Ministerie van Financiën

Aan de Voorzitter van

de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

12 juni 2003 FM 2003-00851 U

20303112970

Onderwerp

Vragen van de leden Eski en Van Loon-Komen aan de minister van Financiën over de mogelijke salarisstijgingen van de voorzitter van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK)

Bijgaand treft u aan de beantwoording van bovengenoemde kamervragen. De beantwoording van de vragen 1 en 2 is afgestemd met de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

1. Kent u de motivering van de salarisstijging van de voorzitter van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) in 2002 met 13,7% ten opzichte van 2001?

Ja.

De aard en zwaarte van de functie van bestuursvoorzitter van de PVK en van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) brengen met zich, dat een vergelijkbare beloning als voor directieleden van de Nederlandsche Bank (DNB) op zijn plaats is. De stijging van het salaris van de voorzitter van de PVK hangt daarmee samen en is in een groeitraject vastgelegd op voorstel van en in overleg met de raden van toezicht van de PVK en de AFM. Met de eerste stap in dat groeitraject is in 2002 het salaris van de bestuursvoorzitter van de PVK meer in de richting gebracht van het salaris van de bestuursvoorzitter AFM.

Daarnaast hecht ik eraan het volgende onder de aandacht te brengen. In 2002 is de toenadering van DNB en de PVK op bestuurlijk niveau versterkt door kruiselingse benoemingen van de voorzitter van de PVK in de directie van DNB en van de directeur Toezicht bij DNB in het bestuur van de PVK. Beide instellingen hebben daardoor gezamenlijk een bestuurder minder. Daarnaast is van belang dat naar aanleiding van een gezamenlijk voorstel van DNB/PVK thans wordt gewerkt aan een volledige integratie tussen DNB en PVK. In dat kader zal geen opvolger worden gezocht voor een vertrekkend lid van de directie van DNB; diens taken zullen onder de overige directeuren worden herverdeeld. Ten opzichte van de situatie vòòr 1 maart 2002 (toen de DNB-directie uit vier personen bestond en het PVK-bestuur uit drie) zal dan een reductie zijn gerealiseerd tot een directie van in totaal vijf personen. Dienaangaande zal er derhalve in het kader van de hervorming van het toezicht een efficiencyslag worden bereikt.

2. Op welk bedrag is het jaarverslag van de voorzitter van de PVK voor 2003 en 2004 vastgesteld? Als er sprake is van een aanzienlijke verhoging, wat vindt u daar dan van en staan u middelen ter beschikking om hier iets aan te doen?

Het salaris van de voorzitter van de PVK, alsmede het salaris van de overige bestuursleden, wordt vastgesteld door de raad van toezicht van de PVK en dient te worden goedgekeurd bij koninklijk besluit (artikel 5.17 van de statuten van de PVK). Daarbij wordt overleg gevoerd tussen de raad van toezicht van de PVK en de minister van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voor 2003 is het salaris van de heer Witteveen vastgesteld en goedgekeurd op ¤ 260.600 (+ 12,2%) en is daarmee op vergelijkbare hoogte gebracht als het salaris van de bestuursvoorzitter AFM.

Het vastgestelde groeitraject voorziet erin, dat per 1 januari 2005 de bestuursvoorzitters van de PVK en AFM en de directeuren van DNB gelijkluidend worden beloond. Volgens het groeitraject zou dit, bij ongewijzigde salariëring van de huidige directeuren DNB, betekenen dat het salaris van de voorzitter van de PVK per 1 januari 2004 zou kunnen uitkomen op ongeveer ¤ 298.000 (+ 14,4% t.o.v. 2003) en per 1 januari 2005 op ¤ 312.250 (+ 4,8% t.o.v. 2004). Het salaris van de voorzitter van de AFM bedraagt per 1 januari 2003 ¤ 270.600 en zou per 1 januari 2005 bij ongewijzigde omstandigheden eveneens dienen uit te komen op ¤ 312.250.

In dit verband is nog van belang dat de directie van DNB heeft aangekondigd voor dit jaar de nullijn te hanteren; dit houdt in dat de salarissen van de directeuren van DNB, anders dan gebruikelijk, de Algemene Bank-cao niet volgen.

3. Vinden er in andere semi-publieke instellingen ook salarisstijgingen van een dergelijke omvang plaats? Kunt u hierover gegevens verschaffen? Indien daar sprake van is, vindt u dergelijke verhogingen aanvaardbaar? Zo niet, welke maatregelen staan u ter beschikking en bent u vervolgens bereid hier iets aan te doen?

4. Indien u dergelijke verhogingen wel aanvaardbaar vindt, hoe vindt u dit dan te rijmen met zinsnedes in het hoofdlijnenakkoord waar staat vermeld dat een bovenmatige salarisstijging in moelijke economische tijden en bij aangekondigde loonmatiging onverantwoord en onaanvaardbaar is?

In de ministerraad van 15 maart 2002 is besloten om, in samenwerking met andere departementen, periodiek het onderzoek Topinkomens in de

(semi-)publieke sector uit te laten voeren door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden. Hiermee zal inzicht worden geboden in de inkomensontwikkeling van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector. De voorbereidingen voor het onderzoek 2003 zijn gestart, volgens de planning zal begin 2004 aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

Voorafgaand hieraan zal het kabinet na het zomerreces de Tweede Kamer een brief doen toekomen over de topinkomens in de (semi-)publieke sector. In deze brief zal ook de afspraak in het hoofdlijnenakkoord om de inkomens in de (semi-)publieke sector die uitgaan boven het inkomensniveau van een minister openbaar te maken, worden meegenomen.

De minister van Financiën,