Persbericht
Bestrijding van legionella
De legionellabacterie, veroorzaker van de veteranenziekte, kan niet
volledig geweerd worden uit leidingwatersystemen. De risico's kunnen
echter wel verminderd worden. Veel winst voor Nederland valt te
behalen door afspraken op Europees niveau, omdat 50% van de infecties
van Nederlanders in het buitenland is opgelopen, en met name in
Zuid-Europa. Ook een snellere diagnose en effectievere behandeling
kunnen levens redden. Dit schrijft de Gezondheidsraad in een advies
dat vandaag wordt aangeboden aan de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
In Nederland worden jaarlijks naar schatting achthonderd mensen met
veteranenziekte in het ziekenhuis opgenomen. Van hen overlijden er
vermoedelijk tachtig. Harde cijfers zijn er echter niet. De diagnose
is lastig, de rapportage laat te wensen over, en is bovendien
afhankelijk van de actualiteit. Zo was het aantal meldingen na de
gebeurtenissen in de West-Friese Flora in Bovenkarspel ruim vijf keer
zo hoog als het jaar daarvoor.
Uitgaande van achthonderd ernstige infecties per jaar, voldoen de
watervoorziening en het watergebruik in veel gevallen niet aan de
geldende veiligheidsnormen. Risicoanalyses zullen dan ook moeten
aangeven waar aanvullingen op en implementatie van de al uitgebreide
regelgeving nodig zijn, zoals bij waterverneveling op grote
evenementen, in woonhuizen of kleine bedrijven, of bij gesloten
waterleidingsystemen op schepen en in boortorens. Desinfecterende
middelen toevoegen aan ons drinkwater is volgens de Gezondheidsraad
geen optie: dat heeft veel meer nadelen dan voordelen. We moeten het
hebben van verantwoordelijk en alert beheer, zowel in Nederland als
daarbuiten.
Daarnaast kan veel gewonnen worden door een betere diagnostiek. Zo
adviseert de Gezondheidsraad om het gebruik van moleculair-biologische
diagnostiek verder te stimuleren. Deze methode is namelijk snel en
specifiek. Ook adviseert de raad bepaalde medicatie wanneer de
diagnose gesteld is, en andere medicatie wanneer juist niet duidelijk
is waardoor een ernstige longontsteking veroorzaakt wordt.
Tenslotte is nader onderzoek geboden. Dit kan nieuwe manieren van
legionellabestrijding aan het licht brengen. Zo weten we nog niet
precies wat het verband is tussen de aanwezigheid van de
legionellabacterie in een bepaald systeem en het risico van ziekte.
Niet iedereen die in aanraking komt met de bacterie wordt immers ziek.
Ook moet bijvoorbeeld onderzocht worden in hoeverre
watersamenstelling, materiaal van leidingen en patroon van
watergebruik de vermeerdering van de legionellabacterie kunnen
tegengaan.
Het advies is opgesteld door een commissie bestaande uit: · dr E
Briët, hoogleraar interne geneeskunde; Academisch Medisch Centrum,
Amsterdam, voorzitter · M Esveld; Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, Den Haag, adviseur · L Groen; Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer, Den Haag,
adviseur · dr JAA Hoogkamp-Korstanje, hoogleraar microbiologie;
Universitair Medisch Centrum Nijmegen · dr ir D van der Kooij,
hoogleraar milieu-microbiologie (drinkwatervoorziening); KIWA NV,
Nieuwegein · dr J Kool (tot juni 2001); Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en milieuhygiëne (RIVM), Bilthoven · WJH Scheffer;
Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven (VNI), Zoetermeer · dr
P Speelman, hoogleraar infectieziekten; Academisch Medisch Centrum,
Amsterdam · dr A Voss, bacterioloog; Universitair Medisch Centrum
Nijmegen · JK van Wijngaarden, arts, Inspectie voor de
Gezondheidszorg, Den Haag, adviseur · G Jambroes, arts;
Gezondheidsraad, Den Haag, secretaris
Nadere inhoudelijke inlichtingen verstrekt G Jambroes, tel. (070) 340
7520, email: g.jambroes@gr.nl .
29 juli 2003
Gezondheidsraad