Georganiseerde jeugdsport: goed voor sociale integratie
Utrecht, 21 juli 2003 - Deelname aan georganiseerde jeugdsport heeft
een positieve invloed op de sociale integratie van jongens tussen de
veertien en zeventien jaar. Niet zozeer de sportactiviteit zelf leidt
tot meer sociaal gedrag, als wel de context van deze sportactiviteit.
Met name een goede relatie met de trainer en een gunstig sociomoreel
klimaat binnen het team of de trainingsgroep leveren een belangrijke
bijdrage. Voor zover de sportactiviteit zelf een positieve bijdrage
levert aan de sociale integratie van jongens, zou dit te maken kunnen
hebben met de beginselen van fair play. Dat blijkt uit een onderzoek
dat de Universiteit van Amsterdam en de University of Exeter hebben
uitgevoerd in opdracht van NIZW Jeugd. Dit is in Nederland het eerste
onderzoek naar het verband tussen sportdeelname en anti- en prosociaal
gedrag.
Waarde
Beleidsmakers en sportorganisaties hechten grote waarde aan sport voor
de sociale integratie van jongens in de leeftijd van veertien tot en
met zeventien jaar. In dit onderzoek is getoetst of sport werkelijk
die waarde heeft. In totaal werkten 439 jongeren mee aan het
onderzoek, waarvan vijfenzestig procent een autochtone achtergrond had
en vijfendertig een allochtone. Zij beoefenden de sporten voetbal,
basketbal, atletiek en taekwondo.
Schooleffect
Uit een analyse van sociale integratie binnen de sport komt naar voren
dat antisociaal gedrag in en rond het veld bij jongens van veertien
tot zeventien jaar voor twintig procent kan worden toegeschreven aan
de kwaliteit van de relatie met de trainer, het moreel teamklimaat en
de oriëntatie op fair play. Dit percentage is vergelijkbaar met
bijvoorbeeld de invloed van school op de prestaties van leerlingen,
naast factoren als intelligentie, persoonlijkheid en gezinskenmerken.
De omgeving waarin de sport beoefend wordt, met nadruk op de invloed
van de trainer en het teamklimaat, is dus een belangrijke factor bij
de verklaring van antisociaal gedrag binnen de context van de
georganiseerde jeugdsport. Het effect op prosociaal gedrag binnen de
sport is kleiner (dertien procent), maar zeker niet verwaarloosbaar.
Verbeteren
De effecten op sociale integratie buiten de sport zijn relatief klein.
Gedragsproblemen en prosociaal gedrag buiten de sport zijn voor acht
procent of minder toe te schrijven aan de invloed van de sport. Dit
betekent overigens niet dat sport onbelangrijk zou zijn voor sociale
integratie buiten de sportvereniging. Net zo goed als het zin heeft in
scholen het onderwijs continu te verbeteren, heeft het ook zin om het
functioneren van sportteams en trainingsgroepen te verbeteren, in
ieder geval om antisociaal gedrag binnen de sport terug te dringen, en
waar mogelijk prosociaal gedrag te bevorderen.
Rapport
Van dit onderzoek is een rapport verschenen onder de titel Sport en
sociale integratie. Een onderzoek naar de betekenis van
sportparticipatie voor de sociale integratie van jongeren in de
samenleving. Dit rapport is geschreven door Evelien Dirks, Geert-Jan
Stams, Gert Biesta, Carlo Schuengel en Jan B. Hoeksma en kost EUR
10,75. ISBN 90-5957-071-5 en E 235131. De publicatie is verkrijgbaar
via de boekhandel of te bestellen bij NIZW Uitgeverij, Postbus 19152,
3501 DD Utrecht, telefoon (030) 230 66 07, fax (030) 230 64 91, e-mail
bestel@nizw.nl.
Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn