Socialistische Partij



Kabinet moet ingrijpen in medicijnprijs

Niet prijsconcurrentie, maar aanscherping van de prijzenwet is de beste manier om de geneesmiddelenkosten te verlagen. Voorts moet het kabinet de farmaceutisch industrie harder durven aanpakken.
---

door Agnes Kant, Tweede-Kamerlid voor de SP
---

Balkenende II wil bezuinigen door bijvoorbeeld geneesmiddelen als cholesterol- en bloeddrukverlagers uit het verzekeringspakket te halen. De kosten voor geneesmiddelen worden daarmee niet zo zeer verlaagd, maar verplaatst, van de gezamenlijk premiegelden naar de portemonnee van de individuele patiënten. Als bepaalde middelen vanwege de kosten minder geslikt gaan worden - terwijl dat wel nodig is - zullen een aantal ziekten weer toenemen of onnodig verergeren. Door het niet meer vergoeden van maagzuuremmers zullen bijvoorbeeld meer mensen overlijden aan slokdarmkanker, waarschuwde prof. dr. Tytgat, gastero-enteroloog. Uit onderzoek blijkt dat door meer gebruik van cholestorolverlagers het aantal hartinfarcten kan afnemen met dertig procent.

Stijging van de kosten voor geneesmiddelen is niet altijd slecht nieuws. Geneesmiddelen kunnen genezing betekenen voor patiënt, of erger gezondheidsklachten voorkomen. Dit neemt niet weg dat voor pillen al jaren te veel wordt betaald. Volgens ziektekostenverzekeraar VGZ kunnen de premies met gemiddeld dertig euro omlaag als apothekers de bonussen en kortingen doorgeven aan de consument. Discussies over bonussen en kortingen hebben vreemd genoeg niet tot de conclusie geleid dat de prijzen fiks omlaag kunnen. Opeenvolgende ministers hebben de bonussen en kortingen willen aanpakken door hier een bedrag voor terug te vorderen bij de apothekers. Dat is de verkeerde weg, omdat het geven van kortingen en bonussen legaal blijft doorgaan. Daarmee dwingt minister De Geus de apothekers steeds meer in de rol van marktkoopman in plaats van zorgverlener.

Meer prijsconcurrentie zou kunnen leiden tot lagere prijzen, maar dat heeft wel een bijwerking: het goedkoopste middel is voor patiënten niet altijd het beste. Vorige week kwam bijvoorbeeld het initiatief van Etos en de ziektekostenverzekeraar VGZ en CZ naar buiten. Ziektekostenverzekeraars gaan Etos naar voren schuiven als `voorkeursleverancier', die medicijnbalies gaat openen in Etos-winkels en AH-supermarkten Patiënten krijgen een Etos-cadeaubon van tien euro als ze met hun recept naar Etos gaan. Opmerkelijk aan de afspraak is dat de bonussen en kortingen worden verdeeld. Het is zeer de vraag of de `supermarkt-apotheek' voor de patiënten de beste zorgverlening is; worden patiënten hier goed voorgelicht en wordt voldoende bewaakt of gebruikte middelen wel samengaan? Om kosten te drukken willen zorgverzekeraars ook meer invloed over welke medicijnen door apothekers worden verkocht. Ook hier geldt weer: het goedkoopste middel is niet altijd en niet voor elke patiënt het beste. Waar er sprake is van onnodige kosten voor geneesmiddelen moet dat worden aangepakt.

Beter dan prijsconcurrentie is om de apothekers in plaats van handelaars fulltime zorgverleners te laten zijn en de overheid zélf te laten ingrijpen in de prijzen. De invoering van de Prijzenwet Geneesmiddelen in 1997 bleek al een effectief middel en leverde ruim 300 miljoen euro op. Aan de prijzen in Nederland werd een maximum gesteld, waarbij het maximum bepaald werd door de gemiddelde prijs uit vier omringende landen. Dit systeem moeten we aanscherpen. Waarom nemen we niet als maximumprijs de laagste prijs in de ons omringende landen? Waarom zouden wij voor hetzelfde geneesmiddel meer betalen dan in Duitsland of België? De prijzenwet geldt nu nog alleen voor middelen waar een octrooi op zit. Zodra een geneesmiddel uit het octrooi is, kunnen andere fabrikanten dat middel ook op de markt zetten. Aangezien zij geen ontwikkelingskosten in rekening hoeven te brengen, zijn de productiekosten substantieel lager. Terwijl in omringende landen prijzen van dergelijke generieke middelen 20 tot 80 procent lager zijn dan van merkgeneesmiddelen, zijn deze prijzen in Nederland vaak maar 10 procent lager. Voor generieke geneesmiddelen zou daarom ook een prijzenwet moeten worden ingevoerd. Prijsverlagingen van 50 procent voor cholesterolverlagers en maagzuurremmers zouden al circa 300 miljoen kunnen besparen.

Een andere manier om onnodige kostenstijging tegen te gaan is om artsen doelmatig te laten voorschrijven. Dat wil zeggen dat mensen niet meer, maar ook niet minder krijgen dan nodig is. Artsen en apothekers zijn hier over het algemeen graag toe bereid, maar worden ook flink beïnvloed door de agressieve marketing van de farmaceutische industrie. Via artsenbezoekers, `studiereisjes' en bijvoorbeeld betaling voor voorschrijven, worden artsen nog steeds gefêteerd door de farmaceutische industrie. Door een convenant met de industrie is het reclametoezicht onder zelfbeheer van de industrie te brengen. Deze aanpak werkt niet, zo leert de ervaring. Goede plannen om de regels aan te scherpen verdwenen helaas in de prullenmand. Het kabinet moet de farmaceutisch industrie niet met fluwelen handschoenen aanpakken zoals ze nu doet, maar ingrijpen in de agressieve marketing en hoge prijzen.

(Dit artikel verscheen in de Volkskrant van 30 juli 2003)