Examen verplicht voor taxichauffeur
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat gaat verplichte exameneisen
aan taxichauffeurs stellen. De ervaring van de klant met chauffeurs is
niet altijd even goed en soms zelfs onder de maat. Door het stellen
van exameneisen kan een zekere basisvaardigheid van de taxichauffeur
(klantgerichtheid, rijvaardigheid, kennis van het voertuig, handelen
bij calamiteiten en kennis van wet- en regelgeving) worden bereikt en
gegarandeerd. Bij het opstellen van de exameneisen sluit het
ministerie aan bij reeds bestaande kennis en praktijkervaring en de
huidige initiatieven uit de branche. De minister streeft naar
invoering in de eerste helft van volgend jaar, zo meldt zij in een
brief aan de Tweede Kamer.
De exameneisen zijn onderdeel van een pakket van maatregelen ter
verbetering van de kwaliteit van het taxivervoer waaraan samen met de
branche- en consumentenorganisaties wordt gewerkt. Het gaat daarbij
onder meer om een geschillencommissie voor taxivervoer, een landelijk
klachtenmeldpunt, een keurmerk vanuit de branche zelf en zichtbaarheid
van tarieven. Sinds de deregulering tweeëneenhalf jaar geleden zitten
we nog midden in een periode van aanpassing, schrijft de minister in
haar voortgangsbrief taxibeleid. Niettemin zijn enkele ontwikkelingen
zichtbaar: het aantal taxis is flink toegenomen; de wachttijden voor
klanten zijn - ook op piekmomenten - teruggelopen; de extreem hoge
aansluitingskosten bij de centrales zijn niet meer aan de orde; en het
imago van het taxivervoer staat onder druk vanwege de soms slechte
kwaliteit.
Verder blijkt uit de brief dat de taxiproblemen in Amsterdam het
afgelopen jaar grotendeels zijn opgelost dankzij de versterkte inzet
op handhaving en samenwerking tussen de Inspectie Verkeer en
Waterstaat (IVW) en de politie. Met name het mandaat tot toepassing
van bestuursdwang als extra instrument voor de politie vormde een
belangrijke bijdrage aan het effectieve lik-op-stuk beleid in
Amsterdam. Daarom heeft de minister onlangs besloten om opnieuw de
korpschef te mandateren tot in ieder geval 1 maart 2004. De IVW zorgt
in die tijd voor eigen structurele capaciteit voor de handhaving in
Amsterdam. Het mandaat moet worden gezien als een tijdelijk
noodverband. Buiten Amsterdam wordt een vergelijkbaar mandaat niet
ontwikkeld, omdat capaciteit elders in het land voldoende is.
De huidige wet biedt taxibedrijven de vrijheid om, met inachtneming
van de Regeling Maximumtarief, zelf de tarieven voor de straattaxi
(het opstap- en belwerk) te bepalen (*). Een onderzoek naar de
Regeling Maximumtarief is afgerond. Dat onderzoek bevestigt de
overtuiging dat het verstandig is te wachten met het afschaffen van de
regeling tot na de evaluatie van de deregulering taxivervoer medio
2004. Ten behoeve van die evaluatie is minister Peijs een onderzoek
gestart naar de wensen en mogelijkheden voor de tariefstructuur voor
taxis als geheel. In dit onderzoek wordt de ontwikkeling van een
zitplaatstarief meegenomen.
(*) Het grootste aandeel van het taxivervoer bestaat overigens uit het
zogenaamde contractvervoer (bv. leerlingen- of gehandicaptenvervoer).
Hierbij is op basis van contractvorming de tariefstelling vrij. De
tarieven worden in afzonderlijke contracten vastgelegd, zodat voor dat
deel van de taximarkt dus al traditioneel sprake is van een grote
tariefdiversiteit.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat