Socialistische Partij
CDA moet investeren in publieke moraal
Het CDA heeft er geen enkele baat bij zich sterk te maken voor een
sociaal conservatieve koers met een strenge moraal. Veel beter is het
te investeren in maatschappelijke organisaties, die de publieke moraal
dragen.
---
door Ronald van Raak
---
Moet het CDA een conservatieve partij worden? Dit voorstel deed de
Groningse hoogleraar staatsrecht en CDA-senator Alphons Dölle in het
jongste nummer van de Christen Democratische Verkenningen. Eerder al
klonk deze wens bij partijprominenten als Dries van Agt en Hans
Hillen.
Een belangrijke ideologische reden voor Dölle om het CDA `sociaal
conservatief' te noemen is de nadruk die de partij legt op waarden en
normen; hij noemt plichtsgevoel, burgerlijk fatsoen en solidariteit.
Een meer praktische reden is dat de partij, door haar christelijk
karakter te beklemtonen, de aansluiting bij de allochtone kiezers zou
verliezen. In beide gevallen gaat Dölles roep om een conservatief CDA
voorbij aan het eigen christen-democratische karakter van de partij.
Tijdens de paarse ballingjaren vond binnen het CDA een ideologische
`herbronning' plaats, waarbij de christen-democratie in een modern
jasje werd gestoken. Bekeken werd hoezeer traditionele christelijke
beginselen als naastenliefde, rentmeesterschap en soevereiniteit in
eigen kring bruikbaar waren voor het oplossen van actuele politieke
problemen. De huidige minister-president Jan Peter Balkenende nam
destijds, als lid van het Wetenschappelijk Instituut, het voortouw in
deze ideologische vernieuwing. In aanloop naar de verkiezingen van mei
2002 deed hij verslag van deze herbezinning in Anders en beter, waarin
hij de nieuwe christen-democratische visie op de politiek en de
samenleving uiteenzette.
In dit boek nam partij-ideoloog Balkenende afstand van wat hij noemde
het VVD-ideaal van `meer markt, minder overheid'. Zijn alternatief was
het `primaat van de samenleving', waarbij de overheid moet vertrouwen
op het probleemoplossend vermogen van `maatschappelijke organisaties'.
Als voorbeelden noemde hij pensioenfondsen, woningcorporaties,
onderwijsinstellingen, omroepverenigingen en zorginstellingen. Deze
organisatie hebben volgens Balkenende ook een algemene
maatschappelijke functie en kunnen de publieke moraal versterken.
Dit beroep op waarden en normen binnen het CDA heeft de aandacht
getrokken van de conservatieven in Nederland, verenigd in het Edmund
Burke Instituut. Verheugd spreken zij over de conservatieve
`coming-out' van het CDA, zoals directeur Bart Jan Spruyt afgelopen
donderdag in deze krant. Het is maar zeer de vraag of het CDA
inhoudelijk blij moet zijn met deze conservatieve steun. De burkeanen
rondom Spruyt, die eerder redacteur was van het Reformatorisch
Dagblad, houden er een zeer strenge, orthodox-protestantse moraal op
na. `De mens is een giftige bron', zo verwijzen zij naar de
Heidelberger Catechismus, die in hun opvatting opnieuw de basis moet
worden van een Nederlandse `Leitkultur'.
Het vaststellen van een gedeelde morele orde in Nederland is een
onbegonnen zaak, zo leerde Balkenende toen hij vorig jaar een publieke
discussie startte over de in ons land dominante waarden en normen. Als
het door Dölle bepleitte conservatisme een terugkeer betekent naar een
orthodox-protestantse moraal, dan sluit dit in ieder geval het door
hem beoogde electorale voordeel uit. De door de burkeanen
gepropageerde moraal zal niet kunnen rekenen op veel aanhang, ook niet
binnen het CDA. Om de aantrekkingskracht voor moslims te vergroten
ligt het meer voor de hand om van het CDA een `confessionele' partij
te maken, die behalve op de bijbel ook een beroep doet op de koran.
Het conservatismedebat in het CDA is wel om een andere reden van
belang. Dat een jaar na de ideologische vernieuwing van Balkenende
binnen het CDA opnieuw een roep klinkt om herbronnen duidt op
politieke onrust. Deze ontevredenheid komt niet in de eerste plaats
voort uit onvrede met de christen-democratische ideologie, maar vooral
met de politiek van het kabinet-Balkenende.
Als gezegd is in de christen-democratie een belangrijke morele taak
weggelegd voor maatschappelijke organisaties. `Die notie verdraagt
zich niet met een minimale staat van de liberalen', zo wist Balkenende
als partij-ideoloog. In Anders en beter pleitte hij dan ook voor
`gericht investeren' in onderwijs en veiligheid, een `betaalbare
zorgverzekering naar draagkracht' en een `verlaging van de
maandelijkse vaste lasten' voor mensen met een laag inkomen. Door de
liberale bezuinigingspolitiek van minister-president Balkenende komen
deze maatschappelijke investeringen ernstig in het gedrang.
De roep om conservatisme in het CDA is een verkeerd antwoord op de
morele onrust in christen-democratische kringen. Het aanvaarden van
een orthodox-christelijke moraal doet afbreuk aan de veel bredere
morele opvattingen die leven binnen de partij. Beter zou het zijn om
meer te investeren in maatschappelijke organisaties, die volgens
Balkenende de dragers zijn van de publieke moraal. Het CDA heeft geen
behoefte aan conservatieve moralisten, maar aan sociaal bewogen
christenen die waken voor het christen-democratische gehalte van het
kabinet.
Ronald van Raak is historicus aan de Universiteit van Amsterdam,
medewerker van het Wetenschappelijk Bureau van de SP en lid van de
Eerste Kamer.
(Dit artikel verscheen in dagblad Trouw van 26 juli 2003)
---