Lijst Pim Fortuyn


23 juli 2003

LPF-reactie op kritiek aangaande TBS op de schop:

De Lijst Pim Fortuyn is verbaasd over de aard van de kritiek op haar voorstel om een einde te maken aan het onbegeleid verlof van tbs-ers.

De LPF wijst met name de kritiek van de hand van de bestuurder van tbs-inrichting Pompestichting, J. Poelman, die laat weten dat het tbs-wezen 'haar vak beter kan beëindigen' wanneer tot uitvoering van het LPF-voorstel zou worden overgegaan. Deze uitspraak suggereert immers dat de gehele tbs-behandeling staat of valt bij het verstrekken van onbegeleid verlof. Met deze zienswijze is de LPF het niet eens: het tbs-traject beschikt naast het onbegeleid verlof nog over vele andere doeltreffende instrumenten om succesvolle herintreding te bewerkstelligen, maar belangrijker, het risico dat de samenleving loopt naar aanleiding van de onbegeleid verloven is wat de LPF betreft te groot. Tweederde van de ontvluchtingen (jaarlijks 90) vindt plaats tijdens een onbegeleid verlof. Bovendien concludeerde het onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie, het WODC, in haar meest recente rapport over recidive na TBS dat het de ernstige recidivisten zijn die het meest weglopen.

De heer Poelman zegt verder dat de behandelaars het niet in hun hoofd zouden halen iemand zonder risico-inventarisatie op verlof te sturen. Dat is in strijd met uitlatingen van minister Donner, die schriftelijk laat weten dat: toepassing van het risicotaxatie-instrument slechts selectief mogelijk is. Aangaande het geval van de verdachte van de moord op de heer Van Harpen (16 januari 2003) zegt de minister: In zijn geval is geen risicotaxatie afgenomen.

Het actualiteitenprogramma NOVA schetste op 6 juni eveneens een andere werkelijkheid dan welke de heer Poelman presenteert. Enkele tbs-ers uit het Kempehuis (onderdeel Pompestichting) die verblijven op de zogenaamde long-stay afdeling, vertellen daarin dat hen wel degelijk wordt toegestaan regelmatig enige tijd buiten de kliniek door te brengen. Ze worden door het bestuur van de kliniek zelf in staat geacht te bepalen wanneer het gevaar van recidive dreigt. Wanneer de tbs-er die aandrang voelt, wordt van hem verwacht dat hij telefonisch contact opneemt met de kliniek en blijft waar hij is (zie NOVA, uitzending 6 juni 2003).

De Lijst Pim Fortuyn is zich er terdege van bewust dat inschattingsfouten menselijk zijn en dus voorkomen, maar acht de prijs simpelweg te hoog. Het betreft hier delictgevaarlijke, veroordeelde patiënten, waar met het oog op de veiligheid van de samenleving uitermate voorzichtig mee omgesprongen moet worden. De LPF heeft begrip voor de humanitaire omstandigheden van de tbs-ers, maar geeft in dit geval prioriteit aan de veiligheid van de inwoners van Nederland.