Inspectie Werk en Inkomen

Indicatiestelling sociale werkvoorziening nog niet goed geregeld

Gemeentebesturen schieten veelal tekort in de uitvoering van de Wet op de sociale werkvoorziening (Wsw) waar het gaat het om de indicatiestelling: de beslissing of iemand in aanmerking komt om in een sw-bedrijf te werken. Zo blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI).

Sw-bedrijven zijn er voor wie door lichamelijke of psychische oorzaak niet in staat is om op de reguliere arbeidsmarkt te functioneren. Sinds 1998 zijn er bijzondere eisen gesteld aan de lokale overheid op het gebied van de kwaliteit en beheersing van het indicatieproces. Zo moet een gemeentebestuur een onafhankelijke indicatiecommissie instellen die advies uitbrengt aan de hand waarvan het gemeentebestuur indicatiebesluiten neemt.

IWI constateert dat de kwaliteitszorg onvoldoende is en daarmee ook de beheersing van het indicatieproces. De besluiten van indicatiecommissies zijn in de regel onvoldoende onderbouwd en niet voorzien van de nodige onderzoeksgegevens. Bovendien zijn oordeels- en besluitvormingsproces onvoldoende transparant.
Verder hebben gemeentebesturen het indicatieproces vaak zo ingericht, dat het risico bestaat dat de oordeelsvorming niet geheel onafhankelijk is, maar beïnvloed wordt door de sw-organisaties. Het indicatieproces wordt door de gemeentebesturen onvoldoende beheerst om dit risico te beperken. De gemeenten blijven bij de inrichting van dit proces overigens wel binnen de ruimte die de wet hen laat.

In Nederland zijn ongeveer 90.000 mensen werkzaam in zo'n honderd sw-organisaties. IWI vond het van belang om na te gaan of de gemeentebesturen ruim vier jaar na invoering van de Wsw inmiddels adequaat zorgdragen voor de kwaliteit van de indicatiestelling. Het blijkt dat gemeentebesturen in de uitvoering nog veel kunnen verbeteren.

persbericht IWI, 23 juli 2003