Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Antwoorden op kamervragen over de ondergrondse kabels en buisleidingen
Nummer: 318
Datum: 25-07-2003
1 Kent u het bericht dat er onvoldoende kennis bestaat over de precieze ligging van elektriciteits-, gas- en andere leidingen en kabelsystemen in Nederland en de risico's die dit met zich meebrengt?
2 In hoeverre bent u het met de auteurs van het betreffende krantenartikel eens dat er een toenemend risico op storingen in de elektriciteits- en gasvoorziening bestaat als gevolg van toenemende onbekendheid met de exacte aanwezigheid en lay-out van leidingen, zowel voor gas als elektriciteit, maar ook voor andere systemen?
3 Hoe kijkt u aan tegen de toenemende risico's voor de samenleving in de vorm van mogelijke gasontploffingen en het disfunctioneren van bedrijven en instellingen door het uitvallen van elektriciteit- of dataverkeer?
4 Is het waar dat er op dit moment een lacune bestaat in de exacte kennis van alle aanwezige leidingen en kabelsystemen in Nederland?
5 Zo ja, neemt het gedeelte waarover géén exacte gegevens bestaan thans toe of af?
6 Hoe beoordeelt u in dit verband de afdoendheid van het huidige systeem van coördinatie van meldingen en coördinatie vanuit Klic?
7 Vindt u het hebben van een betrouwbaar, centraal en vlot toegankelijk gegevensbestand inzake alle kabel- en leidingnetwerken vanuit het oogpunt van veiligheid (gasontploffingen, functioneren ziekenhuizen, noodcommunicatiesystemen etc.) en voorzieningszekerheid (energie, water, dataverkeer) een publiek belang?
8 In hoeverre acht u het wenselijk dat er gekomen wordt tot een meer verplichtende, wettelijke verankerde voorziening?
9 Acht u het wenselijk dat er een gerichte actie wordt opgezet om de lacunes in de kennis van alle aanwezige leiding- en kabelsystemen in Nederland weg te nemen en de coördinatie bij de aanleg en het onderhoud van leidingen te verbeteren?
10 Zo ja, hoe zou u deze willen uitvoeren en binnen welke termijn?
11 Zo nee, waarom niet?
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen mede namens de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), en Verkeer en Waterstaat (V&W) als volgt beantwoord.
1 Ja.
2, 3, 4, 5 Ik ben van mening dat de auteurs in het artikel een onvolledig beeld schetsen van de situatie in de ondergrond. Het is mij bekend dat een groot deel van het aantal onderbrekingen in de energielevering veroorzaakt wordt door graafincidenten.
Daarbij kunnen ook onveilige situaties ontstaan. De oorzaak hiervan kan liggen in het niet opvragen van informatie, in het niet gebruiken van aangeleverde informatie, in het aanleveren van onvoldoende gedetailleerde informatie en in het aanleveren van onjuiste informatie.
Kabels en leidingen kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën, te weten transportleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen en de hogedruk leidingen van de Gasunie, distributieleidingen en -kabels voor gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie- en omroepkabels. Kennis over de ligging van deze kabels en leidingen is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de eigenaren en netbeheerders. In het kader van de veiligheid van de gasvoorziening en van transport van gevaarlijke stoffen hebben de betreffende sectoren door middel van zelfregulering een stelsel van NEN, NEN-EN en ISO normen opgezet, waar de leidingen en andere componenten van de infrastructuur aan moeten voldoen. De betrokkenheid van de overheid richt zich per categorie op andere punten, vanwege de verschillen in effecten die zich bij incidenten kunnen voordoen.
Vanwege de veiligheid is er met betrekking tot de eerste categorie leidingen sprake van een grote betrokkenheid van de overheid. Deze betrokkenheid komt tot uitdrukking in het Structuurschema Buisleidingen, waarin tracés voor (hoofd)transportleidingen zijn vastgelegd. Hierin zijn afstandstabellen opgenomen ten behoeve van een verantwoorde ruimtelijke ontwikkeling langs deze leidingen. Uit onderzoek (VenW, 2002) blijkt dat de leidingeigenaren en -beheerders zeer nauwkeurig op de hoogte zijn van de ligging van deze leidingen, maar dat de betreffende gegevens niet in alle gevallen zijn verwerkt in ruimtelijke bestemmingsplannen.
De betrokkenheid van de overheid bij de distributieleidingen van aardgas en elektriciteit wordt met name bepaald door het waarborgen van de leveringszekerheid van energie. De netbeheerders zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de kennis over de ligging van hun kabels en leidingen. Over het algemeen is deze kennis goed. Daarnaast wordt de borging van deze kennis beter doordat netbeheerders de overstap maken van tekeningen naar digitale geografische informatiesystemen. Desondanks bereiken mij signalen op basis waarvan ik niet kan uitsluiten dat er lacunes zouden kunnen bestaan in de kennis over de ligging van kabels en leidingen. Deze signalen neem ik serieus.
Voor wat betreft telecommunicatie- en omroepkabels beperkt de bemoeienis van de overheid zich tot het scheppen van voorwaarden ten behoeve van aanleg, instandhouding en opruiming van kabels. Net als in de andere sectoren geldt ook hier dat het bijhouden van ligginggegevens een zaak is van de eigenaren en beheerders van de kabels zelf. Op basis van signalen uit de sector kan worden vastgesteld dat de kennis over de ligging van deze kabels eveneens verbeterd kan worden.
Resumerend, de kennis over de ligging van grote transportleidingen is zeer nauwkeurig. Bij overige kabels en leidingen (telecommunicatie, omroep en energie) is deze in het algemeen goed.
6, 7 Om de onderbrekingen in de energielevering en uitval van telecommunicatiediensten als gevolg van graafwerkzaamheden te beperken is het noodzakelijk dat gebruik wordt gemaakt van actuele ligginggegevens van kabels en leidingen in de ondergrond. In dat verband is het van maatschappelijk belang dat de kennis over de ligging van leidingen actueel en volledig is en dat deze kennis toegankelijk is voor partijen die in verband met de zorgvuldige uitvoering van hun werkzaamheden over deze kennis zouden moeten kunnen beschikken. Tevens is het van belang dat voorafgaande aan graafwerkzaamheden een beroep wordt gedaan op eigenaren en netbeheerders om informatie te verkrijgen over de ligging van kabels en leidingen. Met het oog hierop - en om schade aan kabels en leidingen te voorkomen - is in het verleden door marktpartijen het Kabels en leidingen informatie centrum (Klic) opgericht. Thans is het doen van een Klic-melding niet wettelijk verplicht, waardoor niet in alle gevallen de benodigde informatie wordt opgevraagd. Dit is een belangrijke oorzaak van graafincidenten.
8, 9, 10, 11 Uit de antwoorden op de vragen 2 tot en met 7 komt naar voren dat de huidige informatievoorziening bij graafwerkzaamheden een aantal zwakke plekken kent. Ten eerste wordt niet in alle gevallen informatie ingewonnen over de ligging van kabels en leidingen in de ondergrond. Ten tweede is de geleverde informatie niet altijd juist of adequaat. Ten derde wordt niet altijd zorgvuldig van de aangeleverde informatie gebruik gemaakt. Met het oog op deze punten is een wettelijke regeling die voorziet in een verplichte informatie-uitwisseling bij graafwerkzaamheden tussen grondroerders enerzijds en netbeheerders en leidingeigenaren anderzijds noodzakelijk. Ook eigenaren en beheerders van kabels en leidingen zijn het daarmee eens. Deze regeling zal zich richten op zowel de plichten van netbeheerders en eigenaren van kabels en leidingen (bijvoorbeeld taken met betrekking tot het aanleveren van ligginggegevens), als op de plichten van de grondroerders (bijvoorbeeld het opvragen en gebruiken van informatie). Vanwege de onderlinge samenhang tussen ondergrondse infrastructuren zal de regeling voor alle categorieën van kabels en leidingen in de ondergrond moeten gaan gelden. Over de inhoud van de regeling en de verdeling van verantwoordelijkheden vindt op korte termijn overleg plaats tussen EZ, VROM en V&W.
Daarna kan worden aangevangen met de opstelling van de regeling. Daarbij zal worden bezien in hoeverre het Klic hierin een rol kan spelen.