Ministerie van Buitenlandse Zaken

Karimi over mogelijke Ethiopische schendingen van het VN wapenembargo tegen Somalië

Beantwoording Kamervragen Karimi over mogelijke Ethiopische schendingen van het VN wapenembargo tegen Somalië

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Sub-Sahara Afrika

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

21 juli 2003

Behandeld

Charlotte Talens

Kenmerk

DAF/452-03

Telefoon

070-3486066

Blad


1/7

Fax

070-3486607

Bijlage(n)


---

E-Mail

Charlotte.Talens@minbuza.nl

Betreft

Beantwoording vragen van het lid Karimi over mogelijke Ethiopische schendingen van het VN-wapenembargo tegen Somalië

Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over mogelijke Ethiopische schendingen van het VN-wapenembargo tegen Somalië. Deze vragen werden ingezonden op 26 juni 2003 met kenmerk 2020313920.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw van Ardenne-van der Hoeven, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer de Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi over mogelijke Ethiopische schendingen van het VN-wapenembargo tegen Somalië.

Vraag 1

Heeft u het rapport van het Panel of Experts aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gelezen over de schendingen van het VN wapenembargo tegen Somalië? 1) Zo ja, hoe beoordeelt u het onderhavige rapport?

Antwoord

Ja. Het rapport is zorgvuldig tot stand gekomen, op basis van brede consultaties en onderzoek in de regio.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de Ethiopische schendingen van het wapenembargo tegen Somalië, zoals het bewapenen van Somalische groeperingen, het bezetten van delen van Somalië en het trainen en bewapenen van strijders van The Somali Reconciliation and Restoration Council (SRRC)?

Antwoord

Hoewel het moeilijk is betrouwbare informatie te verkrijgen over hetgeen zich afspeelt in Somalië en concrete bewijzen te vergaren over eventuele schendingen van het VN-wapenembargo, zijn er sterke aanwijzingen dat van verschillende kanten en door verschillende groeperingen, onder meer vanuit Ethiopië en Jemen, wapenleveranties aan Somalische krijgsheren hebben plaatsgevonden.

Daarnaast zou Ethiopië op grond van overwegingen van terrorismebestrijding en bescherming van de veiligheid acties op Somalisch grondgebied uitvoeren. Naar de mening van de regering dient het wapenembargo tegen Somalië volledig gerespecteerd te worden en dragen grensoverschrijdende en militaire acties niet bij aan bevordering van de stabiliteit ter plekke en in de regio.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de bevindingen van het Panel of Experts over Jemen, dat evenzeer het embargo schendt door wapenleveranties naar Somalië toe te laten?

Antwoord

Via Somalische vluchtelingen/ immigranten probeert Jemen al jaren de Somalische krijgsheren te bewegen de wapens neer te leggen. De Jemenitische regering ontkent bij wapenleveranties aan Somalië betrokken te zijn. Desondanks valt niet uit te sluiten dat illegale wapenleveranties aan Somalië via Jemen plaatsvinden.

Vraag 4

Heeft de Nederlandse regering onderhavige bevindingen aan de orde gesteld bij de Ethiopische regering? Zo ja, hoe luidde de reactie van de Ethiopische regering? Zo nee, bent u bereid dit zo spoedig mogelijk te doen?

Antwoord

De bevindingen uit bovenbedoeld rapport zijn aan de orde gekomen tijdens het gesprek dat de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking op 27 juni jl. heeft gevoerd met de Ethiopische Vice-Premier Addisu Legesse, tevens Minister van Rurale Ontwikkeling. De Ethiopische Vice-Premier wees alle beschuldigingen categorisch af.

Vraag 5

Heeft de Nederlandse regering onderhavige bevindingen gecommuniceerd met de Jemenitische regering? Zo ja, hoe luidde de reactie van de Jemenitische regering? Zo nee, bent u bereid dit zo spoedig mogelijk te doen?

Antwoord

De onderhavige kwestie van wapensmokkel naar Somalië is in EU-verband medio februari 2003 bij de Jemenitische regering aan de orde gesteld. De Jemenitische reactie luidde zoals vermeld in het antwoord op vraag 3.

Vraag 6

Op welke wijze wordt zowel door Nederland als de EU druk uitgeoefend op Ethiopië en Jemen om de hulp aan Somalische warlords te staken en het sanctieregime tegen Somalië daadwerkelijk na te leven?

Vraag 7

Op welke wijze wordt door Nederland en de EU druk uitgeoefend op de andere buurlanden van Somalië die evenmin het sanctieregime regime tegen Somalië respecteren?

Antwoord (vraag 6 en 7)

Eind juni jl. heeft het Griekse voorzitterschap namens de EU een verklaring doen uitgaan met betrekking tot de schendingen van de Somalische staakt-het-vuren overeenkomst. Hierin gaat de EU ondermeer in op het rapport van het Panel of Experts aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties over de schendingen van het VN-wapenembargo tegen Somalië. In de verklaring roept de EU alle landen op zich strikt te houden aan het VN-wapenembargo.

De EU-lidstaten zijn - in lijn met het EU-beleid ten aanzien van Afrika, waarin conflictpreventie een prioritair thema is - van mening dat druk, maar ook oplossingen, niet alleen vanuit de bredere internationale gemeenschap maar ook en vooral vanuit de regio en Afrika zelf dienen te komen. De EU streeft in dit verband naar een zo nauw mogelijke samenwerking met het vredessecretariaat van de Intergovernmental Authority on Development (IGAD) en de Afrikaanse Unie (AU).

De EU, en daarmee ook Nederland, steunt de Somalische vredesonderhandelingen in Mbagath (voorheen Eldoret), Kenia en de hieraan gekoppelde staakt-het-vuren overeenkomst. Bewapening van en veiligheid in Somalië zijn kwesties die hier zeer nauw mee samenhangen. In dit kader zal binnenkort een AU-monitoringmissie naar Somalië vertrekken teneinde de naleving van de staakt-het-vuren overeenkomst te verifiëren. De EU wordt gevraagd hieraan financieel bij te dragen.

De kwestie van respect voor het sanctieregime is tevens opgebracht in démarches die de EU in 2002 heeft uitgevoerd bij de Hoorn-landen om haar steun voor het Somalisch vredesproces te onderstrepen.

Vraag 8

Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de Nederlandse bilaterale inzet ten aanzien van Ethiopië en Jemen? Bent u bereid aan te dringen op maatregelen om deze schendingen te stoppen?

Antwoord

Nederland is er voorstander van de schendingen van het sanctieregime in het kader van de EU/Afrika-dialoog aan de orde te stellen en zal hiertoe binnen de EU voorstellen doen. Hiervan zal een sterker signaal uitgaan en hoger rendement te verwachten zijn dan van bilaterale stappen.

Wij zijn van mening dat het meeste resultaat gesorteerd kan worden door maatregelen met een positieve uitstraling en gedragen door de regio en/ of de AU zelf. In dit verband geloven wij dat uitzending van een AU-monitoringmissie een belangrijke stap in de juiste richting is, die naar verwachting sterk zal bijdragen aan een afname van omvang en aantal van schendingen.

Vraag 9

Bent u bereid om tijdens het Nederlandse EU voorzitterschap in 2004 het thema wapenhandel hoog op de agenda te zetten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Verbetering van de controle op en regulering van wapenhandel in nationaal en internationaal verband is traditioneel een beleidsprioriteit van de Nederlandse regering. Nederland heeft dienaangaande de afgelopen jaren bilateraal (samenwerking met kandidaat-lidstaten van de EU) en multilateraal (EU, VN, OVSE, Wassenaar Arrangement) een actieve rol op dit terrein gespeeld, onder andere op het gebied van wapenexport, kleine wapens en wapentussenhandel (`brokering'). De toegenomen dreiging van internationaal terrorisme sinds september 2001 heeft de behoefte aan en noodzaak van verbeterde controle en regulering van wapenhandel verder versterkt. Dit onderwerp zal derhalve tijdens het Nederlandse voorzitterschap van EU in de tweede helft van 2004 onverminderd grote aandacht krijgen.


1) Letter dated 25 March jl. from the Chairman of the Security Council Committee established pursuant to resolution 751 (1992) concerning Somalia addressed to the President of the Security Council.