Nederlandse Akkerbouw Vakbond
NAV: MESTSTOFFENWET 2004 DOET AKKERBOUWERS GEEN RECHT
Standdaarbuiten, 23 juli 2003
Geachte heer Mulleneers,
Betreft: Evaluatie Meststoffenwet 2004: laatste versie vraagstellingsdocument
Op 30 mei hebben wij u de NAV-standpunten over de mestproblematiek gestuurd en een aantal vragen gesteld t.a.v. MINAS. Wij sluiten deze nogmaals bij in Bijlage 1
Hierbij enkele opmerkingen naar aanleiding van uw laatste versie vraagstellingsdocument evaluatie meststoffenwet en ontwikkelingen van de laatste tijd.
Het blijft ons inziens een slechte zaak dat de hele evaluatie van de meststoffenwet een rapport is wat geschreven is naar de producent: de veehouderij. Er wordt in de vraagstelling letterlijk geschreven, dat de meststoffenwet een levensvatbare veehouderij niet in de weg mag staan. Meer rekening houden met de gebruikerskant (= o.a. akkerbouw), verliesnormen voor gewassen naar Nederlandse praktijk en rekening houden met het ondernemerschap van de akkerbouwer (ook voor meststoffen: genoeg is beter; teveel of tekort kost geld) zou in de evaluatie meer aandacht hebben moeten krijgen. Wij betreuren ten zeerste dat dat niet gebeurd is.
Wij betreuren ook dat de minister de afschaffing van de dierrechten 1 of 2 jaar later in wil laten gaan. Hier kan de NAV niet mee instemmen, omdat de NAV grondgebonden veehouderij voorstaat en dus de dierrechten zo snel mogelijk af wil schaffen. Met MAO's en leveringsplicht, zonder MINAS, is de meststroom met weinig administratie goed te regelen.
De NAV is tegen de versoepeling van de fortfaitaire normen. Immers dat kan inhouden dat akkerbouwers niet bemonsterde en gewogen mest ontvangen. Zo kunnen ze in het veelal voor
hun onvoordelige forfaitaire mestsysteem terechtkomen.
Met vriendelijke groeten,
Tjark Tijdens
Namens de mestcommissie van de NAV.
Bijlage 1 NAV-brief d.d. 20 mei 2003 inzake evaluatie mestwetgeving 2004
Geachte heer Mulleneers,
Met betrekking tot de vraagstelling evaluatie meststoffenwet 2004 geeft de mestcommissie van de NAV graag haar mening.
De NAV-standpunten luiden als volgt,
Ø Fosfaatbemesting uit dierlijke mest aanpassen op de fosfaattoestand van de bodem
Dit kan uitgevoerd worden door een keer in de vier jaar een bodemonderzoek verplicht te stellen. Bij een fosfaatgetal dat aangeeft dat de oververzadigd raakt( bijv een PW getal> 80) een verliesnorm van 0 of lager instellen. Indien de bodem een tekort laat zien (bijv een PW
Ø Fosfaatkunstmest buiten MINAS laten
Door meting in de bodem zal een gebruiker van fosfaatkunstmest nooit meer bemesten dan het gewas nodig heeft aangezien kunstmest geld kost.
Ø Aanvoer stikstof uit dierlijke mest volgens de Europese richtlijn ( 170kg N)
Ø Voorjaarstoediening zoveel mogelijk bevorderen. Bijvoorbeeld het sleepslangsysteem in granen(net als grasland) en makkelijk uitspoelbare stikstofsoorten uit dierlijke mest ( zoals drijfmest)beperken in het najaar via de wet gebruik dierlijke mest.
Ø Stikstofkunstmest buiten MINAS laten.
Aangezien zowel de akkerbouwer als de veehouder alleen het hoogst noodzakelijke zullen gebruiken, omdat kunstmest geld kost en de kwaliteit van de producten in gevaar komen bij een te sterke overbemesting. De uitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater zou gecontroleerd kunnen worden door middel van monitoring.
Ø Opname van vlinderbloemigen in MINAS is overbodig. Omdat de agrariër rekening zal houden met de nalevering van stikstof. De verliesnorm voor stikstof kan achterwege blijven, omdat aanvoer van stikstof uit dierlijke mest al gereguleerd is via de aanvoernorm uit de Europese richtlijn.
Ø De mestproductierechten moeten in 2005 vervallen. De mestproductie kan door de koppeling met de grond op een verantwoorde wijze gereguleerd worden zonder dat dit tot mestoverschotten leidt. De mestafzetovereenkomsten moeten dan wel zodanig afgestemd worden, dat er naast een afnameplicht ook een leveringsplicht in moet zitten. Op deze manier zijn loze contracten overbodig en de afnemer is verzekerd van mest. MINAS moet daarom naadloos aansluiten op de MAO.
De landbouwsector moet zoveel mogelijk zelf de verantwoording op zich nemen voor het zorgdragen van een goede landbouwpraktijk. De controle zou eenvoudiger gemaakt kunnen worden als de landbouw zelf zijn minerale administratie bijhoudt met de jaarleveranties van de meststofleveranciers en dit steekproefsgewijs te controleren. Het een en ander zou geïntegreerd kunnen worden met de huidige certificeringsystemen zoals o.a. de Eurogap en KKM .
Dit kan alleen als er draagvlak is in de sector voor een MINAS die gebaseerd is op werkelijke minerale stromen die er op een landbouwbedrijf plaats vinden. Dit draagvlak kan versterkt worden door metingen te verrichten op de daadwerkelijke mineraalstromen en de daarbij horende eventuele sancties toe te passen. De huidige papieren mineraalstroom die MINAS nu is geeft dit draagvlak echter niet.
De NAV mestcommissie zou graag de volgende vragen beantwoord willen hebben t.a.v. het huidige MINAS stelsel;
1.1.1. Welke relatie is er met MINAS t.a.v. uitspoeling van stikstof en fosfaat op perceelsniveau?
2. 2. Waarom is een hogere verliesnorm van stikstof op grasland milieutechnisch verantwoord t.o.v. bouwland?
3. 3. Waarom houdt MINAS geen rekening met de bodemvooraadfosfaat?
4. Waarom worden de vlinderbloemige gewassen in de akkerbouw wel meegenomen in MINAS en waarom klaver in grasland niet?
5. Waarom sluit de grondgebonden veebezettingsnorm in de MAO niet aan op de MINAS wetgeving. ( Ontstaan van loze contracten.) en wordt de leveringsplicht niet opgenomen?
. 6. Waarom wordt het sleepslangensysteem in granen niet gelijkgetrokken met het systeem in grasland?
Met vriendelijke groeten,
Aad Klompe
Namens de mestcommissie van de NAV.
Terug naar de inhoudsopgave