De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
DAR 2003-00434 M
Onderwerp
Beoordeling financieel beheer Rijk
Op 24 juni 2003 is in een Algemeen Overleg met
de Commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede
Kamer het Financieel Jaarverslag van het Rijk en
het Rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene
Rekenkamer besproken. In het Financieel
Jaarverslag van het Rijk is opgenomen dat het
financieel beheer bij de departementen in 2002
is verbeterd. In het Rechtmatigheidsonderzoek
van de Algemene Rekenkamer wordt daarentegen
geconcludeerd dat het financieel beheer (de
bedrijfsvoering) bij de departementen achteruit
is gegaan.
In het bovengenoemde Algemeen Overleg heb ik
aangegeven dat ik een dergelijk verschil in
beoordeling als ongewenst beschouw. Het doel van
de Algemene Rekenkamer en het ministerie van
Financiën, hoewel beide vanuit een eigen rol en
verantwoordelijkheid opereren (controle
respectievelijk toezicht), is gemeenschappelijk,
namelijk het financieel beheer en de
bedrijfsvoering bij het Rijk op orde te krijgen
en te houden. In dat kader heb ik aangekondigd
met de President van de Algemene Rekenkamer van
gedachten te wisselen hoe een dergelijk verschil
in beoordeling in de toekomst kan worden
voorkomen.
Hiervoor is het van belang dat zowel de
beoordeling van de Algemene Rekenkamer als het
ministerie Financiën op transparante en
consistente wijze tot stand komt. Hiertoe zal
bij alle betrokken partijen tenminste
duidelijkheid moeten bestaan over normatiek en
weging, en zo mogelijk ook overeenstemming. Ook
de reikwijdte en de toepassing van een begrip
als (ernstige) onvolkomenheid zal voor alle
betrokken partijen duidelijk moeten zijn.
Aandachtspunt is op welke wijze daarbij rekening
gehouden wordt met vooruitgang bij eerder
geconstateerde onvolkomenheden en met lopende
verbeteringen in het management control systeem
en de planning & controlcyclus.
Hierover is op 2 juli jl. een overleg geweest
tussen de Secretaris van de Algemene Rekenkamer
en de Secretaris Generaal van mijn ministerie.
Op 8 juli jl. heb ik, gebruik makend van het
gebruikelijke "kennismakingsgesprek", zelf
hierover gesproken met de President van de
Algemene Rekenkamer.
In dit overleg is afgesproken om op basis van
een gemeenschappelijke inzet te werken aan
duidelijkheid over en het zo mogelijk opheffen
van de verschillen in de wijze waarop de
beoordeling plaatsvindt.
Deze gemeenschappelijke intentie zal de komende
periode worden uitgewerkt.
In september a.s. zal ik u over de uitkomsten
nader informeren.
De minister van Financiën
Ministerie van Financiën