG) van de Raad nr. 1768/92 van de Raad van 18 juni 1992
betreffende de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat
voor geneesmiddelen (PB L 182 van 2 juli 1992, blz.1).
European Commission