European Commission

IP/03/1030

Brussel, 16 juli 2003

Het Solidariteitsfonds van de EU: de Commissie stelt voor 8,6 miljoen euro toe te kennen voor de Spaanse regio's die zijn getroffen door de ramp met de Prestige

De Europese Commissie heeft vandaag besloten de instemming van de Raad en van het Parlement te vragen om uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie noodhulp aan Spanje te mogen toekennen ten bedrage van 8,6 miljoen euro. De subsidie is in de eerste plaats bedoeld voor de vergoeding van de kosten van de dringende schoonmaak die nodig was na de ramp met de gezonken Prestige. Deze ramp heeft het kustgebied van de vier noordelijke autonome regio's van Spanje (Galicië, Asturië, Cantabrië en Baskenland) getroffen, met inbegrip van sommige eilanden voor de Atlantische kust en de estuaria van de Spaanse rivieren die in de Atlantische Oceaan uitmonden.

Michel Barnier, de voor regionaal beleid en het Solidariteitsfonds bevoegde commissaris, zei hierover het volgende: Met deze beslissing wordt uitdrukking gegeven aan de solidariteit van de Unie met Spanje. De getroffen regio's worden geholpen bij het herstellen van hun kustlijn en bij de financiering van de noodmaatregelen. Voorts kunnen extra bedragen worden vrijgemaakt in het kader van de Structuurfondsen en van het Cohesiefonds. De bijdrage uit deze Fondsen zou kunnen oplopen tot meer dan 400 miljoen euro, inclusief een bedrag in het kader van INTERREG. Met deze middelen zullen de gevolgen op lange termijn van de ramp worden aangepakt. Commissaris Michaele Schreyer, bevoegd voor begroting, voegde hieraan toe: Het Solidariteitsfonds beschikt slechts over beperkte middelen voor dergelijke gevallen. De voorgestelde 8,6 miljoen euro uit de EU-begroting vormt dan ook een belangrijke steun voor Spanje.

De inschakeling van het Solidariteitsfonds voor de ramp met de Prestige is slechts mogelijk op grond van de uitzonderingsbepalingen, aangezien de schade onder het voorgeschreven minimumbedrag van 3 miljard euro is gebleven.

Op 13 november 2002 liep de Prestige, een tanker van 26 jaar oud met 77 000 ton zware olie aan boord, tijdens een storm averij op, waarna hij op 19 november 2002 is gezonken. Sindsdien is een groot aantal stranden en kustwateren in de omgeving erg vervuild, met catastrofale gevolgen voor visserij, aquacultuur en toerisme. Specifiek aan de ramp met de Prestige is dat niet met zekerheid kan worden gezegd wanneer de vervuiling daadwerkelijk zal stoppen, aangezien er nog geen permanente oplossing is om het wrak te neutraliseren. De olievlek richt grote schade aan de natuurlijke omgeving aan, en de Spaanse autoriteiten schatten dat meer dan 330 000 mensen die afhankelijk zijn van de visserij en aanverwante sectoren - inclusief hun familieleden -, rechtstreeks door de ramp zijn getroffen doordat ze hun baan of inkomen hebben verloren.

In de toeristische sector gaat het om meer dan 550 000 mensen. De Spaanse autoriteiten gaan ervan uit dat in totaal meer dan 885 000 mensen door de ramp zijn getroffen en dat de economische verliezen in beide sectoren samen in de komende twee jaar zullen oplopen tot meer dan 1,2 miljard euro.

Zodra de Raad en het Europees Parlement de vereiste begrotingskredieten hebben goedgekeurd, en de Europese Commissie en de Spaanse regering een overeenkomst hebben gesloten over de manier waarop de steun moet worden gebruikt, kunnen de bedragen uit het Fonds onmiddellijk worden vrijgemaakt.

Om de Raad en het Parlement in staat te stellen snel een besluit te nemen, heeft de Commissie vandaag het overeenkomstige voorstel voor de inschakeling van het Solidariteitsfonds goedgekeurd, alsmede een voorontwerp van gewijzigde begroting. Dit voorontwerp heeft geen betrekking op betalingskredieten, aangezien het vereiste bedrag kan worden gevonden door herschikking van reeds op de begroting ingeschreven bedragen. Commissaris Schreyer zal het voorstel op 16 juli 2003 aan de Raad ECOFIN/begroting voorleggen.

Achtergrond

Na de overstromingen die in augustus 2002 Midden-Europa hebben getroffen, werd besloten een nieuw Europees instrument te creëren om aan lidstaten of kandidaat-lidstaten waar zich een grote ramp voordoet, noodhulp te kunnen toekennen. Op grond van de voorstellen van de Commissie voor een verordening van de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, en van een interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie zijn in november 2002 de betrokken juridische en budgettaire instrumenten ingesteld. Via dit Solidariteitsfonds kan ten hoogste 1 miljard euro per jaar ter beschikking worden gesteld.

Om in aanmerking te komen voor steun in het kader van het Solidariteitsfonds moeten de landen die door een grote ramp zijn getroffen, een raming van de schade voorleggen en aan specifieke criteria beantwoorden. Ze moeten o.m. garanderen dat de EU-middelen worden gebruikt om de dringendste nood te lenigen. Een ramp wordt "groot" geacht als de daardoor veroorzaakte schade wordt geraamd op hetzij meer dan 3 miljard euro, hetzij meer dan 0,6% van het bruto nationaal inkomen van de betrokken staat. In uitzonderlijke omstandigheden kan een regio ook voor steun uit het Fonds in aanmerking komen als daar een buitengewone ramp plaatsvindt die het grootste deel van de bevolking treft en ernstige en langdurige gevolgen voor de levensomstandigheden en de economische stabiliteit van de regio heeft. Bijzondere aandacht zal gaan naar afgelegen of geïsoleerde regio's, zoals de ultraperifere gebieden.

Het totale jaarbudget voor regionale rampen bedraagt 75 miljoen euro, waarvan ten hoogste 75% of 56 250 miljoen euro vóór 1 oktober mag worden toegekend. In overeenstemming met de steun die vorig jaar is toegekend, bedraagt het voorgestelde steunpercentage 2,5% van de totale rechtstreekse schade. De toepassing van dit percentage zou evenwel, gezien de financiële beperkingen, tot een te hoog bedrag leiden. Daarom stelt de Commissie voor de steun per aanvraag proportioneel te beperken zodat het totale bedrag van 56 250 miljoen euro niet wordt overschreden. Voor de afzonderlijke aanvragen zijn de volgende bedragen toegekend: 8,6 miljoen euro voor de Prestige, 30,8 miljoen euro voor Molise en 16,8 miljoen euro voor Sicilië.

Voorts is besloten dat uit andere, via bestaande instrumenten ter beschikking gestelde communautaire financieringsbronnen kan worden geput voor de vergoeding van de totale schade. Het gaat met name om de Structuurfondsen en het Cohesiefonds: hieruit zou tot ongeveer 400 miljoen euro kunnen worden bijgedragen (170 miljoen euro uit het EFRO, waarvan een bedrag in het kader van het initiatief INTERREG, om een definitieve oplossing voor de neutralisering van het wrak te vinden, 10,1 miljoen euro uit het ESF, 91,1 miljoen euro uit het Cohesiefonds en tot 140 miljoen euro uit het FIOV). Ten slotte zou uit het Internationaal Fonds voor de vergoeding van schade door verontreiniging door olie (IOPC) een schadevergoeding van 150 miljoen euro worden toegekend voor de totale schade in heel Europa.

Voor nadere inlichtingen, zie de website:

http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/lvb/g24217.htm