Provincie Utrecht

Persbericht

Veiliger gebruik, opslag en transport van gevaarlijke stoffen

29-7-2003
Met het vaststellen van de Nota Externe Veiligheid door gedeputeerde staten gaat de provincie verder aan de slag met de veiligheid van de leefomgeving. Het gaat om inperking van de risico's die verbonden zijn aan het gebruik, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen.

Naar aanleiding van de rapporten van de commissie Oosting over de vuurwerkramp in Enschede en de commissie Alders over de cafébrand in Volendam hebben gedeputeerde staten begin 2002 de Nota Handhaving en Veiligheid in de provincie Utrecht vastgesteld. In die nota is aangegeven op welke wijze de provincie uitvoering zal geven aan de aanbevelingen van de commissies. Het onderdeel externe veiligheid is daarna verder uitgewerkt en nu vastgesteld.
Doelstelling van het externe veiligheidsbeleid is om de komende jaren voor kwetsbare functies (woon- en verblijfsfuncties, waaronder ook ziekenhuizen en kantoren) nieuwe risicovolle situaties te voorkomen en huidige risicovolle situaties te verminderen. Een ander beoogd doel is meer inzicht en bewustwording bij inwoners, gemeenten en bedrijfsleven. Het begrip risico is een koppeling van enerzijds de ongewenste gevolgen van een activiteit en anderzijds de kans dat een dergelijke gebeurtenis zich voordoet.

Acties en ambities provincie Utrecht
In de Nota Externe Veiligheid zijn verschillende provinciale ambities en acties voor de komende jaren weergegeven. In het activiteitenprogramma staat onder andere het volgende:
* De provincie gaat samen met rijk, gemeenten en bedrijfsleven situaties aanpakken waar het vastgestelde basisbeschermingsniveau niet gehaald wordt. Op dit moment wordt aandacht besteed aan dergelijke situaties langs A28, A27 en de spoorlijn Utrecht-Amersfoort; in de toekomst zal dat ook voor de A12 en de spoorlijn Utrecht-Woerden gebeuren.

* Bij nieuwe ruimtelijke plannen wil de provincie voor de kwetsbare functies zelfs een hoger beschermingsniveau realiseren dan het basisbeschermingsniveau dat door het rijk is vastgesteld en vereist wordt.

* Transport door dichtbebouwde gebieden moet zo veel mogelijk beperkt worden. Milieugedeputeerde Binnekamp: "We willen initiatief nemen om met het rijk en gemeenten een provinciedekkend routenet uit te werken en toekomstige risicovolle bedrijven te situeren nabij hoofdontsluitingswegen. Daarmee kunnen we risico's van het transport van gevaarlijke stoffen verminderen". In het najaar gaat met geïnteresseerde gemeenten een pilotproject van start voor het invoeren van een routenet voor gevaarlijke stoffen. Een aantal gemeenten heeft aangeven te willen deelnemen.
* Soms is het mogelijk effect van een gebeurtenis zo groot dat zelfs een kleine kans niet acceptabel is. Dit geldt voor het transport van chloor over het spoor, dat vanaf 2006 wordt beëindigd. De provincie gaat haar standpunt ten aanzien van grote effecten die kunnen optreden met andere stoffen dan chloor verder uitwerken. In interprovinciaal verband werkt de provincie daarom ook mee aan de studies die het rijk uitvoert voor de aanpak van de probleemstoffen LPG en ammoniak.

* Voor controles bij en vergunningen van inrichtingen, is de provincie samen met rijk, gemeenten, milieudiensten, politie en waterschappen bezig met een professionaliseringstraject handhaving.

Miljoenen beschikbaar voor komende jaren
Het demissionaire kabinet heeft voor de versterking van de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid door gemeenten en provincies voor 2004 8 miljoen, voor 2005 17 miljoen en voor 2006 25 miljoen uitgetrokken. De verdeling over provincies is nog niet gemaakt; om aanspraak te maken op de rijksbijdrage gaan provincies met gemeenten regionale uitvoeringsprogramma's uitwerken.
> Nota Externe Veilgheid versie juni 2003 (Acrobat reader, 462 Kb)

Meer informatie: Annemieke van Leeuwen, telefoon 030-258 31 51 of Annemieke.van.Leeuwen@provincie-utrecht.nl