Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu


Persberichten

Kinderen sneller verslaafd aan roken dan volwassenen 16 juli 2003

Hoe eerder een kind begint met roken hoe groter de kans op verslaving. Vroeg starten met roken leidt tot veel roken op latere leeftijd. Kinderen met weinig onaangename ervaringen tijdens het roken van de eerste sigaret hebben meer kans om zware rokers te worden. Dat blijkt uit literatuuronderzoek van het RIVM dat de huidig gangbare theorieën beschrijft over de ontwikkeling en het onderhouden van rook (nicotine)verslaving.

Kinderen ontwikkelen snel onthoudingsverschijnselen. Daaruit kan geconcludeerd worden dat kinderen zeer snel rookverslaafd zijn. Een aantal studies gaat er vanuit dat het roken van slechts een beperkt aantal sigaretten (minder dan tien) voor kinderen voldoende is om verslaafd te raken. Ook onderzoek in proefdieren dat in de literatuur beschreven is laat zien dat jonge dieren eerder en zwaarder verslaafd raken aan nicotine dan volwassen dieren.
Bij het beginnen met roken door kinderen spelen tal van elementen een rol, zoals sociaal milieu, gedrags- en persoonlijkheidskenmerken en genetische en sociaaldemografische factoren. Per factor is de invloed gering maar combinaties kunnen doorslaggevend zijn.

De conclusie is dat preventie een belangrijke rol speelt. Voorkomen moet worden dat de jeugd (jonger dan 14 jaar) met sigaretten gaat experimenteren. Ten eerste omdat blijkt dat het merendeel van de rokers op jonge leeftijd start, en ten tweede omdat nicotine, speciaal bij kinderen, zeer snel verslaving kan veroorzaken. Naast preventie speelt ook de samenstelling van de sigaret een mogelijke rol bij de snelle ontwikkeling van rookverslaving. Het blijkt dat hoe minder onaangename effecten de eerste sigaret teweegbrengt, des te groter de kans is om in de toekomst vaker tabak te gaan gebruiken. Light sigaretten kunnen daarom bijdragen aan de snelle ontwikkeling van nicotineverslaving bij de jeugd, omdat verwacht wordt dat het lichaam daarbij minder tegensputtert tijdens het roken van de eerste sigaret. Ook het verbieden van smaakbevorderende toevoegingen aan tabak zou het proberen van een volgende sigaret ontmoedigen en zo het verslavingsrisico kunnen verminderen.

Dit onderzoek maakt deel uit van breder onderzoek binnen het RIVM dat in kaart brengt welke bijdrage toevoegingen leveren aan het gezondheidschadende en verslavende effect van tabaksproducten. Het meerjarig onderzoeksproject is gestart op 1 januari 2001.

Nederland levert hiermee zijn bijdrage aan het continue proces van productbeoordeling en evaluatie dat door de Europese Unie is geïnitieerd door richtlijn 2001/37/EG. Deze richtlijn is geïmplementeerd in de Nederlandse tabakswet.
De Wereldgezondheidsorganisatie ondersteunt het streven naar zinvolle productregulering.
Uitgangspunt is het streven om de verslavende en gezondheidsschadende werking van tabaksproducten zoveel als mogelijk te beperken. Een belangrijke manier om dit te realiseren is het reguleren van in tabaksproducten verwerkte ingrediënten (additieven).

Het onderzoek binnen het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS de directie Preventie en Openbare Gezondheidszorg (POG) en de Voedsel en Waren Autoriteit - Keuringsdienst van Waren (VWA-KvW), levert een bijdrage aan het Europese en mondiale streven om het roken te ontmoedigen en te komen tot een zinvolle productregulering.

Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, T:030-2749111, F:030-2742971