Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid
Actualiteit
Conjunctuurmeting bouwnijverheid juni 2003
---
Minder overwerk dan in juni 2002
In juni 2003 meldt 19,4% van de bouwbedrijven overwerk te hebben laten verrichten. Een jaar geleden was dit percentage nog 28,3%. Tabel 1 laat zien dat op bijna alle aspecten het overwerk in juni 2003 minder omvangrijk was.
Dat geldt zowel voor de burgerlijke- en utiliteitsbouw als voor de grond-, water- en wegenbouw. In de b&u heeft slechts 9,2% van de bedrijven overwerk laten verrichten, vorig jaar was dit percentage 16,3. Wel is er in de b&u een groter gedeelte van de werknemers bij dit overwerk betrokken geweest (13,4% nu tegenover 10,0% in 2002). Het aantal overuren per werknemer is in de b&u ten opzichte van 2002 wel gedaald.
Net als voorgaande jaren is in de gww het percentage bedrijven dat in juni overwerk laat verrichten aanmerkelijk hoger dan in de b&u. Met 47,7% ligt het nu echter wel lager dan vorig jaar (63,7%). Ook het gemiddeld percentage overwerkende werknemers per overwerkend bedrijf is in de gww gedaald. Bovendien maakten deze werknemers minder overuren dan een jaar geleden; 13,9 uren nu tegen 17,3 uren in 2002. In beide sectoren werd er op zaterdag door minder bedrijven overwerk verricht. In de b&u is dit percentage zelfs meer dan gehalveerd en komt nu uit op 4,1%. De daling in de gww is veel geringer (5,3%), hier geldt dat 45,1% van de bedrijven op zaterdag overwerk heeft laten verrichten.
Tabel 1 Het overwerk in de bouwnijverheid in juni 2002 en juni 2003, naar sector
bouwnijverheid
b&u
gww
juni'02
juni'03
juni'02
juni'03
juni'02
juni'03
- percentage bedrijven waar
overwerk werd verricht
28,3
19,4
16,3
9,2
63,7
47,7
- gemiddeld percentage over-
werkende werknemers per
overwerkend bedrijf
15,1
16,1
10,0
13,4
19,4
17,4
gemiddeld aantal overuren
per overwerkende werknemer
14,3
12,3
10,5
8,8
17,3
13,9
- percentage bedrijven waar op
zaterdag werd overgewerkt
21,0
14,9
10,9
4,1
50,4
45,1
De daling van het overwerk is in overeenstemming met de negatieve uitkomsten van de conjunctuurmeting in het eerste halfjaar van 2003. Al maanden is in de bouwnijverheid gebrek aan orders de grootste stagnatieoorzaak. Ook in juni blijft dit zo; 19% van de bouwbedrijven geeft aan onvoldoende orders te hebben. In de gww geldt dit zelfs voor 27%.
Meer bedrijven beoordelen het onderhanden werk als klein dan als groot. In de gww beoordeelt slechts 1% van de bedrijven het onderhanden werk als groot; 45% van de bedrijven in die sector vindt de omvang van het onderhanden werk klein. Voor de b&u geldt dat een kwart van de bedrijven het onderhanden werk als klein beoordeelt en 8% als groot.
Het aandeel bedrijven dat een daling van de afzetprijzen verwacht is groter dan het aandeel dat een stijging verwacht. Dit wordt vooral veroorzaakt door het negatieve oordeel van de prijsontwikkeling door de gww-bedrijven. Bijna één op de vijf bedrijven in deze sector verwacht dat de prijzen zullen dalen, in de wegenbouw bedraagt dit zelfs meer dan een kwart van de bedrijven.
Wat de ontwikkelingen in het personeelsbestand betreft, oordelen de bedrijven ook negatief. Toch meldden in juni meer bedrijven in personeelsomvang toe te nemen, dan in mei het geval was. Dit is vooral zeer opmerkelijk in de subsector wegenbouw; ondanks dat geen enkel bedrijf het onderhanden werk als groot beoordeelt en 25% van de bedrijven stagnatie ondervindt als gevolg van onvoldoende orders, verwacht toch 18% in personeelsomvang te groeien.
Eind juni 2003 is de omvang van de orderportefeuille in de bouwnijverheid met 0,1 maand gestegen. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de orderportefeuille in beide sectoren. Figuur 1 laat zien dat de orderportefeuille in de b&u voor het eerst sinds februari 2003 is gestegen en wel 0,2 maand tot 7,4 maanden (zie figuur 1). Deze stijging komt geheel voor rekening van de woningbouw. In deze subsector steeg de orderportefeuille met 0,3 maanden. Uit figuur 2 blijkt dat de orderportefeuille in de gww zich enigszins lijkt te herstellen. Na een lichte stijging in mei 2003 stijgt de orderportefeuille in deze sector ook in juni 2003 licht; met 0,1 maand tot 4,4 maanden.
Deze gegevens blijken uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van juni 2003 van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ruim 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.
Tabel 1
bouwnij-
b&u
gww
verheid
Bedrijvigheid
+ *)
---
---
13
---
---
80
65
---
15
13
---
Onderhanden werk
---
---
---
---
---
65
68
---
---
29
25
45
Onderhanden werk in mnd productie
6,7
7,4
4,4
Voortgang onderhanden werk
- geen stagnatie
78
80
71
- stagnatie als gevolg van
. onvoldoende orders
19
16
27
. weersomstandigheden
---
---
---
. personeelsvoorziening
---
---
---
. materiaalvoorziening
---
---
---
. onderaannemers
---
---
---
. overige oorzaken
---
---
---
Verwachte personeelsbezetting
---
---
---
10
---
73
81
46
---
19
---
43
Verwachte prijsontwikkeling
---
---
---
---
---
---
91
79
---
---
---
19
*) + toename
= blijft gelijk
- afname
bron: EIB
Tabel 2
woning-
utiliteits-
wegen-
grond- en
bouw
bouw
bouw
waterbouw
Bedrijvigheid
+ *)
---
---
---
---
---
79
80
48
82
---
12
14
30
14
Onderhanden werk
---
---
---
---
---
---
71
65
48
62
---
20
29
52
37
Onderhanden werk in mnd productie
8,1
6,6
4,1
4,7
Voortgang onderhanden werk
- geen stagnatie
79
80
75
67
- stagnatie als gevolg van
. onvoldoende orders
16
17
25
29
. weersomstandigheden
---
---
---
---
. personeelsvoorziening
---
---
---
---
. materiaalvoorziening
---
---
---
---
. onderaannemers
---
---
---
---
. overige oorzaken
---
---
---
---
Verwachte personeelsbezetting
---
12
---
18
---
---
78
83
36
57
---
---
13
45
41
Verwachte prijsontwikkeling
---
---
---
---
---
---
90
91
72
86
---
---
---
26
13
*) + toename
= blijft gelijk
- afname
bron: EIB
omhoog
omhoog