CBS
Consumentenvertrouwen licht gedaald

Het consumentenvertrouwen is, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, in juli licht gedaald ten opzichte van juni. De vertrouwensindex is op -40 uitgekomen, het laagste niveau sinds januari 1983. De belangrijkste oorzaken voor het gedaalde vertrouwen zijn een grotere terughoudendheid tot het doen van grote aankopen en een flinke afname van het vertrouwen in het toekomstig economisch klimaat. Dit blijkt uit het Consumenten Conjunctuuronderzoek van het CBS.

Consument acht tijd ongunstiger voor grote aankopen
De koopbereidheid in juli is per saldo nauwelijks veranderd ten opzichte van juni en komt, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, uit op -24. De koopbereidheid is gebaseerd op het oordeel over de financiële situatie van het eigen huishouden en het doen van grote aankopen. De consument is negatiever geworden over het doen van grote aankopen. De deelindicator waarin dit onderdeel wordt uitgedrukt, daalde met 5 punten tot -40. Het oordeel van de consument over de eigen financiële situatie is vrijwel gelijk gebleven.

Oordeel economisch klimaat negatiever
Het oordeel over het economisch klimaat is in juli negatiever, nadat er in mei en juni nog sprake was van een voorzichtige verbetering. De voornaamste oorzaak hiervan ligt in een veel negatievere economische verwachting voor het komende jaar. Dat de consument zeer pessimistisch is over het economisch klimaat, blijkt ook uit het feit dat meer dan 60 procent van de consumenten denkt dat de werkloosheid de komende twaalf maanden duidelijk zal stijgen. Het oordeel over het economisch klimaat in de afgelopen twaalf maanden is al het hele jaar redelijk stabiel.

Technische toelichting
De index van het consumentenvertrouwen geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter of slechter gaat. Het consumentenvertrouwen wordt bepaald op basis van de mening van huishoudens over het algemene economisch klimaat en over de eigen financiële situatie. Maandelijks worden hierover in het Consumenten Conjunctuuronderzoek (CCO) vijf vragen gesteld aan ongeveer duizend huishoudens. Daarnaast bevat het CCO onder andere vragen over de verwachtingen voor de werkloosheid en de inflatie en over het spaargedrag en aankoopplannen van huishoudens.
De geïnterviewden kunnen vinden dat het beter gaat (de 'optimisten'), dat het slechter gaat (de 'pessimisten') of dat de situatie gelijk blijft. De indicatoren worden berekend door het percentage optimisten te verminderen met het percentage pessimisten.
Naast het CBS, stelt ook de Europese Commissie (EC) voor Nederland een indicator van het consumentenvertrouwen samen. De EC hanteert daarbij echter deels andere vragen dan het CBS. In de EC-berekening ligt de nadruk geheel op de verwachtingen voor de toekomst, waar in de indicator van het CBS ook de feitelijke situatie van de consument wordt meegenomen.

PB03-139
23 juli 2003
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek