Ministerie van Justitie
Persbericht
Criminogene factoren onder gedetineerden onderzocht
17 juli 2003
Justitie gaat een effectief Engels programma voor cognitieve
vaardigheden uittesten om recidive van ex-gedetineerden te voorkomen.
Dit gebeurt in het kader van het programma Terugdringen Recidive, dat
onderdeel uitmaakt van het Veiligheidsprogramma. Uit onderzoek naar
criminogene factoren bij gedetineerden blijkt dat veel Nederlandse
gedetineerden slecht scoren op het terrein van de cognitieve
vaardigheden zoals het oplossen van problemen, beheersen van impulsen
en het onder controle houden van emoties. Uit buitenlands onderzoek
was al bekend welke factoren samenhangen met recidive. Nu is ook een
eerste inventarisatie van de problematiek bij Nederlandse
gedetineerden gemaakt.
De analyse van problemen van de Nederlandse gedetineerden staat in het
rapport Prevalentie van criminogene factoren bij mannelijke
gedetineerden in Nederland. Het onderzoek is uitgevoerd door
Adviesbureau Van Montfoort en het WODC. De studie moet basisinformatie
leveren voor het landelijke programma Terugdringen Recidive. Daarvoor
is het nodig inzicht te hebben in de aard en omvang (prevalentie) van
criminogene factoren bij gedetineerden.
Onder criminogene factoren worden kenmerken en omstandigheden van
mensen en hun omgeving verstaan, die bijdragen aan het plegen van
delicten en daardoor ook ten aanzien van recidive een voorspellende
waarden kunnen hebben. Statische criminogene factoren zijn niet meer
veranderbaar (bijvoorbeeld de delictgeschiedenis). Dynamische factoren
zijn dat wel (bijvoorbeeld het gedrag van de gedetineerde of de
huisvesting). Vooral rond de dynamische factoren kunnen interventies
op maat worden aangeboden, en dit blijkt in het buitenland een
effectieve aanpak bij het terugdringen van recidive.
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst die door het
Engelse gevangeniswezen en reclassering wordt gebruikt voor de
screening van verdachten en veroordeelden. Het onderzoek heeft
plaatsgevonden onder 355 gedetineerden, samen een representatieve
steekproef vanuit acht huizen van bewaring. Van de onderzochte
populatie bestond 46% uit mensen die zon 40 keer met Justitie in
aanraking zijn geweest.
Van de onderzochte gedetineerden zegt tweederde psychische problemen
te hebben. Ongeveer 65% heeft problemen gehad op het werk. Van de
ondervraagde gedetineerden heeft 50% schulden. Tevens geeft 40% van de
gedetineerden aan ernstige tot zeer ernstige problemen te hebben met
druggebruik. Ook heeft 60% van de gedetineerden matige tot ernstige
problemen met de cognitieve vaardigheden. Bovendien blijkt dat
cognitieve problemen vaak samenhangen met andere
criminaliteitsbevorderende factoren.
Onlangs is ook een rapport verschenen naar de effecten van een
programma voor maatschappelijke integratie voor gedetineerden in de
gevangenis in Sittard. Hieruit blijkt dat niet alleen de cognitieve
vaardigheden belangrijk zijn, maar ook intensieve begeleiding. Het
programma, dat al jaren loopt, blijkt de recidive van ex-gedetineerden
met 25% te verminderen. Via een experimentele onderzoeksopzet werd de
recidive van 112 deelnemers vergeleken met de recidive van een
vergelijkbare controlegroep van 86 gedetineerden. Van de
deelnemersgroep, die gemiddeld ruim drie jaar met ontslag uit detentie
was, recidiveert 37%. Bij de controlegroep ligt het recidivepercentage
op 62%. Het Schakelproject in Sittard blijkt de
herhalingscriminaliteit dus aantoonbaar te verminderen met 25 %.
Bovendien wordt geschat dat elke euro die in het programma wordt
geinvesteerd, 3,5 euro oplevert doordat strafrechtspleging bij
recidive wordt voorkomen, evenals delictschade bij slachtoffers.