Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen


OCenW
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen

Europaweg 4 Postbus 25000 2700 LZ Zoetermeer Telefoon (079) 323 23 23 Telefax (079) 323 23 20 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer

10 juli 2003 DCE/03/35899

17 juli 2003

Onderwerp Doorkiesnummer Kamervragen m.b.t.
passagiersschip Rotterdam

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Van Heemst en Van Nieuwenhoven met betrekking tot het passagiersschip Rotterdam. Deze vragen zijn mij toegezonden met uw brief van 10 juli 2003, kenmerk: 2020314710.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

(mr. Medy C. van der Laan)


OCenW
Blad 2

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Van Heemst en Van Nieuwenhoven van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (ingezonden d.d.10 juli 2003).


1, 2 en 4. Neen. De heer Van Leeuwen schrijft in zijn brief aan de heer Van den Nieuwenhuyzen van 23 mei jl. "Een en ander betekent dat het stoomschip Rotterdam hetzij naar analogie van de regeling vervat in de Monumentenwet, hetzij als monument sui generis zal worden behandeld." Een fotokopie van deze brief voeg ik hierbij (bijlage). In de brief van mijn voorganger worden meerdere mogelijkheden opgesomd. Ik heb besloten de brief van mijn voorganger te verduidelijken. In mijn brief aan uw Kamer inzake de advisering door de Raad voor Cultuur over het stoomschip Rotterdam geef ik aan wat ik de heer Van den Nieuwenhuyzen daarover heb bericht.


3 en 8. Uit overleg met de gemeente Rotterdam is mij gebleken dat de aankoop reeds op 2 mei 2003 een feit was, derhalve ruimschoots vóór de brief van mijn voorganger van 23 mei jl.

5. Voor beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn brief aan uw kamer inzake de advisering door de Raad voor Cultuur over het stoomschip Rotterdam.

6 en 7. Onder 1 heb ik reeds aangegeven dat door mijn voorganger niet de door u bedoelde toezeggingen zijn gedaan. Het zijn niet alleen financiële overwegingen, ook de noodzaak te komen tot een bredere afweging inzake de beleidsontwikkeling omtrent mobiel erfgoed speelt een rol bij de overweging om de brief van mijn voorganger te verduidelijken. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief aan uw kamer inzake de advisering door de Raad voor Cultuur over het stoomschip Rotterdam.

De staatssecretaris van Onderwijs, Zoetermeer, 17 juli 2003 Cultuur en Wetenschappen,

(mr. Medy C. van der Laan)