IP/03/1101
Brussel, 24 juli 2004
Belastingen: inning van belastingschuldvorderingen inbreukprocedures
tegen België en Portugal
De Europese Commissie heeft besloten België officieel te verzoeken de
omzettingsmaatregelen voor Richtlijn 2001/44/EG betreffende de
wederzijdse bijstand inzake de invordering van
belastingschuldvorderingen mede te delen. Dit verzoek heeft de vorm
van een met redenen omkleed advies, de tweede stap in de
inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Als de nationale
omzettingsmaatregelen niet binnen twee maanden worden medegedeeld, kan
de Commissie zich tot het Hof van Justitie wenden. Daartoe heeft zij
voor dezelfde richtlijn nu ook besloten ten aanzien van Portugal,
omdat deze lidstaat niet heeft gereageerd op het met redenen omklede
advies van begin april 2003.
Richtlijn 2001/44/EG van 15 juni 2001 wijzigt Richtlijn 76/308/EEG en
heeft betrekking op de wederzijdse bijstand inzake de invordering van
schuldvorderingen die voortvloeien uit verrichtingen die deel uitmaken
van het financieringsstelsel van het Europees Oriëntatie- en
Garantiefonds voor de Landbouw, alsmede van landbouwheffingen en
douanerechten, evenals van schuldvorderingen uit hoofde van de
belasting over de toegevoegde waarde en van bepaalde accijnzen. De
wijzigingen in de richtlijn van 2001 zijn met name bedoeld om de
fraudebestrijding te verbeteren en bepaalde belastingen op inkomen en
vermogen en bepaalde heffingen op verzekeringspremies onder de
werkingssfeer van de wederzijdse bijstand te brengen.
Artikel 2 van de richtlijn bepaalt dat de lidstaten de nodige
bepalingen in werking moeten doen treden om uiterlijk op 30 juni 2002
aan de richtlijn te voldoen en dat zij de Commissie de tekst van de
belangrijkste bepalingen van intern recht mede moeten delen die zij op
het onder de richtlijn vallende gebied vaststellen, alsmede een
concordantietabel voor de bepalingen van de richtlijn en de
vastgestelde bepalingen van nationaal recht.
België
Omdat België de Commissie niet had medegedeeld welke maatregelen waren
genomen om aan Richtlijn 2001/44/EG te voldoen, heeft de Commissie
België bij brief van 18 juli 2002 overeenkomstig de procedure van
artikel 226 van het EG-Verdrag in de gelegenheid gesteld binnen twee
maanden de omzettingsmaatregelen voor deze richtlijn mede te delen.
Uit de opmerkingen van België bleek dat de maatregelen die nodig zijn
om aan de richtlijn te voldoen, in voorbereiding waren. Voor zover de
Commissie weet, zijn deze maatregelen echter nog steeds niet
goedgekeurd, want zij heeft geen enkele mededeling daarover ontvangen.
De Commissie moet daarom vaststellen dat België de maatregelen die
uiterlijk op 30 juni 2002 hadden moeten worden ingevoerd, nog steeds
niet heeft vastgesteld.
Portugal
Om dezelfde redenen als die welke hierboven ten aanzien van België
zijn genoemd, heeft de Commissie op 3 april 2003 een met redenen
omkleed advies gezonden aan Portugal wegens het niet omzetten van
Richtlijn 2001/44/EG (zie IP/03/531).
Omdat Portugal niet heeft gereageerd op het met redenen omkleed
advies, moet de Commissie ervan uitgaan dat de nationale
omzettingsmaatregelen in dit land nog steeds niet zijn goedgekeurd,
terwijl die krachtens artikel 2 van de richtlijn uiterlijk op 30 juni
2002 van kracht hadden moeten worden.
De meest recente gegevens over de inbreukprocedures tegen de lidstaten
zijn te vinden op:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_fr.h
tm
European Commission