PRICEWATERHOUSECOOPERS
Kwart pensioenregelingen niet op tijd klaar voor wetsaanpassing
Een kwart van de ondernemingen in Nederland is niet op de hoogte van het feit dat ze per 1 juni 2004 hun pensioenregeling moeten hebben aangepast aan het zogenaamde Witteveenkader. Dat is de meest opvallende uitkomst van een representatief onderzoek dat in opdracht van PricewaterhouseCoopers Human Resource Services werd uitgevoerd naar de bekendheid van bedrijven met het aflopen van de termijn waarbinnen ze hun pensioenregeling moeten aanpassen aan de nieuwe fiscale pensioenwetgeving.
25 % van de Nederlandse kleinere en middelgrote bedrijven blijkt niet op de hoogte te zijn van het feit dat midden volgend jaar de periode afloopt waarbinnen ze aan het zogenaamde Witteveenkader moeten voldoen. Dat betekent dat ruim 8000 Nederlandse ondernemingen (meeste kleinere en middelgrote bedrijven) niet beseffen dat ze verplicht zijn om op die datum een reeks van (ingrijpende) wijzigingen te hebben doorgevoerd in hun pensioenregeling. Noch zijn ze met de noodzakelijke voorbereidingen begonnen.
Dat is de meest opvallende uitkomst van een representatief onderzoek dat in opdracht van PricewaterhouseCoopers Human Resource Services door Interview-NSS werd verricht onder 122 bedrijven (met 20 tot 999 medewerkers) die een pensioenregeling aanbieden. Aanleiding voor de steekproef is dat op 1 juni 2004 de periode afloopt die werkgevers is gegeven om hun pensioenregeling aan te passen aan de huidige fiscale pensioenwetgeving. Vijf jaar geleden is besloten om het zogenaamde Witteveenkader in te voeren, een reeks van vooral formele aanpassingen die beogen om bestaande pensioenregelingen beter in te laten spelen op de flexibiliserings- en individualiseringstrends in de samenleving. Regelingen die voor die datum niet of niet volledig zijn aangepast, worden in fiscale zin niet langer als een pensioen beschouwd. Met alle pijnlijke gevolgen voor werknemers, werkgever en pensioengerechtigden vandien. Voor werknemers geldt bijvoorbeeld dat de toezegging op pensioen direct als loon wordt belast, terwijl de feitelijke uitkering pas vanaf de pensioendatum wordt ontvangen.
Hoge inzet
Gezien die hoge inzet mag bovenstaand resultaat dan ook gerust als alarmerend worden omschreven. Temeer omdat de uitkomsten in positieve zin zijn beïnvloed door het feit dat er onder de respondenten ook vertegenwoordigers waren van bedrijven die aangesloten zijn bij een bedrijfstakpensioenfonds, becommentariëren Natasja Winter en Marijn Tielemans van PricewaterhouseCoopers Human Resource Services. 'De grootste pijn zit bij de middelgrote en kleinere bedrijven die een eigen pensioenregeling hebben en die ondergebracht hebben bij een verzekeraar of een aan de onderneming verbonden pensioenfonds. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor het up-to-date houden van hun regeling, en velen beseffen dus nog niet wat hen boven het hoofd hangt.'
Overigens is ook bij de groep bedrijven die wel op de hoogte zegt te zijn van de voorgenomen veranderingen, nog lang niet alles koek en ei. Van die groep geeft 88 % aan het gevoel te hebben de zaakjes op orde te hebben, maar iets minder dan driekwart (73 %) is daar ook echt zeker van. Nog altijd 27 % heeft dus twijfels.
Opvallend is voorts dat maar 35 % van de ondervraagden (leidinggevenden die binnen de onderneming verantwoordelijk zijn voor de pensioenvoorziening) ook daadwerkelijk kan aangeven wat de gevolgen voor hun pensioenregeling zijn als niet tijdig wordt voldaan aan het Witteveenkader. Een ruime minderheid van 40 % weet alleen dat er een wetswijziging ophanden is, maar kent de details niet noch beseft men wat voor risico's het niet nakomen ervan inhouden. Gevoegd bij de groep niet-geïnformeerde werkgevers mag dus geconcludeerd worden dat tweederde van de Nederlandse ondernemers nog altijd niet weet wat het Witteveenkader nu precies van ze verwacht. Hen staat een forse inhaalslag te wachten, alvorens ook zij voldoen aan de aangescherpte eisen die aan de oudedagvoorziening worden gesteld. PricewaterhouseCoopers verwacht dat voor veel bedrijven dit in de huidige economische omstandigheden dé aanleiding is om de huidige pensioenregeling te toetsen en in lijn te brengen met het ondernemingsbeleid.