Gemeente Utrecht


2003 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
56 Vragen van de heer drs. H.H. Janssen
(ingekomen 17 juli 2003)

Met verbazing heeft de CDA fractie kennis genomen van het collegebesluit om de mogelijkheden voor de vestiging van een XL supermarkt te onderzoeken. Volgens het CDA vormt een dergelijke supermarkt een bedreiging voor de buurtwinkelcentra in Utrecht, heeft een dergelijke voorziening grote nadelige effecten op de bereikbaarheid van met name de westkant van de stad en is een dergelijk voornemen bovendien strijdig met de afspraken uit het collegeprogramma, waarin is opgenomen dat in Utrecht geen grootschalige winkelvoorzieningen aan de rand van de stad ("weidewinkels") zullen worden gevestigd.

De CDA fractie heeft daarom de volgende vragen aan het college.


1. Naar mening van de CDA fractie voldoet de door het college geschetste supermarkt (5.000 vierkante meter, ofwel een heel voetbalveld) aan alle criteria van een grootschalige winkelvoorziening, waarvan juist in het collegeprogramma is gesteld dat ze niet in Utrecht zullen worden gevestigd. Is het college dit eens met het CDA? Zo nee, waarom niet?
2. De CDA fractie is van mening dat de door het college geschetste winkelvoorziening niet past binnen de afspraken uit het collegeprogramma. Waarom definieert het college niet eerst, met inachtneming van het collegeprogramma, welke omvang en welk aanbod nog acceptabel is, alvorens te starten met een duur onderzoek naar de mogelijkheid van een dergelijke voorziening? En is het college bereid de raad, gezien zijn kaderstellende rol, te betrekken bij het vaststellen van die criteria?
3. In de brief aan de commissie wordt gesteld dat er partijen geïnteresseerd zouden zijn in het ontwikkelen van een XL supermarkt. Zijn er ook al geïnteresseerde exploitanten? Zo ja, waarom laat het college het onderzoek naar de mogelijkheden niet bekostigen door marktpartijen?
4. Is het college met het CDA van mening dat een dergelijke grootschalige winkelvoorziening ernstige gevolgen kan hebben voor de levensvatbaarheid van buurtwinkelcentra? En is dat niet juist strijdig met de enkele jaren geleden vastgestelde detailhandelsnota en het collegeprogramma, waarin staat dat kleinschalige winkelvoorzieningen in de wijken zullen worden bevorderd?
5. Het CDA denkt dat de gevolgen van een XL supermarkt voor winkelcentrum Kanaleneiland, dat op een steenworp afstand ligt groot zullen zijn. Maar ook veelal in herontwikkeling zijnde of kort geleden opgeleverde winkelcentra in onder meer Overvecht (Overkapel, Berberhof, Grootwinkelcentrum), Zuilen (Rokade) en Hoograven ('t Goylaan) zullen klanten verliezen aan een dergelijke grootschalige winkelvoorziening. Is derhalve eventuele vestiging van een XL supermarkt wel in overeenstemming met het beleid dat dit college voorstaat om de leefbaarheid in achterstandswijken, waar juist veel inspanning wordt gepleegd om oude winkelcentra op te knappen en te verbeteren?
6. De raad heeft recentelijk krediet vrijgegeven voor de planontwikkeling van het centrumplan Vleuten. Geeft het college zich rekenschap van het feit dat een XL supermarkt in Leidsche Rijn grote gevolgen kan hebben voor de levensvatbaarheid van de winkels in het centrum van Vleuten en De Meern? En is het college met ons van mening dat het leefbaar houden van de kernen van Vleuten en De Meern een veel grotere prioriteit heeft dan de vestiging van een XL supermarkt?
7. Een grootschalige winkelvoorziening heeft ook gevolgen voor het verkeer, met name aan de westkant van de stad. De verkeersdruk op de westkant van de stad is reeds enorm. Is het in dat licht bezien wel wenselijk en verantwoord op genoemde locatie een grootschalige winkelvoorziening te willen realiseren?
8. Volgens de CDA fractie moet een onderzoek naar de mogelijke vestiging van een XL supermarkt zich niet alleen richten op de levensvatbaarheid van de voorziening op zich. Neemt het college de effecten voor de buurtwinkelcentra (zie vraag 5) de kernen van Vleuten en De Meern (zie vraag 6) en het verkeer (zie vraag 7) mee in het onderzoek? Zo nee, waarom niet?

---- --