IP/03/1084
Brussel, 23 juli 2003
De Commissie keurt een kapitaalinjectie van 297,5 miljoen euro voor de
Belgische post goed
De Europese Commissie heeft vandaag besloten geen bezwaar te maken
tegen een kapitaalinjectie van 297,5 miljoen euro van de Belgische
staat voor De Post. Bij het onderzoek van de aangemelde maatregel is
gebleken dat de actuele waarde van de ondercompensaties in verhouding
tot de netto extra kosten van openbare diensten neerkomt op een totale
ondercompensatie die hoger ligt dan het bedrag van de
kapitaalinjectie. De Post heeft dus geen enkel voordeel verkregen met
deze maatregel, die daarom verenigbaar is met de gemeenschappelijke
markt.
Bij het onderzoek van de aangemelde maatregel is gebleken dat zes
eerdere maatregelen in verband met de vervulling van de opdrachten van
openbare dienst van De Post mogelijk staatssteunelementen bevatten.
Zo is De Post als autonoom overheidsbedrijf en sinds 2000 als naamloze
vennootschap van publiek recht vrijgesteld van
vennootschapsbelasting.
Tevens geniet De Post vrijstelling van onroerende voorheffing voor
de onroerende goederen die voor een openbare dienst worden
gebruikt.
Daarnaast kan zij voor leningen gebruik maken van een
staatswaarborg.
Op basis van de gescheiden boekhouding is een overcompensatie van
openbare diensten tijdens het eerste beheerscontract vastgesteld.
In 1997 hebben twee niet-aangemelde kapitaalinjecties plaatsgehad.
Tenslotte is een voorziening voor pensioenen geannuleerd.
Het onderzoek van de zes maatregelen heeft aangetoond dat:
* de annulering van de voorziening voor de pensioenen die waren
verschuldigd uit hoofde van de tussen 1972 en 1992 verworven
rechten De Post in dezelfde positie plaatste als een gewone
commerciële onderneming;
* met de vrijstelling van de vennootschapsbelasting geen
staatsmiddelen waren gemoeid vanwege de gecumuleerde verliezen van
De Post tijdens de betrokken periode;
* de staatswaarborg, waarvoor De Post niet van rechtswege in
aanmerking komt, geen voordeel heeft opgeleverd omdat er geen
lening is aangegaan.
Geen van deze drie maatregelen kan dus worden beschouwd als
staatssteun, hetzij omdat er geen voordeel is toegekend, hetzij omdat
er geen staatsmiddelen zijn overgedragen.
De niet-geboekte voordelen uit de vrijstelling van de onroerende
voorheffing zijn gekwantificeerd en opgeteld bij de overcompensaties
voor openbare diensten en de niet-aangemelde kapitaalverhogingen.
Vervolgens zijn deze overcompensaties vergeleken met de
ondercompensaties van de netto extra kosten van openbare diensten in
de periode 1992-2002.
De ondercompensaties zijn in de eerste plaats het gevolg van het feit
dat de netto extra kosten van openbare financiële diensten niet zijn
terugbetaald en daarnaast van het feit dat voor de compensatie voor
andere openbare diensten een maximum geldt.
Uit de actualisering van de overcompensaties in het kader van de drie
andere maatregelen en de ondercompensaties van het tweede
beheerscontract is gebleken dat de actuele waarde van de netto extra
kosten van openbare dienst hoger is dan de aangemelde
kapitaalinjectie. Met de aangemelde maatregel en de drie maatregelen
die tot overcompensatie hebben geleid, is dus geen enkel voordeel
toegekend aan De Post.
Volgens de meest recente rechtspraak van het Europese Hof bevat geen
van deze vier maatregelen dus staatssteunelementen. Bij de beoordeling
werd het werk van de Commissie vergemakkelijkt door de transparante
betrekkingen tussen De Post en de staat en door de gescheiden
boekhouding voor commerciële activiteiten en
openbaredienstactiviteiten.
Achtergrond
Sinds de overgang van regie naar autonome onderneming in 1992, op een
moment dat de liberalisering van de postmarkt op gang kwam en De Post
minder dan 5% van de omzet uit commerciële activiteiten haalde, heeft
De Post cumulatief geen enkel voordeel behaald. Sinds kort zijn er
tekenen die wijzen op een verandering van de situatie, in de vorm van
een sterk verbeterde dienstverlening aan de gebruikers.
Behalve met de exploitatie van de universele postdienst is De Post
krachtens de wet op de autonome overheidsbedrijven en via vijfjarige
beheerscontracten met de Belgische staat belast met verplichtingen
inzake diensten van algemeen economisch belang, waarvan sommige worden
verleend tegen een tarief dat onder de kostprijs ligt. Daarbij gaat
het met name om de verspreiding van dagbladen, de betaling aan huis
van pensioenen, diensten waardoor gebruikers die niet over een
bankrekening beschikken, toch betalingen kunnen verrichten, en
diensten aan gebruikers namens de federale overheid en de gewesten en
gemeenschappen (visvergunning, betaling van verkeersboetes).
In de beheerscontracten zijn de regels vastgelegd voor de compensatie
van de diensten die worden verleend tegen een tarief dat onder de
kostprijs ligt. Overeenkomstig de wet op de autonome
overheidsbedrijven wordt voor openbare en voor commerciële diensten
een afzonderlijke boekhouding gevoerd. Deze gescheiden boekhouding is
sinds 1992 voortdurend verbeterd. Op basis van een beoordeling van een
onafhankelijke deskundige die via een openbare aanbesteding werd
gekozen, heeft de toezichthouder bevestigd dat de rekeningen in
overeenstemming zijn met de oorspronkelijke postrichtlijn van 1997.
European Commission