Raad voor Cultuur
Aan
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen
de heer mr. drs. C.H.J. van Leeuwen
Postbus 25000
2700 LZ Zoetermeer
Onderwerp R.J. Schimmelpennincklaan 3
Stoomschip Rotterdam Postbus 61243
2506 AE Den Haag
Telefoon 070 - 310 66 86
Telefax 070 - 361 47 27
E-mail cultuur@cultuur.nl
Mijnheer de Staatssecretaris, Datum
uw kenmerk
Op uw verzoek heeft de Raad voor Cultuur zich gebogen over de cultuurhistorische DCE/03/12084
waardering van het Stoomschip Rotterdam (1959). Bij zijn beraadslagingen heeft de Raad uw brief van
zich gebaseerd op het documentatiemateriaal van de Stichting Behoud Stoomschip 21-03-2003
Rotterdam, inclusief fotomateriaal, en op `een scan van de culturele waarde van het Nummer
voormalige vlaggenschip' uitgevoerd door het Instituut Collectie Nederland (ICN). Deze mon-2003.5652/2
brief vormt de weerslag van de beraadslagingen van de Raad voor Cultuur. Naast de
cultuurhistorische beschouwing gaat de Raad in op een aantal andere aspecten die van
belang (kunnen) zijn bij eventuele bescherming en behoud van de SS Rotterdam.
Het Stoomschip Rotterdam is in de Nederlandse context een uniek object. Het schip
vormt een ijkpunt voor de scheepsbouw van de wederopbouwperiode. Interieur, exterieur,
techniek, ontwerp en constructie zijn op bijzondere wijze geï ntegreerd tot een schip dat
exemplarisch is voor het optimisme en de democratisering van de samenleving van de
naoorlogse jaren. Na 1945 vond bij de ontwerpen van passagiersschepen een duidelijke,
snelle ontwikkeling plaats naar meer elegantie. De SS Rotterdam is hiervan in Nederland
zowel het sluitstuk als het hoogtepunt. Er is onder andere ruime aandacht geschonken aan
vormgeving en esthetiek van het in- en exterieur en de afstemming daartussen. Nieuw
aan de SS Rotterdam was dat het schip geen drie maar twee (deels inwisselbare)
passagiersklassen kende en dat deze horizontaal en niet zoals te doen gebruikelijk
verticaal van elkaar werden gesitueerd. Met andere woorden: passagiers in de tweede
(of toeristenklasse) waren niet meer per se veroordeeld tot het meest onaantrekkelijke,
onderste deel van het schip.
De SS Rotterdam is gebouwd in een periode dat bekend was dat vliegtuigen op korte
termijn de functie van passagiersvaartuigen op de transatlantische route zouden (kunnen)
overnemen. Het schip moest na zijn actieve bestaan als passagiersschip gemakkelijk
kunnen worden getransformeerd tot cruiseschip, met uiteenlopende bestemmingen op
verschillende continenten. Bij de bouw is op alle niveaus rekening gehouden met de
voorwaarden tot mogelijke transformatie. Dat uit zich bijvoorbeeld in de
onderwerpskeuze van decoraties waarbij ontwerpers zijn uitgegaan van universele
thema's, terwijl bij reguliere lijnvaartdiensten het decoratieprogramma is afgestemd op
route en bestemming. Tevens was het mogelijk de stoommachines op halve kracht
(`cruisesnelheid') te laten draaien en konden de twee passagiersklassen eenvoudig tot
Raad voor Cultuur
één klasse (van belang voor de cruisevaart) worden omgevormd. Zowel vormgeving en
inrichting als techniek zijn afgestemd op een zo'n groot mogelijke flexibiliteit.
De artistieke kwaliteit van het interieur is als zeer bijzonder te kwalificeren. Dergelijke
ensembles uit de wederopbouwperiode zijn zeer zeldzaam. De Raad acht het echter niet
mogelijk om op basis van het beschikbare beeldmateriaal de authenticiteit van het
interieur vast te stellen. In aanleg is deze weliswaar van hoge kwaliteit, maar onduidelijk is
welke delen van het interieur zich nog in originele staat bevinden en welke mogelijkheden
er in geval van aantasting of verval - zijn tot herstel. De Raad is daarom van oordeel
dat waardestellend onderzoek uitsluitsel zal moeten bieden over de huidige staat van het Pagina
interieur. Op basis van die waardestelling kan vervolgens per ruimte (of delen daarvan) 2
worden beoordeeld in hoeverre deze beschermenswaardig, of restaureerbaar danwel Nummer
vervangbaar zijn. Naast vaststelling van authenticiteit van de kunstwerken dienen deze mon-2003.5652/2
ook te worden geplaatst in het oeuvre van desbetreffende kunstenaars om tot een goed
oordeel te kunnen komen. Overigens dient de huidige staat van de SS Rotterdam
uitgebreid te worden gedocumenteerd, in beeld en geschrift. Elke restauratie, hoe goed
ook uitgevoerd, gaat immers gepaard met het verlies van authentieke waarden.
De Raad is van mening dat het behoud van de cultuurhistorische waarde van de SS
Rotterdam een stevige basis kan bieden voor nieuwe gebruikswaarden. Wel moet worden
bedacht dat intensief gebruik van het schip grote consequenties kan hebben voor het
historische interieur. Meer dan in een gebouwde omgeving is het interieur van een schip
zeer kwetsbaar. Het is dan ook niet uit te sluiten dat het na ongeveer een periode van 25
jaar zo sterk aangetast zal blijken te zijn dat het schip waarschijnlijk in zijn huidige vorm
zal moeten worden afgeschreven.
De cultuurhistorische waarde van de SS Rotterdam is evident. In aansluiting op die
constatering maakt de Raad met betrekking tot het varend erfgoed een tweetal
opmerkingen, die tezamen met de cultuurhistorische argumenten van belang kunnen zijn
voor uw afweging ten aanzien van eventuele bescherming en behoud van het Stoomschip
Rotterdam. Ten eerste constateert de Raad dat er groot maatschappelijk draagvlak
bestaat voor het behoud van varend erfgoed. Dat blijkt onder andere uit de grote
publieke belangstelling voor maritieme manifestaties en het feit dat Nederland 's-werelds
grootste (particuliere) verzameling schepen van vóór 1950 herbergt. Opvallend is dat
deze verzameling van zo'n vijf- tot zesduizend stuks voornamelijk bestaat uit schepen ten
behoeve van de binnen- of kustvaart. Zeevarende schepen zijn niet of nauwelijks
vertegenwoordigd in de `collectie Nederland'. Dit is mede te verklaren uit het feit dat
vooral particulieren zich het lot van het varend erfgoed aantrekken. Zij zijn echter vaak
niet in staat de hoge kosten van grote zeeschepen voor hun rekening te nemen en kiezen
derhalve voor het behoud en beheer van kleinere schepen.
Ten tweede vraagt de Raad aandacht voor een aantal juridische aspecten. Ondanks het
grote maatschappelijke draagvlak is er geen afdoende juridisch instrumentarium ter
bescherming en behoud van varend erfgoed voorhanden. De Monumentenwet 1988 biedt
slechts uitkomst voor onroerende goederen van cultuurhistorische, esthetische en / of
wetenschappelijke waarde, ouder dan vijftig jaar. Schepen worden als zodanig niet als
onroerend goed aangemerkt. Plaatsing op de rijksmonumentenlijst van de SS Rotterdam is
derhalve uitgesloten. Overigens heeft een aantal gemeenten in Nederland wel de
mogelijkheid te baat genomen om hun plaatselijke monumentenverordening open te
stellen voor varend erfgoed of erfgoed jonger dan vijftig jaar. Vanwege zijn uitzonderlijk
karakter en omvang lijkt een wetaanpassing ter bescherming van het Stoomschip
Rotterdam zo specifiek en eenmalig dat deze niet opportuun moet worden geacht. Ook
Raad voor Cultuur
plaatsing op de lijst Wet Behoud Cultuurbezit (WBC) is in dit geval niet mogelijk. De
WBC is bestemd om waardevolle zaken voor Nederland te behouden en export er van te
voorkomen. In geval van de SS Rotterdam is dat niet aan de orde: het schip komt naar
Nederland toe.
De Raad voor Cultuur concludeert dat de rijksoverheid zich het lot van de SS Rotterdam
dient aan te trekken, door middel van beleidsontwikkeling en / of het beschikbaar stellen
van financiële middelen. De symboolwaarde, de ensemblewaarde, de integratie van
interieur, ontwerp en techniek, de uniciteit van de SS Rotterdam en het maatschappelijk
draagvlak voor varend erfgoed rechtvaardigen die conclusie. De rijksoverheid dient wel Pagina
een aantal voorwaarden te verbinden aan zijn inspanningen. De waardestelling, per ruimte 3
en kunstwerk, dient het uitgangspunt en afwegingskader te vormen bij restauratie, herstel Nummer
en vernieuwing van de SS Rotterdam. De Raad acht het van groot belang vooraf mon-2003.5652/2
procedures te ontwikkelen waarlangs de restauratie vorm kan krijgen. Een
begeleidingscommissie met inhoudelijk deskundigen dient actief bij de werkzaamheden te
worden betrokken. Deze zal ook randvoorwaarden moeten formuleren voor het
hergebruik ten dienste van behoud en beheer. De Raad is graag bereid naar aanleiding van
het waardestellende onderzoek nader te adviseren over het vervolgtraject.
Aan dit alles gaat wel de volgende overweging vooraf: `Met welke reden dient de SS
Rotterdam te worden behouden?' Indien het alleen de wetenschappelijke waarde betreft
dan kan het uitgebreid documenteren van het schip, op zijn uiteenlopende aspecten,
volstaan. Via bijvoorbeeld beeldmateriaal, bouwtekeningen en oral history kan de
geschiedenis en betekenis van de SS Rotterdam worden overgedragen aan volgende
generaties. Indien ook de belevingswaarde voor een breed samengesteld publiek de
centrale doelstelling vormt - die overigens ook ten grondslag ligt aan beleid tot
cultuurbehoud zoals verwoord in de Monumentenwet, WBC en Archiefwet - dan is het
scenario van behoud evident.
Dit advies is voorbereid door de Bijzondere Commissie Monumenten en Archeologie
welke voor deze gelegenheid is versterkt met interieurdeskundige mw. B. Laan en
scheepsbouwdeskundige dhr. H. Dessens. De Raad voor Cultuur hoopt u hiermee
voldoende te hebben geï nformeerd.
Hoogachtend,
mr. W. Sorgdrager dr. J.A. Brandenbarg
Voorzitter Algemeen secretaris